Lotusbloem en Het Boeddhisme in Japan: verschil tussen pagina's

Uit dharma-lotus.nl
(Verschil tussen pagina's)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{#seo: |title=De lotusbloem, een symbool in het boeddhisme |titlemode=append |keywords=boeddhisme, symbolen, symboliek, boeddha, tekens, |description=Uitleg over dit symboll binnen de Boeddhistische filosofie en mythologie. }} {{Boeddhistische symboliek}} thumb|350px|het brengen van Lotusbloemen in een Thaise tempel De '''lotusbloem''' symboliseert in het boeddhisme de verlichting, het streven om boven het modder...')
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
{{#seo:
{{#seo:
|title=De lotusbloem, een symbool in het boeddhisme
|title=Het Boeddhisme in Japan
|titlemode=append
|titlemode=append
|keywords=boeddhisme, symbolen, symboliek, boeddha, tekens,  
|keywords=Japan, boeddhisme, boeddha, boeddhistisch, Dharma, Pali-canon, Gautama, boeddhist, waarheden, soetra, sutta, Dhamma, meditatie, inzicht, Ivar Mol, Dharma-Lotus, mindfulness, India, Nepal
|description=Uitleg over dit symboll binnen de Boeddhistische filosofie en mythologie.  
|description=de ontstaansgeschiedenis van het boeddhisme en de dagelijkse gebruiken van het boeddhisme in dit land.  
}}
}}
{{Boeddhistische symboliek}}
{{Boeddhisme per land}}
[[bestand:Thailand (273247610).jpg|thumb|350px|het brengen van Lotusbloemen in een Thaise tempel]]
[[File:Le_Grand_Bouddha_du_Kotoku-in_(Kamakura,_Japon)_(42096289494).jpg|thumb|350px|Daibutsu in Kōtoku-in, Kamakura, Japan]]
De '''lotusbloem''' symboliseert in het [[boeddhisme]] de [[verlichting]], het streven om boven het modderige water uit te stijgen om het zonlicht te ontvangen. In de boeddhistische leer is de lotusbloem niet alleen een mooie bloem; het is een diepzinnig symbool dat de geheimen van spirituele transformatie, zuiverheid en wijsheid fluistert.
[[File:TofukujiSanmon.jpg|thumb|350px|De hoofdingang van Tōfuku-ji, de oudste sanmon in Japan.]]
[[File:Mt Koya monks.jpg|thumb|350px|Monniken bij Mt Koya]]
[[File:Japanese buddhist monk by Arashiyama cut.jpg|thumb|350px|Japanse monnik]]
==Japan==
Het [[boeddhisme]] in '''Japan''' is begin 21e eeuw onder te verdelen in met name drie hoofdstromingen:


De wetenschappelijke naam van de lotusbloem is Nelumbo nucifera, en het is echt een meesterwerk van de natuur. Afkomstig uit tropische gebieden in Azië en Australië, is de lotusbloem zeer populair geworden vanwege zijn onmiskenbare culturele betekenis en schoonheid. Deze bloem is nauw verbonden met verschillende religieuze en spirituele tradities, waaronder het boeddhisme en het hindoeïsme, en symboliseert zuiverheid, verlichting en wedergeboorte.
* het Zuiver Land-boeddhisme
* het [[Nichiren-boeddhisme]]
* het [[Zen|Zen-boeddhisme]]


De lotusplant is indrukwekkend en gedijt goed in ondiep, modderig water, zoals vijvers en rivieroevers, waar hij zijn wortels kan uitstrekken en kan groeien. De plant heeft massieve, ronde bladeren die wel zestig centimeter in doorsnee kunnen worden, bedekt met een wasachtige substantie die water afstoot en ze schoon houdt, ook wel bekend als het 'lotuseffect'.
Het boeddhisme kreeg in Japan in de 6e eeuw voet de grond.


De lotusbloem is groot en geurig, met bloemblaadjes variërend van puur wit tot roze en zelfs geel. De bloemen gaan 's ochtends vroeg open, koesteren zich in de warme omhelzing van de zon en sluiten dan' s avonds of 's nachts.
==Geschiedenis==


Naast zijn schoonheid biedt de lotusbloem vele andere voordelen voor de mens. De zaden, wortels en zelfs bladeren worden in veel verschillende gerechten als voedsel gebruikt. In de traditionele geneeskunde wordt deze plant gebruikt om een ​​breed scala aan aandoeningen te behandelen, van koorts en spijsverteringsproblemen tot huidproblemen en meer.
De Japanse geschiedenis van het boeddhisme wordt meestal ingedeeld in drie periodes:


==Verhalen over de lotusbloem in het boeddhisme==
* de Naraperiode (552 tot 794)
* de Heianperiode (794 tot 1191)
* de Kamakuraperiode (vanaf 1185)


Weet je dat er veel fascinerende verhalen zijn die de diepe band onthullen tussen de lotusbloem en de leer van de Boeddha? Laat me een paar van deze verhalen met je delen.
In elk van deze periodes werden er nieuwe theorieën geïntroduceerd.


Een beroemde legende vertelt over de wonderbaarlijke geboorte van Prins Siddhartha, die later de Boeddha werd. Er wordt gezegd dat toen koningin Maya, zijn moeder, op het punt stond te bevallen, ze haar hand uitstak en zich vasthield aan een nabijgelegen boomtak. Toen de baby verscheen, deed hij zeven stappen en bij elke stap bloeide er een lotusbloem onder zijn voeten, die de zuiverheid en heiligheid van zijn komst naar deze wereld symboliseerde.
===tijdlijn===


Een ander verhaal vertelt Avalokiteshvara, [[Bodhisattva]] of mededogen vaak afgebeeld met een lotusbloem. Op een dag, terwijl hij mediteerde over het lijden van alle levende wezens, voelde Avalokiteshvara een diepe droefheid en begon te huilen. Haar tranen vielen op de grond en uit elke traan bloeide een lotusbloem. Deze prachtige uitdrukking van verborgen mededogen en empathie dient als een herinnering voor ons om liefdevolle vriendelijkheid en begrip in ons dagelijks leven te oefenen.
* 654: Dosho introduceert de Hosso (Faxiang, Oost-Aziatische Yogācāra)
* 736: Bodhisena introduceert de Kegon (Huayan, Avatamsaka)
* 753: Ganjin introduceert de Ritsu (Lu, Vinaya)
* 807: Saicho introduceert de Tendai (Tiantai)
* 816: Kukai sticht het Shingon (Zhenyan)
* 1175: Honen introduceert het Zuiver Land-boeddhisme
* 1191: Eisai introduceert de Rinzai (Linji)
* 1227: Dogen introduceert de Sotot (Caodong)
* 1253: Nichiren sticht het Nichiren-boeddhisme
* 1282: Nichiren-boeddhisme splitst zich op in meerdere scholen
* 1654: Ingen introduceert de Obaku (Huangbo)


In een ander verhaal is de lotusbloem nauw verbonden met de leer van de [[Gautama de Boeddha|Boeddha]], genaamd de [[Dharma]]. Eens bereidde de Boeddha zich voor om een ​​preek te houden voor een grote groep discipelen. Hij begon met een lotusbloem omhoog te houden zonder een woord te zeggen. Alle discipelen waren in de war behalve één, Mahakasyapa, die stilletjes glimlachte. De Boeddha verklaarde toen dat Mahakasyapa de ware aard van de Dharma had begrepen, die woorden en concepten overstijgt. Deze diepgaande leer is van generatie op generatie doorgegeven onder de naam 'Flower Sermon'.
===Nara periode (552-794)===
Het jaar 552 - ook 538 wordt wel genoemd - wordt vaak aangeduid als het introductiejaar van het boeddhisme in Japan en als beginpunt van de Naraperiode (552-794). Dit was het jaar dat een Koreaanse afgezant verscheen voor keizer Kimmei van Japan.
Er zijn echter ook Chinese bronnen die spreken van een eerdere introductie, namelijk in de 2e eeuw via de Zijderoute vanuit het Chinees Keizerrijk. Toen waren de Japanners echter nog niet ontvankelijk voor deze religie, in tegenstelling tot keizer Kimmei die het boeddhisme in de 6e eeuw omarmde en het een fantastische doctrine noemde.


Daarom belichaamt de lotusbloem talloze wijsheid en inspiratie uit de legendes en leringen van de Boeddha. Ik hoop dat deze verhalen over de lotusbloem je zullen herinneren aan de schoonheid en het potentieel in ieder van ons, zelfs als we door de uitdagingen van de modderige wateren van het leven navigeren.
===Horyu-ji, gesticht in 607===
In de eerste decennia stuitte de aanwezigheid van het boeddhisme nog op verzet, totdat keizer Yomei het boeddhisme in 585 officieel erkende. Keizer Shotoku Taishi benoemde het boeddhisme tijdens zijn regering (593-621) tot officiële religie van het land en hij beval zijn onderdanen de Drie Juwelen te vereren: de Boeddha, de dharma en de sangha. De keizer schreef ook zelf enkele commentaren bij soetra's, stimuleerde boeddhistische studie en liet verschillende boeddhistische tempels bouwen.


==Symbolische betekenis van lotusbloem in het boeddhisme==
De heersende leer van deze tijd was de sanron (sanlun zong) uit de madhyamakatraditie van het mahayanaboeddhisme. In de laatste episode van de Naraperiode, van 710 tot 794, waren er inmiddels zes tradities uit China. Naast de sanron waren dat de kusha, hosso, jojitsu, ritsu en kegon, waarbij de laatste traditie van groot belang was voor de keizers in Japan. Later, in de 9e eeuw, werden deze tradities officieel erkend.


Onze organisatie heet LotusBuddhas, en nu zal ik je de betekenis van de lotusbloem vertellen en waarom we deze naam hebben gekozen! De lotusbloem neemt een speciale plaats in in de boeddhistische leer. Het is een intiem en dierbaar symbool voor ons hart, en er is een goede reden waarom we de lotus hebben gekozen als symbool voor onze organisatie. Zie je, de lotus symboliseert zuiverheid, spiritueel ontwaken en de reis die we allemaal maken op het pad ernaartoe verlichting.
===Heianperiode (794-1191)===
De jaren 794 tot 1191 omvatten de Heianperiode in het Japans boeddhisme. De periode werd ingeluid in 794 toen Heian-kyo, het tegenwoordige Kioto, werd uitgeroepen tot hoofdstad van Japan. In deze tijd ontstonden er steeds nauwere banden tussen de geestelijkheid en de keizerlijke monarchie en werd het boeddhisme opnieuw de officiële religie van het land. De tendai en shingon waren de overheersende boeddhistische stromingen in Japan.


De lotusbloem groeit in modderig water, maar stijgt boven de duisternis uit om te bloeien, onaangetast door de onzuiverheden eromheen. Evenzo streven wij als boeddhistische beoefenaars ernaar om boven het lijden en de beperkingen van deze wereld uit te stijgen om een ​​staat van verlichting en innerlijke vrede te bereiken. Het is een mooie metafoor, vind je niet?
Medio 10e eeuw kwam het Zuiver Land-boeddhisme op. Deze stroming vestigde zich later in de Kamakuraperiode met de tradities jodo shu en jodo shinshu.


Bovendien is het je misschien opgevallen dat de lotusbloem in veel verschillende kleuren voorkomt, elk met zijn eigen speciale betekenis in de boeddhistische leer. De witte lotus is bijvoorbeeld een symbool van spirituele zuiverheid en perfectie. Aan de andere kant wordt de roze lotus vaak geassocieerd met de historische Boeddha, Siddhartha Gautama, evenals de verlichte wezens die bekend staan ​​als bodhisattva's. Ik zal de betekenis van elke lotuskleur in het volgende gedeelte uitleggen.
===Kamakura periode (vanaf 1191)===


Een andere grote betekenis van de lotusbloem is dat LotusBuddhas liefdes is dat het ons eraan herinnert dat we zelfs in de moeilijkste omstandigheden nog steeds ons leven kunnen veranderen en ons ware potentieel kunnen bereiken, net zoals de lotus bloeit op de meest onwaarschijnlijke plaatsen.
Kinkaku-ji, de tempel van het Gouden Paviljoen in Kioto, gesticht in 1398
Het jaar 1191 luidt de Kamakuraperiode in met de introductie van het chanboeddhisme uit China, dat zich in Japan verder ontwikkelde als het zenboeddhisme. Tot in de 21e eeuw is dit de leidende boeddhistische traditie in Japan gebleven.


Zoals het beroemde citaat van zenmeester Thich Nhat Hanh: “Weglopen van lijden om geluk te zoeken is als het zoeken naar lotusbloemen op een plek zonder modder.
Binnen het zenboeddhisme werden twee tradities dominant, de soto zen en de rinzai zen. Vervolgens werd in de 13e eeuw nog het Nichiren-boeddhisme ontwikkeld, waarna het boeddhisme zich in Japan in de eeuwen erna niet drastisch meer wijzigde. Het shintoïsme werd in de 19e eeuw uitgeroepen tot staatsreligie.


Inderdaad! Je kunt er niet voor weglopen zieken door al je zintuigen af ​​te sluiten om de impact van de samenleving te ontkennen. Je moet het onder ogen zien en erbovenuit stijgen zoals de lotusbloem oprijst uit de modderige bodem om het zonlicht op te vangen. LotusBuddhas wenst dat de wijsheid van de lotusbloem je begeleidt op je pad.
===Tokugawa periode (vanaf 1603)===
De Edoperiode was een tijd van enorme culturele bloei; een tijd waarin de studie van wetenschappen een grote boost kreeg door het bestuderen van westerse natuurkunde en techniek, waarin Japan voor het eerst te maken kreeg met Europa en de Europese mentaliteit, waarin de schone kunsten zich steeds meer ontplooiden en dingen voortbrachten als ukiyo-e, geisha, kabuki en bunraku. Het is de tijd van het Tokugawa-Shogunaat, een regering die heel sterk in zijn schoenen stond en een streng beleid voerde, voornamelijk inzake buitenlandse politiek en religie. Ook voor het boeddhisme is er veel gebeurd tijdens deze periode.


==Lotusbloem in boeddhistische kunst en architectuur==
==Nationalisering van het boeddhisme==
Tijdens de Edo-periode werd het boeddhisme genationaliseerd door van de religieuze inquisitie en het danka-systeem een instituut te maken, gecontroleerd door de staat. Het danka-systeem was een registratieformule waarmee een familie verbonden was aan een tempel, in feite gewoon een register om het aantal boeddhistische families bij te houden. De monniken dienden de census bij te houden als officiële monniken van de shogun.


Lotusbloem heeft een gerespecteerde en mooie positie in de boeddhistische kunst en architectuur. Zijn aanwezigheid siert talloze tempels, beelden en schilderijen als een herinnering aan de diepe wijsheid en leringen van de Boeddha.
===Begin van de nationalisering===
Nadat hij shogun was geworden, wenste Tokugawa Ieyasu als militair gekante leider meer controle over de boeddhistische kloosters. Zij waren immers rijk en hadden grote hoeveelheden land zodat ze legers konden huizen om zich te verdedigen; ze waren een kracht om rekening mee te houden. Hij verordonneerde controle over de tempels (ji-in shohatto), te beginnen met het 'Kooyasan tempel controle besluit' in 1601. Hij bleef de besluiten sturen naar elke invloedrijke tempel tot in juli 1615. Deze tempels werden de hoofdtempels van de respectievelijke boeddhistische sekten.


Een van de meest prominente manieren waarop de lotusbloem in de boeddhistische kunst verschijnt, is als een voetstuk of troon voor de Boeddha of andere verlichte wezens, zoals bodhisattva's. Op deze manier afgebeeld, symboliseert de lotusbloem de zuiverheid en het spirituele ontwaken dat deze wezens hebben bereikt. Net zoals de lotusbloem boven de modder en het water uitsteekt, hebben deze verlichte wezens het lijden en de gebondenheid van deze wereld overstegen.
De inhoud van elke ordonnantie verschilde per tempel. Het meest voorkomend waren de intrekking van het recht van de tempel om militaire aanwezigheid te weigeren. Voordien konden tempels aan elke militaire bevelhebber (shugo, landheren of gouverneurs die het militaire bevel voerden in een provincie) de toegang weigeren tot hun domeinen; dit was dus niet langer het geval. Ook werden de kloosters geherdefinieerd als leeromgevingen, er ontstonden ook kleine tempelschooltjes waar landlieden konden leren lezen, dit hielp de alfabetiseringsgraad van Japan enorm omhoog.


Naast zijn rol als voetstuk is de lotusbloem ook terug te vinden op de muren, zuilen en plafonds van de tempel. Deze prachtige decoratieve elementen versterken niet alleen de esthetische aantrekkingskracht van de tempel, maar herinneren bezoekers en studenten ook aan de spirituele betekenis van de lotusbloem. Terwijl ze naar deze mooie bloesems staren, worden ze aangemoedigd om na te denken over hun eigen reis naar verlichting en het potentieel voor transformatie en groei dat in ieder van ons ligt.
Deze besluiten zorgden dat geleerde monniken zich konden aansluiten bij historische tempels en hun leven weiden aan de studie en propagatie van het boeddhisme; dingen die vandaag de dag niet meer dan normaal lijken voor een religieuze instelling, maar in die tijd hadden de tempels Enrakuji, Kofukuji en Koyasan en enkele kleinere anderen grote groepen gewapende monniken. Tokugawa Ieyasu probeerde hen te ontwapenen, in te zetten voor de studie van de boeddhistische leer en de verspreiding ervan en op hetzelfde moment trachtte hij hen onder controle van het shogunaat te stellen: ze waren een machtsmiddel en tegelijk een bedreiging. Elk besluit had ook een individuele naam per sekte, zoals de "shingon-sekte controle ordonnantie" wat ook zorgde voor meer samenhang tussen de hoofdtempel en de zijtempels van elke sekte, hetgeen een sterkere consolidatie van het boeddhisme in het algemeen teweegbracht.


Bovendien wordt de lotusbloem er vaak in verwerkt mandala in Tantrisch boeddhisme, complexe geometrische ontwerpen die de kosmos vertegenwoordigen en worden gebruikt als hulpmiddel voor meditatie en contemplatie. In deze context symboliseert de lotusbloem zuiverheid en spiritueel ontwaken, wat het uiteindelijke doel is van onze meditatie beoefening.
De beleidsregels van het Edo shogunaat herstructureerden de boeddhistische sekten en fundeerden de Shingon-, Jodo- en Nichiren-sekten, die vandaag de dag nog steeds bestaan.


In sommige gevallen is de lotusbloem zelfs verweven in de architectuur zelf. Het ontwerp van bepaalde stoepa's, koepelvormige structuren die relikwieën huisvesten of de aanwezigheid van de Boeddha vertegenwoordigen, kan bijvoorbeeld de vorm van een bloeiende lotusbloem bevatten, die de ontvouwing van wijsheid en het bereiken van verlichting symboliseert.
==Suden en tenkai==
De 2 monniken Suden en Tenkai waren tijdens hun leven grote promotors van de Tokugawa clan en hun visie op het boeddhisme, ze zorgden eigenhandig voor de verdere verspreiding van de macht en faam van de Tokugawa als voor de consolidatie van het boeddhisme.


==Betekenis van elke kleur lotusbloem==
===Suden===
Suden's volledige naam was Ishin Suden, hij werd echter ook Konichi-in Suden of Denchooroo genoemd. Hij werd geboren als tweede zoon van Isshiki Hidekatsu in kii (nu wakayama. Zijn vader stierf op jonge leeftijd, en Suden ging in het Nanzenji-klooster in Kyoto, waar hij Rinzai-Zen boeddhisme studeerde. Later diende hij als hogepriester in het Kenchoji in Kamakura en ook in het Nanzenji. In 1608 werd hij uitgenodigd door Tokugawa Ieyasu naar diens geboortestad Sumpu (nu Shizoka) waar hij de Kinchi-in tempel oprichtte en daar woonde.


Zoals ik eerder al zei, zal ik in dit gedeelte de betekenissen achter elke kleur van de lotusbloem met je delen. Deze kleuren dienen als herinnering aan verschillende aspecten van onze spirituele reis en de kwaliteiten die we willen cultiveren naarmate we verder komen op het pad.
Na de dood van Ieyasu, verhuisde hij naar Edo. Gezien hij een vertrouweling was van Ieyasu, maakte het shogunaat hem hoofdverantwoordelijke voor het opstellen van beleidsregels voor tempels en diplomatieke administratie.
Toen Toyotomi Hideyori (豊臣秀頼) het Boeddhabeeld in Hokoji liet restaureren, liet hij een inscriptie graveren op de bel: "moge de staat vredig en welvarend zijn, in het oosten groet ze de bleke maan, in het westen de opgaande zon". Suden klaagde dat dit zeer beledigend was voor de Tokugawa, gezien zij hun macht vooral in het oosten hadden en de inscriptie insinueerde dat hun macht al voorbij was en in de nacht lag. Dit was de aanzet voor de latere Ōsaka no Jin, een serie gevechten van de Tokugawa tegen Hideyori waarbij de macht van de Toyotomi compleet werd verpulverd.


===witte Lotus===
Toyotomi Hideyori schreef ook de Ikoku Nikki (kroniek van het buitenland) en de Honkō Kokushi Nikki (kronieken van meester Honko), twee werken die van groot belang zijn als bronnen over de diplomatieke betrekkingen in die tijd en specifieke gebeurtenissen.
De witte lotus symboliseert zuiverheid, zowel van het lichaam als van de geest. Het vertegenwoordigt de aangeboren zuiverheid die in ieder van ons ligt, wachtend om onthuld te worden terwijl we op weg zijn naar verlichting. In de boeddhistische kunst wordt de witte lotus vaak geassocieerd met de historische Boeddha, Siddhartha Gautama, maar ook met godheden en bodhisattva's die spirituele perfectie belichamen.


===rode lotus===
===Tenkai===
De rode lotus is een symbool van liefde, mededogen en het hart. Het vertegenwoordigt ons vermogen om ons hart voor anderen te openen en liefde en begrip te bieden ondanks lijden. Op deze manier dient de rode lotus als een herinnering aan het belang van het beoefenen van liefdevolle vriendelijkheid en empathie op onze spirituele reis.
Tenkai is geboren in Aizu (in het huidige prefectuur Fukushima), noch zijn geboortejaar, noch zijn familie is bekend. In 1590 begon hij boeddhisme te studeren onder Gokai in de Kawagoe Kitain-tempel. Hij woonde in Nanko-in in Hieizan Enryakuji in 1607. Het volgende jaar had hij de eer om Ieyasu te ontmoeten en verwierf zijn gratie. Hij deed veel moeite om de kloosters Enryakuji te restaureren en om Nikkōsan (Tochigi) te ontwikkelen.


===blauwe lotus===
Na de dood van Ieyasu confronteerde Tenkai Suden over diens postume titel. Volgens Suden moest die Daimyojin worden (grote goede godheid), terwijl Tenkai Toshogongen opperde (Tosho-incarnatie van de Bodhisattva (boeddha)). Tenkai won het pleit en Ieyasu kreeg van de keizer de titel Toshonongen en het graf van Ieyasu werd verhuisd van Kunosan naar Nikko.
De blauwe lotus symboliseert wijsheid en kennis. Het vertegenwoordigt onze zoektocht naar begrip, zowel van onszelf als van de wereld om ons heen, terwijl we ernaar streven de ware aard van de werkelijkheid bloot te leggen. De blauwe lotus moedigt ons aan om inzicht en onderscheidingsvermogen te ontwikkelen, kwaliteiten die essentieel zijn voor onze spirituele groei en het bereiken van verlichting.
Met de steun van Tokugawa Iemitsu (1604-51) bouwde hij Toeizan Kan-eiji in Ueno, edo, in 1625. Daar publiceerde hij Issai-kyo, de complete collectie van 6323 boeddhistische geschriften. Deze collectie was al vaak gepubliceerd in Korea, maar in Japan was de collectie van Tenkai de eerste. De publicatie duurde 12 jaar, van 1637 tot 1649. Tenkai stierf vijf jaar voor de voltooiing van zijn werk.


===roze lotus===
==Incident van het purperen habijt==
De roze lotus wordt vaak geassocieerd met het hoogste niveau van spirituele verworvenheden en is nauw verbonden met de Boeddha zelf. Het vertegenwoordigt het uiteindelijke doel van verlichting en de volledige transformatie van de geest en het hart. In de boeddhistische kunst wordt de roze lotus vaak afgebeeld als de zitplaats of het voetstuk van de Boeddha, als symbool van zijn transcendente wijsheid en mededogen.
In 1613 verordonneerde de Shogun dat het niet langer mogelijk was voor de keizer om de hogepriester van een tempel aan te wijzen zonder het shogunaat daarin te betrekken. Alle aanvragen om een hogepriesterschap toe te kennen moesten eerst passeren langs de Shogun alvorens ze konden worden goedgekeurd. Een serieuze slag voor de keizer, voor wie dit een grote bron van inkomsten was, gezien de monniken nogal wat moesten betalen voor hun titel. Daarenboven versloeg het Tokugawa-shogunaat Toyotomi Hideyori in 1615 en sprak de Wet over de militaire diensten, de Wet voor het keizerlijk hof en de Wet voor de hoofdtempel en de sekten uit om zijn macht over de alle militaire, keizerlijke en religieuze activiteiten nog te verstevigen.


===paarse lotus===
Hierbij was een regeling voor Daitokuji, een Rinzai-zen tempel, opgericht door Sōhō myōchō (1282-1337), het werd een tempel die bad voor het keizerlijke goed. Ze werd half vernietigd tijdens de Onin en Bunmei-oorlogen, maar werd gerestaureerd door Ikkyu Sojun. In 1582 werd de begrafenis van Nobunaga daar gehouden door Hideyoshi. Belangrijk aan deze tempel was dat ze onder de autoriteit van het hof viel, en niet onder die van het shogunaat. Deze regeling stelde dat om hogepriester te worden van Deitokuji, de monnik 30 jaar training moest ondergaan en 1700 opdrachten moest vervullen om verlichting te bereiken en men een heel aantal mentors gehad moest hebben.
De paarse lotus, hoewel minder gebruikelijk, is een symbool van spiritualiteit en mystiek. Het vertegenwoordigt de diepe, innerlijke mysteries van de geest en het proces van spiritueel ontwaken. De paarse lotus herinnert ons eraan dat onze reis naar verlichting zowel een uiterlijke als een innerlijke zoektocht is, die van ons vereist dat we ons verdiepen in de diepten van ons eigen bewustzijn.


==De boeddhistische geschriften met betrekking op de lotusbloem==
In plaats van zich te houden aan deze regeling, schreef men niet naar de shogun, maar naar de keizer in verband met de aanbevelingen voor hogepriester die deze volgde en de hogepriester aanstelde. In 1628 echter draait het shogunaat deze beslissing terug.


===de Lotus Soetra (Saddharma Puṇḍarīka Sūtra)===
De priesters van Daitokuji schreven ook een brief naar de Shogun dat ze het niet eens zijn met zijn verordonnering over het bereiken van verlichting. Dit zinde de Shogun echter niet en hij verbande hen naar Dewa kaminoyama. Dit bevel ging duidelijk in tegen keizer Go-Mizunō (1596-1680) en deze zag zich genoodzaakt af te treden. Dit wordt "het incident met het purperen habijt" genoemd omdat de hogepriesters in die tijd een purperen habijt droegen.
Dit gerespecteerde geschrift, een van de belangrijkste teksten in het Mahayana-boeddhisme, ontleent zijn naam aan de lotusbloem. De leringen in de Lotus Soetra benadrukken het potentieel dat alle levende wezens kunnen bereiken Boeddhaschap, net zoals de lotusbloem boven het modderige water uitstijgt om in zijn volle glorie te bloeien.


===de bloemenpreek===
==De Shimabara-opstand en het Danka-systeem==
Hoewel het niet per se een geschreven geschrift is, is de bloemenpreek een bekend verhaal in het zenboeddhisme dat de essentie van de leer boven woorden vat. Er wordt gezegd dat de Boeddha op een dag gewoon een lotusbloem omhoog hield voor zijn discipelen, zonder een woord te zeggen. Onder hen begreep alleen Mahakasyapa de stille boodschap en hij glimlachte. De Boeddha verklaarde toen dat hij de essentie van zijn leringen had overgedragen aan Mahakasyapa, een wijsheid zonder woorden die later de basis zou vormen van het zenboeddhisme.
Van oktober 1635 tot maart 1638 gebeurde er een incident dat nogal een impact had op het religieuze beleid van het shogunaat: de Shimabara-opstand. Mensen op het schiereiland van Shimabara in de Hizen provincie (nu Nagasaki) en op het eiland van Amakusa in de Higo provincie (nu Kumamoto) verenigden zich met christenen in de regio in een opstand met Amakusa Shiro Tokisada (天草四郎時貞) als leider. Deze regio was zeer christelijk gezind en als vanzelfsprekend was er een diepe ontevredenheid jegens het anti-christelijk beleid van het shogunaat. De kasteelheer van Shimabara, Matsukura Katsuie (松倉勝家) (1597-1639) legde ook veel te zware belastingen op aan zijn volk. De boeren revolteerden en versloegen de troepen van Matsukura, het shogunaat mobiliseerde ongeveer 124.000 man en spendeerde zo'n 38.000 ryô aan het neerslaan van de opstand. Nadien stelde het shogunaat de hoofden van 4 leiders tentoon aan het kasteel in Nagasaki, alsmede de hoofden van 14.000 vermoorde christenen.


===de Vimalakirti Nirdesa Soetra===
Deze opstand zorgde ervoor dat het shogunaat zich zorgen maakte over het verband tussen de christelijke invloed en de revolte van de boeren en verstrakte zijn anti-Christelijke houding en beleid.
In deze Mahayana sutra geeft de lekenbodhisattva Vimalakirti een les over de aard van de werkelijkheid met behulp van een wonderbaarlijke regen van lotusbloemen. Deze bloemen vallen uit de lucht en als ze de grond raken, veranderen ze in hemelse paleizen, wat de illusoire aard van verschijnselen illustreert en het belang om verder te kijken dan de schijn.


===de Amitabha Sutra===
Op hetzelfde moment verstevigde het zijn eigen religieuze inquisitie en Danka-systeem. De inquisitie moest christenen opsporen en was een nationaal gegeven. De religieus inquisiteur was Inoue Masashige (井上政重). Mensen die als christen werden ontmaskerd werden naar hem gestuurd en hij oordeelde dan. Er was ook een tempelregister, ingevuld door boeddhistische monniken: het diende om na te gaan of iemand een geregistreerd boeddhist was. Later werd deze taak overgedragen van de monniken naar het dorpshoofd, waar het ook het officiële bevolkingsregister werd.
In dit geschrift beschrijft de Boeddha het Westerse Zuivere Land van Amitabha Boeddha, ook bekend als Sukhavati, als een rijk versierd met lotusbloemen. Deze lotusbloesems symboliseren de zuiverheid en spirituele transformatie die diegenen te wachten staat die herboren worden in dit hemelse rijk door hun geloof in Amitabha Boeddha en hun beoefening van de Dharma.


Om aan te geven dat iemand geen Christen was, moest men nu een terauke bezitten: een officieel certificaat dat men tot een bepaalde tempel behoorde; dit stond bekend als het Danka-systeem. Het bestond voordien ook al. Families waren verbonden aan boeddhistische tempels door middel van dit systeem, maar nu was het een vereiste geworden. Op deze manier, dankzij het striktere Danka-systeem en de strengere vervolging van het christendom, werd het boeddhisme nog versterkt als religie. De monniken werden als het ware ambtenaren van het shogunaat.


Als gevolg van dit Danka-systeem deden de monniken echter nog weinig moeite om nog mensen te lokken naar hun tempel: zij zaten er toch al aan vast en engageerden zich voornamelijk nog in begrafenisceremonies. Vanaf dat moment verscheen het beeld van de Japanse monnik die zich enkel bezighoudt met begrafenissen.


==Boeddhisme en de Edo-Cultuur==
In de Edo-periode kreeg het boeddhisme zijn status als staatsreligie en oefende het een invloed uit op vele aspecten van de pre-moderne maatschappij. Het was een belangrijke bron van cultuur, zeker ook voor toneel en entertainment. Rakugo bv, een komische verhaalvertelling. Ook Koodan, een andere vorm van verhaalvertellen heeft zijn oorsprong bij de propagatie van boeddhisme aan de gewone man. Men neemt aan dat traditionele mondelinge literatuur is voortgekomen uit het prediken van soetra's en de leer van Boeddha aan het gewone volk. In de Edo-periode veranderde vertellen van een traditioneel boeddhistisch gegeven in een aparte kunstvorm. In deze zin was het boeddhisme de bron van cultuur in het Edo-tijdperk.


==Hedendaagse stromingen==
Na de Tweede Wereldoorlog in Azië stond het boeddhisme in Japan in het teken van hervormingstreven en aanpassing aan de moderne tijd. Nieuwe volksbewegingen als de Soka Gakkai, Kai Risshō Kōsei Kai en Nipponzan-Myōhōji-Daisanga kwamen op en er was sprake van een toenemende interesse voor het boeddhisme in het land.




 
[[categorie: boeddhisme per land]]
 
[[categorie:Boeddhistische symboliek]]

Huidige versie van 30 sep 2023 om 08:43

In 2020 werd het Boeddhisme door ongeveer 500 miljoen mensen wereldwijd beoefend, wat neerkomt op 7% tot 8% van de totale wereldbevolking. Het Boeddhisme is de dominante religie in Bhutan, Myanmar (Burma), Cambodja, Hong-Kong, Japan, Tibet, Laos, Macau, Mongolië, Singapore, Sri-Lanka, Thailand en Vietnam. Op het vasteland van China, Taiwan, Nepal en Zuid-Korea leven grote boeddhistische bevolkingsgroepen. China is het land met de grootste populatie boeddhisten, ongeveer 244 miljoen of 18,2% van de totale bevolking.
Pijl.png lees meer over dit onderwerp op: Alle statistieken van de spreiding van het Boeddhisme wereldwijd

Categorie indeling
Home - Boeddhisme - Boeddhisme per land
Alle Boeddhistische landen
Buddhist Expansion.svg
Boeddhisme per land
Introductie en statistieken
Bhutan - Burma - Cambodja - China - Hong-Kong - India - Indonesië
Japan- Korea - Laos - Maleisië - Mongolië - Nepal - Rusland
Singapore - Sri-Lanka - Taiwan - Thailand - Tibet - Vietnam
Dhamma wiel
Daibutsu in Kōtoku-in, Kamakura, Japan
De hoofdingang van Tōfuku-ji, de oudste sanmon in Japan.
Monniken bij Mt Koya
Japanse monnik

Japan

Het boeddhisme in Japan is begin 21e eeuw onder te verdelen in met name drie hoofdstromingen:

Het boeddhisme kreeg in Japan in de 6e eeuw voet de grond.

Geschiedenis

De Japanse geschiedenis van het boeddhisme wordt meestal ingedeeld in drie periodes:

  • de Naraperiode (552 tot 794)
  • de Heianperiode (794 tot 1191)
  • de Kamakuraperiode (vanaf 1185)

In elk van deze periodes werden er nieuwe theorieën geïntroduceerd.

tijdlijn

  • 654: Dosho introduceert de Hosso (Faxiang, Oost-Aziatische Yogācāra)
  • 736: Bodhisena introduceert de Kegon (Huayan, Avatamsaka)
  • 753: Ganjin introduceert de Ritsu (Lu, Vinaya)
  • 807: Saicho introduceert de Tendai (Tiantai)
  • 816: Kukai sticht het Shingon (Zhenyan)
  • 1175: Honen introduceert het Zuiver Land-boeddhisme
  • 1191: Eisai introduceert de Rinzai (Linji)
  • 1227: Dogen introduceert de Sotot (Caodong)
  • 1253: Nichiren sticht het Nichiren-boeddhisme
  • 1282: Nichiren-boeddhisme splitst zich op in meerdere scholen
  • 1654: Ingen introduceert de Obaku (Huangbo)

Nara periode (552-794)

Het jaar 552 - ook 538 wordt wel genoemd - wordt vaak aangeduid als het introductiejaar van het boeddhisme in Japan en als beginpunt van de Naraperiode (552-794). Dit was het jaar dat een Koreaanse afgezant verscheen voor keizer Kimmei van Japan. Er zijn echter ook Chinese bronnen die spreken van een eerdere introductie, namelijk in de 2e eeuw via de Zijderoute vanuit het Chinees Keizerrijk. Toen waren de Japanners echter nog niet ontvankelijk voor deze religie, in tegenstelling tot keizer Kimmei die het boeddhisme in de 6e eeuw omarmde en het een fantastische doctrine noemde.

Horyu-ji, gesticht in 607

In de eerste decennia stuitte de aanwezigheid van het boeddhisme nog op verzet, totdat keizer Yomei het boeddhisme in 585 officieel erkende. Keizer Shotoku Taishi benoemde het boeddhisme tijdens zijn regering (593-621) tot officiële religie van het land en hij beval zijn onderdanen de Drie Juwelen te vereren: de Boeddha, de dharma en de sangha. De keizer schreef ook zelf enkele commentaren bij soetra's, stimuleerde boeddhistische studie en liet verschillende boeddhistische tempels bouwen.

De heersende leer van deze tijd was de sanron (sanlun zong) uit de madhyamakatraditie van het mahayanaboeddhisme. In de laatste episode van de Naraperiode, van 710 tot 794, waren er inmiddels zes tradities uit China. Naast de sanron waren dat de kusha, hosso, jojitsu, ritsu en kegon, waarbij de laatste traditie van groot belang was voor de keizers in Japan. Later, in de 9e eeuw, werden deze tradities officieel erkend.

Heianperiode (794-1191)

De jaren 794 tot 1191 omvatten de Heianperiode in het Japans boeddhisme. De periode werd ingeluid in 794 toen Heian-kyo, het tegenwoordige Kioto, werd uitgeroepen tot hoofdstad van Japan. In deze tijd ontstonden er steeds nauwere banden tussen de geestelijkheid en de keizerlijke monarchie en werd het boeddhisme opnieuw de officiële religie van het land. De tendai en shingon waren de overheersende boeddhistische stromingen in Japan.

Medio 10e eeuw kwam het Zuiver Land-boeddhisme op. Deze stroming vestigde zich later in de Kamakuraperiode met de tradities jodo shu en jodo shinshu.

Kamakura periode (vanaf 1191)

Kinkaku-ji, de tempel van het Gouden Paviljoen in Kioto, gesticht in 1398 Het jaar 1191 luidt de Kamakuraperiode in met de introductie van het chanboeddhisme uit China, dat zich in Japan verder ontwikkelde als het zenboeddhisme. Tot in de 21e eeuw is dit de leidende boeddhistische traditie in Japan gebleven.

Binnen het zenboeddhisme werden twee tradities dominant, de soto zen en de rinzai zen. Vervolgens werd in de 13e eeuw nog het Nichiren-boeddhisme ontwikkeld, waarna het boeddhisme zich in Japan in de eeuwen erna niet drastisch meer wijzigde. Het shintoïsme werd in de 19e eeuw uitgeroepen tot staatsreligie.

Tokugawa periode (vanaf 1603)

De Edoperiode was een tijd van enorme culturele bloei; een tijd waarin de studie van wetenschappen een grote boost kreeg door het bestuderen van westerse natuurkunde en techniek, waarin Japan voor het eerst te maken kreeg met Europa en de Europese mentaliteit, waarin de schone kunsten zich steeds meer ontplooiden en dingen voortbrachten als ukiyo-e, geisha, kabuki en bunraku. Het is de tijd van het Tokugawa-Shogunaat, een regering die heel sterk in zijn schoenen stond en een streng beleid voerde, voornamelijk inzake buitenlandse politiek en religie. Ook voor het boeddhisme is er veel gebeurd tijdens deze periode.

Nationalisering van het boeddhisme

Tijdens de Edo-periode werd het boeddhisme genationaliseerd door van de religieuze inquisitie en het danka-systeem een instituut te maken, gecontroleerd door de staat. Het danka-systeem was een registratieformule waarmee een familie verbonden was aan een tempel, in feite gewoon een register om het aantal boeddhistische families bij te houden. De monniken dienden de census bij te houden als officiële monniken van de shogun.

Begin van de nationalisering

Nadat hij shogun was geworden, wenste Tokugawa Ieyasu als militair gekante leider meer controle over de boeddhistische kloosters. Zij waren immers rijk en hadden grote hoeveelheden land zodat ze legers konden huizen om zich te verdedigen; ze waren een kracht om rekening mee te houden. Hij verordonneerde controle over de tempels (ji-in shohatto), te beginnen met het 'Kooyasan tempel controle besluit' in 1601. Hij bleef de besluiten sturen naar elke invloedrijke tempel tot in juli 1615. Deze tempels werden de hoofdtempels van de respectievelijke boeddhistische sekten.

De inhoud van elke ordonnantie verschilde per tempel. Het meest voorkomend waren de intrekking van het recht van de tempel om militaire aanwezigheid te weigeren. Voordien konden tempels aan elke militaire bevelhebber (shugo, landheren of gouverneurs die het militaire bevel voerden in een provincie) de toegang weigeren tot hun domeinen; dit was dus niet langer het geval. Ook werden de kloosters geherdefinieerd als leeromgevingen, er ontstonden ook kleine tempelschooltjes waar landlieden konden leren lezen, dit hielp de alfabetiseringsgraad van Japan enorm omhoog.

Deze besluiten zorgden dat geleerde monniken zich konden aansluiten bij historische tempels en hun leven weiden aan de studie en propagatie van het boeddhisme; dingen die vandaag de dag niet meer dan normaal lijken voor een religieuze instelling, maar in die tijd hadden de tempels Enrakuji, Kofukuji en Koyasan en enkele kleinere anderen grote groepen gewapende monniken. Tokugawa Ieyasu probeerde hen te ontwapenen, in te zetten voor de studie van de boeddhistische leer en de verspreiding ervan en op hetzelfde moment trachtte hij hen onder controle van het shogunaat te stellen: ze waren een machtsmiddel en tegelijk een bedreiging. Elk besluit had ook een individuele naam per sekte, zoals de "shingon-sekte controle ordonnantie" wat ook zorgde voor meer samenhang tussen de hoofdtempel en de zijtempels van elke sekte, hetgeen een sterkere consolidatie van het boeddhisme in het algemeen teweegbracht.

De beleidsregels van het Edo shogunaat herstructureerden de boeddhistische sekten en fundeerden de Shingon-, Jodo- en Nichiren-sekten, die vandaag de dag nog steeds bestaan.

Suden en tenkai

De 2 monniken Suden en Tenkai waren tijdens hun leven grote promotors van de Tokugawa clan en hun visie op het boeddhisme, ze zorgden eigenhandig voor de verdere verspreiding van de macht en faam van de Tokugawa als voor de consolidatie van het boeddhisme.

Suden

Suden's volledige naam was Ishin Suden, hij werd echter ook Konichi-in Suden of Denchooroo genoemd. Hij werd geboren als tweede zoon van Isshiki Hidekatsu in kii (nu wakayama. Zijn vader stierf op jonge leeftijd, en Suden ging in het Nanzenji-klooster in Kyoto, waar hij Rinzai-Zen boeddhisme studeerde. Later diende hij als hogepriester in het Kenchoji in Kamakura en ook in het Nanzenji. In 1608 werd hij uitgenodigd door Tokugawa Ieyasu naar diens geboortestad Sumpu (nu Shizoka) waar hij de Kinchi-in tempel oprichtte en daar woonde.

Na de dood van Ieyasu, verhuisde hij naar Edo. Gezien hij een vertrouweling was van Ieyasu, maakte het shogunaat hem hoofdverantwoordelijke voor het opstellen van beleidsregels voor tempels en diplomatieke administratie. Toen Toyotomi Hideyori (豊臣秀頼) het Boeddhabeeld in Hokoji liet restaureren, liet hij een inscriptie graveren op de bel: "moge de staat vredig en welvarend zijn, in het oosten groet ze de bleke maan, in het westen de opgaande zon". Suden klaagde dat dit zeer beledigend was voor de Tokugawa, gezien zij hun macht vooral in het oosten hadden en de inscriptie insinueerde dat hun macht al voorbij was en in de nacht lag. Dit was de aanzet voor de latere Ōsaka no Jin, een serie gevechten van de Tokugawa tegen Hideyori waarbij de macht van de Toyotomi compleet werd verpulverd.

Toyotomi Hideyori schreef ook de Ikoku Nikki (kroniek van het buitenland) en de Honkō Kokushi Nikki (kronieken van meester Honko), twee werken die van groot belang zijn als bronnen over de diplomatieke betrekkingen in die tijd en specifieke gebeurtenissen.

Tenkai

Tenkai is geboren in Aizu (in het huidige prefectuur Fukushima), noch zijn geboortejaar, noch zijn familie is bekend. In 1590 begon hij boeddhisme te studeren onder Gokai in de Kawagoe Kitain-tempel. Hij woonde in Nanko-in in Hieizan Enryakuji in 1607. Het volgende jaar had hij de eer om Ieyasu te ontmoeten en verwierf zijn gratie. Hij deed veel moeite om de kloosters Enryakuji te restaureren en om Nikkōsan (Tochigi) te ontwikkelen.

Na de dood van Ieyasu confronteerde Tenkai Suden over diens postume titel. Volgens Suden moest die Daimyojin worden (grote goede godheid), terwijl Tenkai Toshogongen opperde (Tosho-incarnatie van de Bodhisattva (boeddha)). Tenkai won het pleit en Ieyasu kreeg van de keizer de titel Toshonongen en het graf van Ieyasu werd verhuisd van Kunosan naar Nikko. Met de steun van Tokugawa Iemitsu (1604-51) bouwde hij Toeizan Kan-eiji in Ueno, edo, in 1625. Daar publiceerde hij Issai-kyo, de complete collectie van 6323 boeddhistische geschriften. Deze collectie was al vaak gepubliceerd in Korea, maar in Japan was de collectie van Tenkai de eerste. De publicatie duurde 12 jaar, van 1637 tot 1649. Tenkai stierf vijf jaar voor de voltooiing van zijn werk.

Incident van het purperen habijt

In 1613 verordonneerde de Shogun dat het niet langer mogelijk was voor de keizer om de hogepriester van een tempel aan te wijzen zonder het shogunaat daarin te betrekken. Alle aanvragen om een hogepriesterschap toe te kennen moesten eerst passeren langs de Shogun alvorens ze konden worden goedgekeurd. Een serieuze slag voor de keizer, voor wie dit een grote bron van inkomsten was, gezien de monniken nogal wat moesten betalen voor hun titel. Daarenboven versloeg het Tokugawa-shogunaat Toyotomi Hideyori in 1615 en sprak de Wet over de militaire diensten, de Wet voor het keizerlijk hof en de Wet voor de hoofdtempel en de sekten uit om zijn macht over de alle militaire, keizerlijke en religieuze activiteiten nog te verstevigen.

Hierbij was een regeling voor Daitokuji, een Rinzai-zen tempel, opgericht door Sōhō myōchō (1282-1337), het werd een tempel die bad voor het keizerlijke goed. Ze werd half vernietigd tijdens de Onin en Bunmei-oorlogen, maar werd gerestaureerd door Ikkyu Sojun. In 1582 werd de begrafenis van Nobunaga daar gehouden door Hideyoshi. Belangrijk aan deze tempel was dat ze onder de autoriteit van het hof viel, en niet onder die van het shogunaat. Deze regeling stelde dat om hogepriester te worden van Deitokuji, de monnik 30 jaar training moest ondergaan en 1700 opdrachten moest vervullen om verlichting te bereiken en men een heel aantal mentors gehad moest hebben.

In plaats van zich te houden aan deze regeling, schreef men niet naar de shogun, maar naar de keizer in verband met de aanbevelingen voor hogepriester die deze volgde en de hogepriester aanstelde. In 1628 echter draait het shogunaat deze beslissing terug.

De priesters van Daitokuji schreven ook een brief naar de Shogun dat ze het niet eens zijn met zijn verordonnering over het bereiken van verlichting. Dit zinde de Shogun echter niet en hij verbande hen naar Dewa kaminoyama. Dit bevel ging duidelijk in tegen keizer Go-Mizunō (1596-1680) en deze zag zich genoodzaakt af te treden. Dit wordt "het incident met het purperen habijt" genoemd omdat de hogepriesters in die tijd een purperen habijt droegen.

De Shimabara-opstand en het Danka-systeem

Van oktober 1635 tot maart 1638 gebeurde er een incident dat nogal een impact had op het religieuze beleid van het shogunaat: de Shimabara-opstand. Mensen op het schiereiland van Shimabara in de Hizen provincie (nu Nagasaki) en op het eiland van Amakusa in de Higo provincie (nu Kumamoto) verenigden zich met christenen in de regio in een opstand met Amakusa Shiro Tokisada (天草四郎時貞) als leider. Deze regio was zeer christelijk gezind en als vanzelfsprekend was er een diepe ontevredenheid jegens het anti-christelijk beleid van het shogunaat. De kasteelheer van Shimabara, Matsukura Katsuie (松倉勝家) (1597-1639) legde ook veel te zware belastingen op aan zijn volk. De boeren revolteerden en versloegen de troepen van Matsukura, het shogunaat mobiliseerde ongeveer 124.000 man en spendeerde zo'n 38.000 ryô aan het neerslaan van de opstand. Nadien stelde het shogunaat de hoofden van 4 leiders tentoon aan het kasteel in Nagasaki, alsmede de hoofden van 14.000 vermoorde christenen.

Deze opstand zorgde ervoor dat het shogunaat zich zorgen maakte over het verband tussen de christelijke invloed en de revolte van de boeren en verstrakte zijn anti-Christelijke houding en beleid.

Op hetzelfde moment verstevigde het zijn eigen religieuze inquisitie en Danka-systeem. De inquisitie moest christenen opsporen en was een nationaal gegeven. De religieus inquisiteur was Inoue Masashige (井上政重). Mensen die als christen werden ontmaskerd werden naar hem gestuurd en hij oordeelde dan. Er was ook een tempelregister, ingevuld door boeddhistische monniken: het diende om na te gaan of iemand een geregistreerd boeddhist was. Later werd deze taak overgedragen van de monniken naar het dorpshoofd, waar het ook het officiële bevolkingsregister werd.

Om aan te geven dat iemand geen Christen was, moest men nu een terauke bezitten: een officieel certificaat dat men tot een bepaalde tempel behoorde; dit stond bekend als het Danka-systeem. Het bestond voordien ook al. Families waren verbonden aan boeddhistische tempels door middel van dit systeem, maar nu was het een vereiste geworden. Op deze manier, dankzij het striktere Danka-systeem en de strengere vervolging van het christendom, werd het boeddhisme nog versterkt als religie. De monniken werden als het ware ambtenaren van het shogunaat.

Als gevolg van dit Danka-systeem deden de monniken echter nog weinig moeite om nog mensen te lokken naar hun tempel: zij zaten er toch al aan vast en engageerden zich voornamelijk nog in begrafenisceremonies. Vanaf dat moment verscheen het beeld van de Japanse monnik die zich enkel bezighoudt met begrafenissen.

Boeddhisme en de Edo-Cultuur

In de Edo-periode kreeg het boeddhisme zijn status als staatsreligie en oefende het een invloed uit op vele aspecten van de pre-moderne maatschappij. Het was een belangrijke bron van cultuur, zeker ook voor toneel en entertainment. Rakugo bv, een komische verhaalvertelling. Ook Koodan, een andere vorm van verhaalvertellen heeft zijn oorsprong bij de propagatie van boeddhisme aan de gewone man. Men neemt aan dat traditionele mondelinge literatuur is voortgekomen uit het prediken van soetra's en de leer van Boeddha aan het gewone volk. In de Edo-periode veranderde vertellen van een traditioneel boeddhistisch gegeven in een aparte kunstvorm. In deze zin was het boeddhisme de bron van cultuur in het Edo-tijdperk.

Hedendaagse stromingen

Na de Tweede Wereldoorlog in Azië stond het boeddhisme in Japan in het teken van hervormingstreven en aanpassing aan de moderne tijd. Nieuwe volksbewegingen als de Soka Gakkai, Kai Risshō Kōsei Kai en Nipponzan-Myōhōji-Daisanga kwamen op en er was sprake van een toenemende interesse voor het boeddhisme in het land.