Woede en woedebeheersing en Niet-zelf: verschil tussen pagina's

Uit dharma-lotus.nl
(Verschil tussen pagina's)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
{{WIU}}
{{Boeddhisme}}
{{Boeddhisme}}
'''Woede''' is een van de belangrijkste menselijke emoties die kan dienen als een nuttig overlevingsmechanisme in bepaalde bedreigende situaties in het dagelijks leven. Bijna ieder mens zal wel eens de emotie van woede ervaren in zijn persoonlijke leven, op het werk en in sociale situaties. Woede is een fysieke en mentale reactie op een feitelijke of waargenomen dreiging van welke intensiteit dan ook die op dit moment kan bestaan, hoewel het ook kan optreden als reactie op een incident dat in het verre of recente verleden heeft plaatsgevonden. Naast een feitelijke of vermeende dreiging kan boosheid zich ook uiten in situaties die kunnen worden ervaren als teleurstelling, frustratie, ergernis, onrechtvaardigheid en elke vorm van verlies. Het is niet goed of fout voor iemand om woede te voelen en boos te zijn, maar het kan een probleem worden, afhankelijk van wat men mentaal doet, verbaal en fysiek en hoe het wordt beheerd. Hoewel woede het meest voorkomt in relatie tot andere mensen, kan het ook voorkomen in relatie tot zichzelf of zelfs in relatie tot levenloze objecten, gebeurtenissen en situaties.
Het concept van niet-zelf (Zelfloos, Anatta) is misschien wel een van de meest centrale leringen in het [[boeddhisme]], waardoor het onderscheidend en uniek is in vergelijking met alle andere grote bestaande religies in de wereld. Zonder een juist begrip en realisatie van het concept van niet-zelf, is het voor iemand onmogelijk om de essentie van de [[Dharma|leer van Gautama de Boeddha]] te begrijpen of vooruitgang te boeken op het boeddhistische pad van [[verlichting|bevrijding]]. Een snelle blik op de momenteel beschikbare boeddhistische literatuur onthult echter het feit dat de niet-zelf-doctrine nog steeds het meest verkeerd begrepen en verkeerd geïnterpreteerde aspect is van de leer van de Boeddha onder zowel niet-boeddhisten als boeddhisten.


==Woede==
In andere geloven, religies en filosofieën zijn er 2 heersende doctrines met betrekking tot het leven na de dood;


Woede kan zich in verschillende vormen uiten, variërend van lichte irritatie tot gewelddadige woede en/of verbale en fysieke agressie. Woede kan zich uiten in verbale agressie in de vorm van schreeuwen, schreeuwen en bedreigingen en in fysieke agressie in de vorm van het schade toebrengen aan anderen of zichzelf of in het gooien, breken en vernielen van voorwerpen en eigendommen. Bij sommige mensen kan woede vaak leiden tot agressie met desastreuze gevolgen, waaronder lichamelijk letsel en zelfs de dood, maar het moet duidelijk zijn dat woede en agressie niet hetzelfde zijn. In feite kan agressie een gevolg zijn van woede. Woede kan iemands rationele denken negatief beïnvloeden en ertoe leiden dat iemand impulsief handelt waar men later spijt van kan krijgen. Aan de andere kant, wanneer woede goed wordt beheerst en geuit, kan dit in bepaalde situaties positieve resultaten opleveren. Bijvoorbeeld, woede jegens bepaalde sociale onrechtvaardigheden kan ertoe leiden dat individuen of groepen individuen campagne voeren tegen hen en positieve resultaten behalen. In de meeste gevallen is de echte reden voor de woede niet de persoon, het object of de situatie die wordt gezien als de bron van woede, maar hoe men deze interpreteert, afhankelijk van iemands denkpatroon op het moment van het incident en/of iemands eerdere ervaringen.
* de theorie van het eeuwigheid, waarin men geloofde dat er een permanente en blijvende entiteit is (atman, ziel), die na de dood van het fysieke lichaam in een hemel of hel terecht komt, of [[wedergeboorte|reincarneert]] in een volgend leven.  
* de theorie van het nihilisme waarin men geloofde dat het lichaam en de ziel beide zullen vernietigen op het moment van overlijden zonder dat er iets overblijft.


===Wanneer kunnen we spreken van een 'woede-probleem'===
[[Gautama de Boeddha]] verwierp beide doctrines omdat beide geloofden in het bestaan ​​van een blijvende en vaste entiteit of een ziel, hetzij op een eeuwige of tijdelijke basis.
Hoewel veel mensen hun boosheid misschien niet als een probleem beschouwen, kan het bij bepaalde mensen een probleem worden. De volgende lijst met kenmerken geeft aan of iemands woede een probleem voor zichzelf is geworden of wordt.  


* Er is geen echte trigger voor de woede of het is niet in verhouding tot de trigger
==3 kenmerken van bestaan==
* Woede wordt snel intens
* Woede heeft de neiging om steeds langer aan te houden
* Woede komt vaker voor dan vroeger
* Men wordt boos in ongepaste situaties
* Men wordt boos op ongepaste mensen
* Verlies van controle leidend tot agressie jegens zichzelf, anderen of eigendommen.
* Woede tast iemands fysieke en mentale gezondheid aan
* Woede beïnvloedt iemands werk en beroep
* Woede heeft een negatieve invloed op iemands familie en sociale relaties
* Woede veroorzaakt gedrag dat leidt tot het overtreden van de wet.
* Woede kan leiden tot psychische problemen


===psychische problemen ontstaan door woede===
Volgens de boeddhistische leer zijn de [[3 grote waarheden|drie universele kenmerken van het bestaan]] ​​(tilakkhana):
Chronische en intense woede, vooral wanneer deze vaak wordt onderdrukt, wordt erkend als een bijdragende factor voor psychische problemen.


* Ongerustheid
* afhankelijkheid
* Depressie
* veranderlijkheid
* Slecht zelfbeeld
* Niet-zelf
* Zelfverwonding
* Slaapproblemen
* Eet stoornissen
* Verhoogd drugs- en alcoholgebruik en -misbruik
* Woede kan leiden tot lichamelijke gezondheidsproblemen


===fysieke problemen ontstaan door woede===
die met elkaar verbonden en onderling afhankelijk zijn. Dit zijn de kenmerken die gemeenschappelijk zijn voor alles wat in het universum bestaat, zowel levend als levenloos, evenals de fysieke en mentale verschijnselen.
Tijdens een episode van woede veroorzaakt een golf van het hormoon adrenaline in het lichaam een ​​staat van opwinding die iemand voorbereidt op de "vecht- of vlucht"-reactie. Dit kan leiden tot bepaalde fysiologische en fysieke reacties, zoals verhoogde ademhaling, verhoogde hartslag, verhoogde spiertonus, het warm hebben, zweten en een droge mond. Het is bekend dat frequente episodes van intense woede en onderdrukte woede bijdragen aan lichamelijke gezondheidsproblemen.


* Hoge bloeddruk
→ [[3 grote waarheden|lees hier verder...]]
* Hoog cholesterolgehalte
* Coronaire hartziekte
* Hartinfarct
* Gastro-intestinale problemen zoals gastritis, zweren en brandend maagzuur
* Chronische hoofdpijn
* Lage immuniteit leidt tot infecties
* Huidaandoeningen
* Factoren die woedebeheersing beïnvloeden


===de 3 vergiften===
Elk object (Nãman) of situatie (Rüpa) is onderheving aan zowel interne als externe omstandigheden en veranderd daardoor continu. Iets kan dus nooit Zelf zijn, want zodra je het ziet als een individueel iets, is het alweer veranderd. Alles wat naar een Zelf verwijst is dan ook niet bestand zoals Zelf, Ik, Mijn, Ons, Atman of Ziel. De kenmerken van veranderlijkheid en afhankelijkheid bestonden al in de doctrines van andere religies die in India heersten in de tijd van Gautama de Boeddha, maar het kenmerk van niet-zelf is uniek voor de boeddhistische leer. Gautama de Boeddha realiseerde zich deze drie kenmerken tijdens het proces van het bereiken van volledige verlichting.
Volgens de [[Dharma|boeddhistische filosofie]] staat woede bekend als dosa in de Pali-taal en als dvesha in het Sanskriet. Woede kan vele vormen aannemen, zoals kwade wil, afkeer, haat, wrok, vijandigheid, ergernis, vijandigheid, boosaardigheid, irritatie, enz. die in wisselende intensiteit kunnen voorkomen. Volgens de leer van de [[Gautama de Boeddha]] is woede een van de [[3 vergiften]] die ongezonde mentale, verbale en fysieke acties veroorzaken die leiden tot lijden en voortzetting van de cyclus van geboorte en dood ([[samsara]]).


* Hebzucht
==De onjuiste visie: bestaan van een Zelf==
* Woede of haat (dosa)
* Waan of onwetendheid (moha)


[[3 vergiften|lees hier verder...]]
De Sanskriet-term "Atman" of de Pali-term "Atta" verwijst naar een permanent blijvende entiteit, een metafysisch "zelf", dat ook kan worden omschreven als "ego" of "ziel". Het werd beschouwd als een autonome en onafhankelijke entiteit, persoonlijkheid of een agent binnen de persoon die eeuwig en eeuwig is, functionerend als de denker van de gedachten en de voeler van de gevoelens. Iemand die in zo'n entiteit gelooft, zal geloven dat het die entiteit is, zelf, ziel of ego, die geluk en ongeluk ervaart, goede of slechte daden verricht ([[karma|kamma]]) en zal herboren worden in een [[6 bestaansvormen|goed of slecht bestaansniveau]], afhankelijk van de kwaliteit van het kamma. Wanneer de term zelf in de [[Pali-canon|boeddhistische geschriften]] wordt gebruikt, is dat alleen als een louter didactisch instrument en niet als een aanduiding voor iets dat werkelijk in een persoon bestaat.


===de 14 ongezonde mentale toestanden===
Gautama de Boeddha verwierp categorisch het bestaan ​​van een autonome, onafhankelijke en eeuwige entiteit of een substantie in een individueel bestaan ​​die kan worden omschreven als ego, zelf of ziel. Gautama de Boeddha verklaarde dat er geen metafysisch zelf is en dat een individu of persoonlijkheid niets anders is dan een psychofysisch complex (naman-rupa), bestaande uit de [[5 khanda's|vijf aggregaten]] van vastklampen die onderling afhankelijk zijn en geen van hen kan bestaan ​​zonder de aanwezigheid van anderen.
In [[Abhidhamma]] wordt de leer van de hogere leer van [[Gautama de Boeddha]], woede of haat, beschreven als een van de 14 ongezonde [[mentale vergiften]] (akusala cetasikas).


* Waan of onwetendheid (moha)
==De vijf aggregaten van vastklampen (aan het Zelf)==
* Gebrek aan morele schaamte (ahirika)
* Gebrek aan morele angst (anottappa)
* Rusteloosheid of afleiding (uddaccha)
* Hebzucht
* Verkeerde weergave (niet ditthi)
* Verwaandheid (mana)
* Haat of woede (dosa)
* Afgunst (issa)
* Gierigheid (macchariya)
* Wroeging (kukkuccha)
* luiaard (dun)
* Verdoving (middha)
* Sceptische twijfel (vicikiccha)


→ [[Mentale vergiften|lees hier verder...]]
* Vorm of materie (Rupa)
* Gevoel of gewaarwording (vedana)
* Perceptie (sanna)
* Mentale vorming (Sankhara)
* Bewustzijn (Vinnana)


===7 latente neigingen===
In de Khandha sutta van de Samyutta Nikaya (verzameling van de Boeddha's verbonden verhandelingen), heeft de Boeddha een verzameling van vastklampen beschreven als elke vorm, gevoel, perceptie, mentale formatie of bewustzijn, hetzij verleden, heden of toekomst, intern of extern, grof of subtiel, inferieur of superieur, ver of dichtbij, dat verband houdt met mentale verontreiniging en onderhevig is aan vastklampen. Deze vijf aggregaten vormen samen het psycho-fysieke complex van geest en materie (naman-rupa), beschreven als een wezen of persoonlijkheid, en het kan worden gezegd dat het het hele scala aan ervaringen van een levend wezen omvat.
Woede of afkeer is een van de [[7 latente neigingen]] of latente mentale verontreinigingen, "anusaya dhamma", die aanleiding zullen geven tot mentale verontreinigingen van hebzucht, haat en begoocheling.
* Latente neiging tot hunkering naar zintuiglijk genot (kamaraganusaya)
* Latente neiging tot afkeer (patighanusaya)
* Latente neiging tot verwaandheid (mananusaya)
* Latente neiging tot verkeerde kijk (ditthianusaya)
* Latente neiging tot twijfel (vicikicchanusaya)
* Latente neiging tot verlangen om te worden (bhavaraganusaya)
* Latente neiging tot onwetendheid (avijjanusaya)


===de 5 mentale belemmeringen===
De vijf aggregaten functioneren samen als een groep om al onze persoonlijke ervaringen te produceren. Het eerste aggregaat van vorm vertegenwoordigt het materiële aspect, terwijl de andere vier aggregaten een verscheidenheid aan mentale acties vertegenwoordigen. Ze ontstaan ​​als gevolg van fysieke en mentale voorafgaande omstandigheden, maar houden onmiddellijk op en zijn in een constante staat van verandering zonder stabiele of permanente entiteit. Degenen die deze realiteit niet kennen, geloven misschien dat het fysieke lichaam of de geest iemands zelf kan vertegenwoordigen. Het fysieke lichaam wordt oud, wordt ziek, vergaat en sterft uiteindelijk en er is geen controle of invloed op dat natuurlijke proces. Op dezelfde manier rent ook onze geest rond als een aap met gedachten, beelden, herinneringen en meningen en ook op dat mentale proces hebben we geen controle of invloed vanwege hun zeer voorbijgaande aard.
Woede of kwade wil is ook een van de [[5 hindernissen van meditatie|5 mentale belemmeringen]] (pancha-nivarana) die de spirituele vooruitgang in zowel concentratie- als [[Vipassana|inzichtmeditatie]] kunnen belemmeren.


* Sensueel verlangen (kamacchanda)
De Boeddha heeft de vijf aggregaten van het vasthouden aan vijf verschillende niet-substantiële verschijnselen als volgt vergeleken;
* Slechte wil (vyapada)
* Luiheid en verdoving (thina-middha)
* Rusteloosheid en zorgen (uddaccha-kukkuccha)
* Sceptische twijfel (vicikiccha)


Deze zullen worden onderdrukt door het bereiken van diepe absorptietoestanden of [[Jhana]] in concentratiemeditatie ( samatha bhavana ), terwijl ze volledig moeten worden uitgeroeid door wijsheid te verwerven door middel van inzichtmeditatie ([[Vipassana|vipassana bhavana]]).
* Materiële vorm tot een brok schuim (Rupa)
* Gevoel voor een waterbel (Vedana)
* Perceptie tot een luchtspiegeling (Sanna)
* Mentale vorming tot een stam van een weegbree-boom zonder centraal hardhout (Sankhara)
* Bewustzijn naar een illusie (Vinnana)


===de 10 ketens===
==2 soorten waarheid==
In de boeddhistische leer wordt kwade wil of woede beschreven als een van de [[10 ketens]] (samyojana), de kettingen of boeien die de voelende wezens binden aan de voortdurende cyclus van geboorte en dood.


* Persoonlijkheidsgeloof (sakkaya ditthi)
Er zijn [[2 soorten waarheden]] in de wereld
* Sceptische twijfel (vicikiccha)
* Gehechtheid aan rituelen en rituelen (silabbata paramasa)
* Verlangen naar zintuiglijke genoegens (kama-raga)
* Slechte wil (patigha)
* Verlangen naar geboorte in fijne materiële wereld (rupa-raga)
* Verlangen naar geboorte in een vormloze immateriële wereld (arupa-raga)
* Verwaandheid (mana)
* Rusteloosheid (uddhaccha)
* Onwetendheid (avijja)


Wanneer een boeddhistische discipel het Edele [[8-voudige pad]] volgt om [[verlichting|Nibbana]] te bereiken, de bevrijding van alle lijden met het einde van de cyclus van geboorte en dood, moeten deze tien ketenen geleidelijk worden uitgeroeid door middel van de vier nobele stadia van Stream Entry (Sotapanna) , Once Returner (Sakadagami) , Non-Returner (Anagami) en [[Arhat|Arahathood]]. Bij het bereiken van het stadium van een keer terugkerende persoon zal de keten van kwade wil worden verzwakt, terwijl deze volledig zal worden uitgeroeid bij het bereiken van het stadium van niet-terugkerende.
* Conventionele waarheid (sammuthi sacca)
* Ultieme waarheid (paramaththa sacca)


===10 onheilzame daden===
Volgens de boeddhistische leer is de ultieme waarheid dat er geen permanente, onveranderlijke metafysische entiteit is die zelf wordt genoemd, maar dat een individu kan worden beschreven als een empirisch zelf dat niets anders is dan een psychofysisch complex van geest-materie (naman–rupa) bestaande uit de afhankelijk ontstane vijf aggregaten. Het gebruik van termen als 'individu', 'persoon', 'ik' of 'jij' is slechts een conventionele manier om dit empirische zelf te beschrijven, wat de conventionele waarheid is.
Woede of kwaadwilligheid is een van de [[10 onheilzame daden]] waarvan boeddhistische discipelen wordt aangeraden zich ervan te onthouden.


* Elk levend wezen doden
Gautama de Boeddha kreeg in de Cula-Malunkyovada sutta de vraag:
* Stelen
* Seksueel wangedrag
* Valse spraak
* Lasterlijke toespraak
* Harde spraak
* Inactief gebabbel
* Hebzucht
* Slechte wil
* Verkeerde weergave


===de 7 gevaren===
:''"Zijn de ziel en het lichaam hetzelfde?"''
In verschillende verhandelingen over Boeddha's leringen zijn de negatieve aspecten en gevolgen van boosheid duidelijk beschreven. In Kodhana sutta van de Anguttara Nikaya (verzameling van de numerieke verhandelingen van de Boeddha) zijn bijvoorbeeld 7 gevaren beschreven die een boos persoon kan tegenkomen en die de vijand zouden behagen.
:''"Is de ziel het ene en het lichaam het andere?"''


* Zal lelijk en ellendig worden
Gautama de Boeddha antwoorde:
* Zal slecht slapen als hij pijn heeft
* Zal niet succesvol of welvarend zijn
* Zal terecht verdiende rijkdom verliezen
* Zal reputatie verliezen
* Zal vrienden en familieleden verliezen
* Zal na de dood herboren worden in [[Boeddhistische mythologie|lagere rijken of de hel]].


In een andere sutta van de Anguttara Nikaya heeft Boeddha een boos persoon vergeleken met "een stuk hout van een brandstapel dat aan beide uiteinden is verbrand en in het midden is vervuild en dat noch als brandhout noch als hout dient, zo is zo'n toornige man".
''“Omdat ze niet verbonden zijn met het doel, zijn ze niet fundamenteel voor het heilige leven. Ze leiden niet tot onttovering, kalmte, stopzetting, kalmering, directe kennis, zelfontwaking, ontbinding. Daarom zijn ze niet door mij aangegeven”''.


===3 soorten personen beschreven met betrekking tot woede===
In de Anatta-lakkhana Sutta legt Gautama de Boeddha uit:


In de Lekha sutta van de Anguttara Nikaya heeft Boeddha 3 soorten personen beschreven met betrekking tot woede.
:''Vorm is veranderlijkheid, omdat vorm veranderlijk is, is het pijnlijk en omdat vorm veranderlijk en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".''
:''Gevoel is veranderlijk , omdat gevoel veranderlijk  is, is het pijnlijk en omdat het veranderlijk  en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".''
:''Waarneming is veranderlijk veranderlijk, omdat waarneming veranderlijk  is, is het pijnlijk en omdat hetveranderlijk  en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".''
:''Mentale vorming is veranderlijk, omdat mentale vorming veranderlijk  is, is het pijnlijk en omdat het veranderlijk  en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".''
:''Bewustzijn is veranderlijk, omdat bewustzijn veranderlijk  is, is het pijnlijk en omdat het veranderlijk  en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".''


* Een individu als een inscriptie in steen; Wordt vaak boos, wat lang blijft
En ook in de Chachakka sutta wordt dit door Gautama de Boeddha nog eens uitgelegd:
* Een individu als een inscriptie in aarde; Wordt vaak boos, maar de woede blijft niet lang
* Een individu als een inscriptie in water; Blijft sympathiek wanneer hard en ruw wordt aangesproken.


==Bbeheersing van woede in de boeddhistische leer==
:''Het oog is niet-zelf,''
Ven. Buddhaghosa, de boeddhistische commentator uit de 5e eeuw, heeft in zijn boek Visuddhimagga een citaat opgemerkt dat aan Boeddha wordt toegeschreven: “vasthouden aan woede is als het grijpen van een hete kool met de bedoeling een ander kwaad te doen ; je wordt uiteindelijk verbrand".
:''Vormen zijn niet-zelf,''
:''Oogbewustzijn is niet-zelf,''
:''Ooggebaseerde zintuiglijke indruk (contact) is niet-zelf,''
:''Gevoel dat daaruit voortkomt is niet-zelf en''
:''Verlangen dat ermee geassocieerd is, is niet-zelf ”''


===3 juiste intenties===
Als men het oog, de vormen, het oogbewustzijn, het oogcontact, het gevoel dat voortkomt uit het oogcontact en het bijbehorende verlangen beschouwt als "van mij", "ik ben dit" en "dit ben ikzelf", zal dit leiden tot de vorming van het concept van een permanent zelf. Omdat ze allemaal het kenmerk van ontstaan ​​en vergaan hebben, zou het ook het ontstaan ​​en vergaan van het zelf betekenen. Hetzelfde geldt voor de andere vijf zintuigbasissen oor, neus, tong, lichaam en geest.


Een van de acht elementen van het Edele 8 voudige Pad is de juiste gedachte of juiste intentie, Samma Sankappa. Dit is een van de twee factoren van de verdeling van wijsheid (panna). Boeddha heeft 3 juiste intenties genoemd, waaronder liefdevolle vriendelijkheid:
==De visie op Zelf identificatie==


* Juiste intentie van verzaking tegen de verkeerde intentie van verlangen
Vragen zoals: Was ik vroeger? Was ik niet in het verleden? Wat was ik in het verleden? Hoe was ik vroeger? Wat ben ik geworden in het verleden? Ben ik? Ben ik niet? Wat ben ik? Hoe gaat het met mij? Waar komt dit wezen vandaan? Waar zal het heen gaan? Zal ik in de toekomst zijn? Zal ik niet in de toekomst zijn? Wat zal ik in de toekomst zijn? Hoe zal ik in de toekomst zijn? Wat ben ik geweest, wat zal ik in de toekomst worden?
* Juiste intentie van goede wil of liefdevolle vriendelijkheid tegen de verkeerde intentie van kwade wil
* Juiste intentie van onschadelijkheid tegen de verkeerde intentie van schadelijkheid


In de [[Dhammapada]], een verzameling uitspraken van de Boeddha, staat in vers 222: "Als er woede ontstaat, dan noem ik degene die de controle stevig vasthoudt, alsof hij een racewagen heeft, een meester-wagenmenner, en ieder ander alleen een teugelhouder".
Wanneer men aandacht schenkt aan kwesties die niet geschikt zijn om aandacht aan te besteden zoals hierboven, kan een van de volgende zes verkeerde opvattingen ontstaan ​​die iemand voortdurend in de cyclus van geboorte en dood ([[Samsara]]) kunnen houden met al het lijden van dien:


In de dubbele verzen van de Dhammapada zegt Boeddha: "Hij misbruikte me, hij sloeg me, hij versloeg me, hij beroofde me, in degenen die dergelijke gedachten koesteren zal haat nooit ophouden, in degenen die dergelijke gedachten niet koesteren zal haat ophouden" .
* ik heb een zelf
* ik heb geen zelf
* Het is precies door middel van het zelf dat ik het zelf waarneem
* Het is precies door middel van het zelf dat ik het niet-zelf waarneem
* Het is precies een middel van niet-zelf dat ik het zelf waarneem
* Het zelf van mij is constant, eeuwigdurend, eeuwig en niet aan verandering onderhevig


"Haat houdt op geen enkel moment op door haat, haat houdt op door liefdevolle vriendelijkheid, dit is een oude en eeuwige wet".


Akkosa sutta van de Samyutta Nikaya (verzameling van de Boeddha's verbonden toespraken), stelt dat toen Boeddha werd beledigd met harde en grove woorden door een brahmaan genaamd Akkosaka Bharadvaja, waarbij hij de vergelijking gebruikte van een huisbewoner die het voedsel terug moest nemen dat werd aangeboden aan bezoekende gasten die weigerde het te accepteren, nam Boeddha geen wraak en accepteerde hij de beledigende woorden niet, dus moest de brahmaan ze terugnemen.
In plaats van ongepaste aandacht te besteden aan die vragen, is het advies van de Boeddha om gepaste aandacht te schenken aan de [[4 edele waarheden]]: waarheid van universeel lijden ( dukkha sacca ), waarheid van de oorsprong van lijden ( samudaya sacca ), waarheid van de beëindiging van lijden ( nirodha sacca ) en de waarheid van het pad dat leidt naar de beëindiging van lijden ( magga sacca). Om de waarheid door wijsheid te realiseren, heeft de Boeddha ons geadviseerd om het lijden volledig te begrijpen ( parinneya ), de oorzaken van het lijden achterwege te laten ( pahatabba ), Nibbana te realiseren ( sacchikiriya ) en het pad te ontwikkelen (bhavetabba ) wat het Edele Achtvoudige Pad is.


===5 manieren om van woede jegens een persoon af te komen===
Zelfidentiteitsvisie als een keten ( samyojana )
In de Aghata pativinaya sutta van de Anguttara Nikaya heeft Boeddha 5 verschillende manieren beschreven om van woede jegens een persoon af te komen.


* Behoud liefdevolle vriendelijkheid
Zelfidentiteitsvisie, ook bekend als "persoonlijkheidsgeloof" of "zelfbedrog" is de zelfidentificatievisie die zich ten onrechte identificeert met een van de vijf aggregaten van het psycho-fysieke complex van geest-materie (nama-rupa) dat vormt wat wordt een individu of persoonlijkheid genoemd als "zelf", "ziel", "ik" of "mij". Er zijn drie mogelijke manieren waarop zelfidentificatie kan plaatsvinden:
* Zorg voor compassie
* Blijf gelijkmoedig tegenover de persoon
* Wees er niet bewust van of besteed er geen aandacht aan
* Concentreer je op het feit dat de persoon die de woede veroorzaakte door een daad de eigenaar en de ontvanger is van de vruchten van zijn daden of kamma)


===5 manieren om woede jegens iemand te bedwingen===
Dit is van mij – vanwege verlangen ( tanha )
In de Aghatavinaya sutta van de Anguttara Nikaya, Ven. Sariputta beschrijft 5 manieren om woede jegens iemand te bedwingen.
Dit ben ik - vanwege verwaandheid ( mana )
Dit ben ik zelf – door verkeerde kijk ( ditthi )
In de boeddhistische leer wordt het vasthouden aan de aggregaten, in de overtuiging dat ze een permanente en absolute entiteit vormen zoals 'ik' of 'ik', beschreven als een illusie die alleen kan resulteren in uiteindelijk lijden en een continu bestaan ​​in de cyclus van geboorte en dood ( samsara ) . Identificatie met een zelf is beschreven als verantwoordelijk voor de ontwikkeling van mentale verontreinigingen zoals egoïsme, verwaandheid, begeerte, gehechtheid, egoïsme, kwade wil, haat enz.


* Wanneer iemand lichamelijk onzuiver gedrag vertoont maar puur verbaal gedrag, let dan op de zuiverheid van verbaal gedrag en negeer de onzuiverheid van lichamelijk gedrag
De Boeddha heeft het zelfidentiteitsbeeld ( sakkaya ditthi ) beschreven als de eerste van de tien mentale onzuiverheden of boeien ( dasa samyojana ), die fungeren als kettingen of boeien om voelende wezens gebonden te houden aan de cyclus van geboorte en dood ( samsara ). De andere negen boeien zijn: sceptische twijfel ( vicikicca ), gehechtheid aan louter rituelen en rituelen ( silabbata paramasa ), sensueel verlangen ( kama raga ), kwade wil ( patigha ), verlangen om geboren te worden in fijne materiële werelden ( rupa raga ), verlangen om geboren te worden in vormloze werelden ( arupa raga ), verwaandheid ( mana ), rusteloosheid ( uddacca) en onwetendheid ( avijja ).
* Wanneer iemand verbaal onzuiver gedrag vertoont maar puur lichamelijk gedrag, let dan op de zuiverheid van lichamelijk gedrag en negeer de onzuiverheid van verbaal gedrag
* Wanneer iemand onzuiver lichamelijk en verbaal gedrag vertoont maar af en toe mentale helderheid en kalmte, let dan op af en toe mentale helderheid en kalmte en negeer onzuiver lichamelijk en verbaal gedrag
* Wanneer iemand lichamelijk en verbaal onzuiver gedrag vertoont en niet af en toe mentale helderheid en kalmte vertoont, doe dan wat men kan voor hem uit vriendelijkheid en sympathie in de hoop dat hij zuiver lichamelijk en verbaal gedrag zal ontwikkelen
* Wanneer iemand puur lichamelijk en verbaal gedrag vertoont met af en toe mentale helderheid en kalmte, let dan op puur lichamelijk en verbaal gedrag en af ​​en toe mentale helderheid en kalmte


=== 8 manieren om met iemands woede om te gaan===
Deze boeien fungeren als obstakels voor het bereiken van verlichting en worden geleidelijk uitgeroeid als men de vier nobele stadia van verlichting bereikt. De keten van zelfidentiteitsvisie ( sakkaya ditthi ), samen met de volgende twee ketenen van sceptische twijfel en gehechtheid aan louter rituelen en rituelen, wordt geëlimineerd wanneer men het stadium bereikt van Stream Enterer ( sotapanna ), de eerste van de vier nobele stadia van het boeddhistische spirituele pad naar uiteindelijke bevrijding (Nibbana).
In het boek The Elimination of Anger (1994) van Ven. K. Piyatissa Thera staan 8 manieren om met iemands woede om te gaan zijn als volgt beschreven.


* Denk aan de leringen van Boeddha met betrekking tot woede
In de Radha sutta van de Samyutta Nikaya heeft de Boeddha beschreven wat bedoeld werd met niet-zelf en hoe begrip van niet-zelf iemand naar bevrijding kan leiden. Toen een boeddhistische monnik genaamd Radha de Boeddha vroeg wat er bedoeld werd met niet-zelf, verklaarde de Boeddha dat:
* Probeer enkele goede mentale, verbale of fysieke eigenschappen in de andere persoon te vinden en waardeer deze terwijl je de negatieve eigenschappen negeert
* Denk dat de andere persoon zijn geest heeft bedorven door jou iets verkeerds aan te doen. Moet je dwaas genoeg zijn om hem te imiteren en ook je geest te bederven?
* De geest en het lichaam van de andere persoon en die van jou veranderen van moment tot moment. Dus jullie zijn nu allebei verschillende mensen. Wat heeft het nu voor zin om wraak te nemen op een andere persoon?
* Het onrecht dat je is aangedaan, is een vrucht van je vorige slechte kamma en als je wraak neemt, zul je nog meer slechte kamma uitvoeren die achter je aan zullen komen
* Boeddha ervoer in zijn vorige levens als een onverlicht persoon extreme pijn en schade toegebracht door anderen. Hij tolereerde ze met liefdevolle vriendelijkheid zonder enige woede, dus waarom zou jij niet hetzelfde kunnen doen?
* De persoon die je nu onrecht heeft aangedaan, kan je moeder, vader of een ander familielid zijn geweest die van je hield en voor je zorgde, of zelfs je leven opofferde in vorige levens
* Oefen in plaats van boosheid liefdevolle vriendelijkheid die elf voordelen heeft, zoals beschreven door de Boeddha


==Meditatie van liefdevolle vriendelijkheid==
"Vorm, Radha, is niet-zelf, gevoel is niet-zelf, perceptie is niet-zelf, wilsformaties zijn niet-zelf, bewustzijn is niet-zelf
" gevoel, perceptie, wilsformaties en bewustzijn. Als hij afkeer ervaart, wordt hij emotieloos. Door kalmte wordt hij bevrijd en komt de wetenschap dat hij bevrijd is. Hij begrijpt dat geboorte is vernietigd, het heilige leven is geleefd, wat gedaan moest worden is gedaan, meer is er niet voor deze staat van zijn” (12)


Liefdevolle vriendelijkheid is de eerste van de 4 contemplaties die bekend staan ​​als onmetelijkheden, sublieme staten of brahma vihara in de Pali-taal.
Gedurende de vijfenveertig jaar van Lord Gautama Boeddha's bediening van verlichting tot overlijden op de leeftijd van tachtig jaar, moest de Boeddha antwoorden op vragen van een breed scala aan mensen, waaronder koningen en heersers, monastieke en lekendiscipelen, contemplatieven van andere religies en gewone mensen uit alle lagen van de bevolking. De Panha sutta van de Anguttara Nikaya (verzameling van de numerieke verhandelingen van de Boeddha) beschrijft de vier categorieën vragen die de Boeddha op verschillende manieren beantwoordde:


* Meditatie op liefdevolle vriendelijkheid ( metta)
Vragen die beantwoord moeten worden met een categorisch antwoord zoals ja of nee
* Meditatie op mededogen ( karuna)
Vragen die moeten worden beantwoord met een gekwalificeerd antwoord dat de termen definieert of herdefinieert
* Meditatie op sympathieke vreugde ( muditha)
Vragen die beantwoord moeten worden met een tegenvraag
* Meditatie op gelijkmoedigheid ( upekha)
Vragen die terzijde moeten worden geschoven (13)
Vragen werden door de Boeddha aan de kant geschoven wanneer antwoorden op die vragen niet gunstig waren voor de vragensteller in termen van begrip van lijden en het pad om lijden te beëindigen, wat de hoofdthema's waren van Boeddha's onderricht aan elk publiek. Vragen met betrekking tot de vraag of er een zelf of geen zelf is, werden door de Boeddha beschouwd als vragen die opzij moesten worden gezet.


Verwijzend naar het soort liefdevolle vriendelijkheid dat men tegenover anderen zou moeten ontwikkelen, heeft de Boeddha in de Karaniya Metta sutta vermeld dat "zoals een moeder die haar enige kind met haar eigen leven beschermt, zo ook onmetelijke liefdevolle vriendelijkheid voor alle levende wezens moet cultiveren".
Ananda sutta van de Samyutta Nikaya beschrijft hoe toen Vacchagotta, de zwerver vroeg of er een zelf of geen zelf is, de Boeddha de stilte bewaarde zonder de vragen te beantwoorden.


Volgens de boeddhistische leer is het beste tegengif om gevoelens van woede, afkeer, haat enz. Hoewel liefdevolle vriendelijkheid-meditatie op zichzelf kan worden beoefend, vinden mediteerders die andere vormen van meditatie beoefenen, het vaak nuttig om liefdevolle vriendelijkheid-meditatie te beoefenen aan het einde van een sessie van concentratie of mindfulness-meditatie. Liefdevolle vriendelijkheid is een van de veertig meditatie-objecten die worden gebruikt om concentratie te ontwikkelen. Er wordt gezegd dat de liefdevolle vriendelijkheid-meditatie de mediteerder helpt om vrij snel concentratie te ontwikkelen.
"Nu dan, Eerwaarde Gotama, is er een zelf?"


===11 voordelen van meditatie===
Toen dit werd gezegd, zweeg de Gezegende
In de Mettanisamsa sutta van de Anguttara Nikaya heeft Boeddha de 11 voordelen beschreven die iemand zal ervaren als gevolg van het beoefenen van (liefdevolle vriendelijkheid) meditatie.


* Men slaapt gelukkig
"Is er dan geen zelf?"
* Men wordt vrolijk wakker
* Men ziet geen nare dromen
* Een daarvan is de mens dierbaar
* De ene is dierbaar voor niet-mensen
* De ene wordt beschermd door deva's
* Vuur, gif en wapens kunnen niemand schaden
* Iemands geest concentreert zich gemakkelijk
* Iemands uiterlijk is sereen
* Men sterft met een onverwarde geest
* Na de dood wordt men herboren in Brahma wereld


Liefdevolle vriendelijkheidsmeditatie kan in elke houding worden beoefend, zolang het lichaam maar ontspannen en comfortabel in die houding kan blijven. Mediteerders die gewend zijn om andere meditatietechnieken zoals concentratie en mindfulness te beoefenen, oefenen het echter liever in zittende houding uit. Bij liefdevolle vriendelijkheid-meditatie richt men eerst liefdevolle vriendelijkheid op zichzelf omdat er volgens de Boeddha niemand anders ter wereld dierbaarder is dan zichzelf. Ook, tenzij er liefdevolle vriendelijkheid in jezelf is, kan het niet op anderen worden gericht.
Een tweede keer zweeg de Gezegende
 
Toen stond Vacchagotta op van zijn stoel en ging weg, maar later legde de Boeddha aan Eerwaarde Ananda uit waarom de stilte werd gehandhaafd en er geen antwoord werd gegeven. Als de Boeddha heeft gezegd dat er geen zelf is dat het eens zou zijn met de verkeerde kijk op vernietiging, die de Boeddha al heeft verworpen. Als de Boeddha heeft gezegd dat er een zelf is, zou dat overeenkomen met de verkeerde kijk op het eeuwige, die ook door de Boeddha werd verworpen, en zou het niet leiden tot het ontstaan ​​van de kennis dat alle verschijnselen niet-zelf zijn (14).
 
Niet-zelf en afhankelijk ontstaan ​​( paticca samuppada )
 
Afhankelijk ontstaan ​​is een ander centraal en belangrijkste aspect van de boeddhistische leer en er is een nauw verband tussen het concept van niet-zelf en afhankelijk ontstaan. Afhankelijk ontstaan ​​bestaande uit twaalf conditionerende factoren verklaart hoe de fysieke en mentale fenomenen in het universum ontstaan ​​door de aanwezigheid van andere oorzaken en omstandigheden en ophouden te bestaan ​​wanneer die oorzaken en omstandigheden veranderen of ophouden te bestaan. Gebeurtenissen in het universum ontstaan ​​niet door toeval of schepping door een schepper, maar door het bestaan ​​van bepaalde ondersteunende voorwaarden. De Boeddha beschreef dit geconditioneerde proces als volgt;
 
“Imasmim sati idam hoti
wanneer er dit is, komt dit tot stand
 
imasuppada idam upajjati
met het ontstaan ​​hiervan, dit ontstaat
 
imasmim asati idam na hoti
als dit er niet is, komt dit niet tot stand
 
imassa nirodha idam nirujjati
met het stoppen hiervan, houdt dit op”
 
De voorwaartse keten van afhankelijk ontstaan, bestaande uit de 12 factoren die onderling afhankelijk zijn, toont het proces van ontstaan ​​( samudayavara ) dat de oorzaak van lijden weerspiegelt. Het zijn onwetendheid ( avijja ), verzinsels ( sankhara ), bewustzijn ( vinnana ), naam en vorm ( nama-rupa ), zes zintuigbasissen ( salayatana ), contact ( phassa ), gevoel ( vedana ), hunkering ( tanha ), vastklampen ( upadana ), worden ( bhava ), geboorte ( jati ) en ouder worden, overlijden enz. ( jara-marana, enz. ).
 
Volgens de leer van de Boeddha zijn de vijf aggregaten die de bestanddelen zijn van het psycho-fysieke complex dat bekend staat als een persoon of een wezen afhankelijk van elkaar ontstaan ​​( paccuppanna), en daarom kan er in of los van hen geen onafhankelijke entiteit zijn die een zelf wordt genoemd. Telkens wanneer de Boeddha werd geconfronteerd met vragen over de mogelijkheid van een onafhankelijk zelf, zoals wie de gevoelens voelt, wie lijdt of wie wordt herboren, antwoordde de Boeddha bijna altijd door te verwijzen naar de afhankelijk ontstaande aard van de verschijnselen in kwestie in plaats van een onafhankelijke entiteit, zelf of een ziel in de ultieme zin. Bijvoorbeeld, in de Phagguna sutta van de Samyutta Nikaya, toen de eerwaarde Moliya Phagguna de Boeddha vroeg: "Wie, Heer, is het die voelt?" het antwoord van de Boeddha was: "Geen juiste vraag", de juiste vraag zou moeten zijn "Uit wat als vereiste voorwaarde komt gevoel voort" en dan zal het juiste antwoord zijn: "Door zintuiglijke indruk (contact) is gevoel geconditioneerd,
 
Niet-zelf en kamma
 
Het woord kamma in Pali betekent actie, niet alle acties maar opzettelijke, vrijwillige en opzettelijke acties die vroeg of laat tot consequenties zullen leiden. Het boeddhistische concept van kamma is een natuurlijk proces dat werkt met al onze vrijwillige acties en het heeft geen externe instantie of macht nodig die oordeelt. De geest ( citta ) kan op zichzelf geen enkele mentale, verbale of fysieke actie uitvoeren of sturen en het is de intentie, wil, mentale inspanning of de wil ( cetana ) die elke mentale, verbale of fysieke actie stuurt. Zo verklaarde de Boeddha;
 
"Cetanaham bhikkhave, kammam vadami"
Cetayitva kammam karoti, kayena vacaya manasa"
 
"Het is wil die ik kamma noem,
door wil voer je kamma uit met lichaam, woord of geest" (16)
 
Kamma kan niet worden beschreven als een entiteit, aangezien het een proces, energie of een onzichtbare kracht is die wordt voortgebracht door iemands opzettelijke acties. In de taal van de oogst is kamma als volgt uitgelegd;
 
"Als men goede zaden zaait, zal men een goede oogst oogsten.
Als men slechte zaden zaait, zal men een slechte oogst binnenhalen"
 
Kamma wordt ook wel de wet van oorzaak en gevolg genoemd, elke oorzaak heeft een gevolg. Het is ook de wet van morele oorzakelijkheid, die werkt in het morele rijk, net zoals de fysieke wet van actie en reactie werkt in het fysieke rijk. Heilzame of ongezonde fysieke, verbale en mentale acties die vrijwillig worden uitgevoerd, zullen uiteindelijk positieve of negatieve resultaten ( vipaka ) opleveren in dit leven of in toekomstige levens. Degenen die de afwezigheid van een permanent zelf niet door wijsheid hebben gerealiseerd, zullen geloven dat het "ik" is die de heilzame en onheilzame daden verricht en dat het "ik" is die de positieve en negatieve gevolgen van die acties zal ervaren.
 
Als er geen permanent zelf is, zal een legitieme vraag zijn om te vragen wie de vrijwillige acties uitvoert en wie de resultaten van die acties plukt. Het is de aard van bewustzijn en de bijbehorende mentale factoren om onmiddellijk op te komen en te stoppen met een onvoorstelbaar hoge snelheid, terwijl ze tegelijkertijd het daaropvolgende bewustzijn beïnvloeden. Wanneer iemand een vrijwillige fysieke, verbale of mentale actie uitvoert, zullen zowel het bewustzijn ( citta ) als de wilskracht ( cetana) geassocieerd met die specifieke actie zal onmiddellijk ophouden te bestaan ​​en alleen kammische energie over te laten of het potentieel om een ​​resultaat te produceren dat doorgaat met de stroom van bewustzijn. Deze energie wordt echter niet opgeslagen in een specifiek deel van het bewustzijn of het fysieke lichaam, die beide ook van moment tot moment opkomen en ophouden. Dit proces is vergeleken met een mangoboom die geen mangovruchten opslaat, maar als de omstandigheden goed zijn, produceert de mangoboom de mangovruchten. Het is de som van de resterende kamma-energie die in dit leven en in vorige levens is verzameld die ervoor zorgt dat wedergeboorte de gevolgen van vorig kamma draagt.
 
Met betrekking tot de vraag wie het kamma doet en wie de vruchten plukt van dat kamma, Ven. Buddhagosa in het pad van zuivering ( Visuddhimagga ) vermeldt als volgt;
 
"Er is geen doener die de daad verricht,
noch is er iemand die de vrucht voelt" (17).
 
Niet-zelf en wedergeboorte
 
Het Pali-woord voor wedergeboorte, Punabbhava, betekent "opnieuw worden", maar in de boeddhistische geschriften wordt het over het algemeen wedergeboorte genoemd. In tegenstelling tot reïncarnatie waarbij een blijvende entiteit, de 'ziel' genaamd, na de dood van het ene lichaam naar het andere overgaat, omvat het proces bij wedergeboorte alleen een constant veranderende stroom van bewustzijn die een nieuwe stroom van bewustzijn beïnvloedt bij een volgende geboorte. Tijdens iemands leven is er in plaats van een permanente en onafhankelijke entiteit een terugkerende opeenvolging van bewustzijnsstromen en elke bewustzijnseenheid doorloopt drie stadia. Het ontstaat ( uppada ), duurt voort ( tithi ) en houdt op ( bhanga), allemaal in een heel kort moment, alleen om te worden gevolgd door de oorsprong van een andere eenheid van bewustzijn. De volgende eenheid van bewustzijn is volledig nieuw en niet dezelfde als zijn voorganger. Het is echter ook niet volledig onafhankelijk van de voorganger, aangezien het nieuwe bewustzijn wordt getriggerd en beïnvloed door de kammische energie van de vorige.
 
Het proces van geboorte en dood vindt dus van moment tot moment gedurende iemands leven plaats zonder betrokkenheid van een blijvende entiteit die de ziel of het zelf wordt genoemd. Er wordt gezegd dat de terugkerende stroom van bewustzijn doorgaat tussen het einde van het ene levensproces (de dood van het ene leven zoals wij dat kennen) en het begin van een ander levensproces (de geboorte van het ene leven zoals wij dat kennen). Afgezien van dit continue proces is er geen ziel of een permanent zelf dat van het ene leven naar het andere overgaat. Het pasgeboren wezen in het volgende leven is beschreven als noch dezelfde persoon, noch een andere persoon. De wedergeboorte is gewoon een andere fase van het voortdurende proces van het bestaan.
 
Wat er gebeurt bij de dood van een individu en wedergeboorte is het einde van een psychofysisch fenomeen ( nama-rupa ) en het opnieuw verschijnen van een ander in het nieuwe bestaan. Dit proces is vergeleken met een vlam die van de ene lamp naar de andere lamp gaat. Wanneer de ene lamp door een andere lamp wordt aangestoken, gaat er niets wezenlijks over van de eerste lamp naar de tweede, maar toch is de eerste lamp de oorzaak van de vlam in de tweede lamp. Als je er goed over nadenkt, ging de vlam niet over van de eerste lamp naar de tweede, maar verhoogde alleen de temperatuur van de tweede lamp, waardoor de voorwaarde werd geschapen die nodig was om de tweede lamp aan te steken.
 
In plaats van een onafhankelijke metafysische entiteit die zelf of ziel wordt genoemd, legt de boeddhistische leer uit dat de termen zoals een wezen, persoon of individu slechts conventionele termen zijn om een ​​verzameling fysieke en mentale aggregaten te beschrijven die geen substantiële entiteiten zijn en constant in een toestand verkeren van stroom. Gehechtheid aan deze tijdelijke fenomenen als 'van mij', 'ik ben dit' of 'mezelf' kan leiden tot negatieve gevoelens zoals begeerte, haat, egoïsme, verwaandheid en kwade wil, wat leidt tot lijden voor zichzelf en anderen. Zolang iemand een persoonlijkheidsvisie ( sakkaya ditthi ) koestert met betrekking tot deze aggregaten of zelfs de verwaandheid van 'ik ben' ( asmimana ), loopt men de kans om herboren te worden in een van de eenendertig niveaus van bestaan ​​en door te gaan met zijn leven. bestaan ​​in de cyclus van geboorte en dood (samsara ). Alleen wanneer iemand het concept van niet-zelf ( anatta ) volledig heeft gerealiseerd door middel van wijsheid in het vierde en laatste bovenaardse stadium van Arahant, door het Edele Achtvoudige Pad te cultiveren, zal men Nibbana bereiken en niet onderworpen zijn aan tot wedergeboorte.
 
Referenties
 
* Narada Maha thera 2000, Dhammapada, verzen 277-279, Boeddhistisch Cultureel Centrum, Sri Lanka.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Vipallasa sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Bodhi 1999, Khandha Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bodhi 1999, Phenapindupama Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi, 1995, Cula-Malunkyovada sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
* Bodhi 1999, Anatta-lakkhana Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bodhi 1999, Nakulapita Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi, 1995, Chachakka sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
* Bodhi 1999, Assutava Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Pesala, 'Het debat van koning Milinda', Buddha Dharma Education Association Inc., www.buddhanet.net )
* Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi, 1995, Sabbasava sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
* Bodhi 1999, Radha Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Panha sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Bodhi 1999, Ananda Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bodhi 1999, Phagguna Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Nibbedhika sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Visuddhimagga, The Path of Purification, vertaald uit het Pali door Bhikkhu Nanamoli, 1991, Buddhist Publication Society, Kandy, Sri Lanka.
* Dr. Ari Ubeysekara; Concept van niet-zelf ( anatta ) in het Theravada-boeddhisme


==Bronnen==


* Bhikkhu Bodhi 1993, een uitgebreide handleiding van Abhidhamma, Boeddhistische publicatiemaatschappij, Kandy, Sri Lanka.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Kodhana sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* De eliminatie van woede, Ven.K.Piyatissa, Toegang tot inzicht (oude editie), november 2013.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Lekha sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Bodhi 1999, Akkhosa sutta, The Connected Discourses of the Buddha, A Translation of the Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Aghata pativinaya sutta 1, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Aghata pativinaya sutta 2, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Ven. K. Piyatissa 1975, De eliminatie van woede, Bodhi Leaves 68, Buddhist Publication Society, Kandy, Sri Lanka.
* Karaniya Metta sutta: Good Will, vertaald uit het Pali door Thanissaro Bhikkhu, Access to Insight (Legacy Edition), november 2013.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Mettanisamsa sutta 1, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Editor: Dr. Ari Ubeysekara


[[Categorie: Boeddhisme]]
[[Categorie: Boeddhisme]]

Versie van 13 dec 2022 14:32

Aan dit artikel wordt nog gewerkt

Het concept van niet-zelf (Zelfloos, Anatta) is misschien wel een van de meest centrale leringen in het boeddhisme, waardoor het onderscheidend en uniek is in vergelijking met alle andere grote bestaande religies in de wereld. Zonder een juist begrip en realisatie van het concept van niet-zelf, is het voor iemand onmogelijk om de essentie van de leer van Gautama de Boeddha te begrijpen of vooruitgang te boeken op het boeddhistische pad van bevrijding. Een snelle blik op de momenteel beschikbare boeddhistische literatuur onthult echter het feit dat de niet-zelf-doctrine nog steeds het meest verkeerd begrepen en verkeerd geïnterpreteerde aspect is van de leer van de Boeddha onder zowel niet-boeddhisten als boeddhisten.

In andere geloven, religies en filosofieën zijn er 2 heersende doctrines met betrekking tot het leven na de dood;

  • de theorie van het eeuwigheid, waarin men geloofde dat er een permanente en blijvende entiteit is (atman, ziel), die na de dood van het fysieke lichaam in een hemel of hel terecht komt, of reincarneert in een volgend leven.
  • de theorie van het nihilisme waarin men geloofde dat het lichaam en de ziel beide zullen vernietigen op het moment van overlijden zonder dat er iets overblijft.

Gautama de Boeddha verwierp beide doctrines omdat beide geloofden in het bestaan ​​van een blijvende en vaste entiteit of een ziel, hetzij op een eeuwige of tijdelijke basis.

3 kenmerken van bestaan

Volgens de boeddhistische leer zijn de drie universele kenmerken van het bestaan ​​(tilakkhana):

  • afhankelijkheid
  • veranderlijkheid
  • Niet-zelf

die met elkaar verbonden en onderling afhankelijk zijn. Dit zijn de kenmerken die gemeenschappelijk zijn voor alles wat in het universum bestaat, zowel levend als levenloos, evenals de fysieke en mentale verschijnselen.

lees hier verder...

Elk object (Nãman) of situatie (Rüpa) is onderheving aan zowel interne als externe omstandigheden en veranderd daardoor continu. Iets kan dus nooit Zelf zijn, want zodra je het ziet als een individueel iets, is het alweer veranderd. Alles wat naar een Zelf verwijst is dan ook niet bestand zoals Zelf, Ik, Mijn, Ons, Atman of Ziel. De kenmerken van veranderlijkheid en afhankelijkheid bestonden al in de doctrines van andere religies die in India heersten in de tijd van Gautama de Boeddha, maar het kenmerk van niet-zelf is uniek voor de boeddhistische leer. Gautama de Boeddha realiseerde zich deze drie kenmerken tijdens het proces van het bereiken van volledige verlichting.

De onjuiste visie: bestaan van een Zelf

De Sanskriet-term "Atman" of de Pali-term "Atta" verwijst naar een permanent blijvende entiteit, een metafysisch "zelf", dat ook kan worden omschreven als "ego" of "ziel". Het werd beschouwd als een autonome en onafhankelijke entiteit, persoonlijkheid of een agent binnen de persoon die eeuwig en eeuwig is, functionerend als de denker van de gedachten en de voeler van de gevoelens. Iemand die in zo'n entiteit gelooft, zal geloven dat het die entiteit is, zelf, ziel of ego, die geluk en ongeluk ervaart, goede of slechte daden verricht (kamma) en zal herboren worden in een goed of slecht bestaansniveau, afhankelijk van de kwaliteit van het kamma. Wanneer de term zelf in de boeddhistische geschriften wordt gebruikt, is dat alleen als een louter didactisch instrument en niet als een aanduiding voor iets dat werkelijk in een persoon bestaat.

Gautama de Boeddha verwierp categorisch het bestaan ​​van een autonome, onafhankelijke en eeuwige entiteit of een substantie in een individueel bestaan ​​die kan worden omschreven als ego, zelf of ziel. Gautama de Boeddha verklaarde dat er geen metafysisch zelf is en dat een individu of persoonlijkheid niets anders is dan een psychofysisch complex (naman-rupa), bestaande uit de vijf aggregaten van vastklampen die onderling afhankelijk zijn en geen van hen kan bestaan ​​zonder de aanwezigheid van anderen.

De vijf aggregaten van vastklampen (aan het Zelf)

  • Vorm of materie (Rupa)
  • Gevoel of gewaarwording (vedana)
  • Perceptie (sanna)
  • Mentale vorming (Sankhara)
  • Bewustzijn (Vinnana)

In de Khandha sutta van de Samyutta Nikaya (verzameling van de Boeddha's verbonden verhandelingen), heeft de Boeddha een verzameling van vastklampen beschreven als elke vorm, gevoel, perceptie, mentale formatie of bewustzijn, hetzij verleden, heden of toekomst, intern of extern, grof of subtiel, inferieur of superieur, ver of dichtbij, dat verband houdt met mentale verontreiniging en onderhevig is aan vastklampen. Deze vijf aggregaten vormen samen het psycho-fysieke complex van geest en materie (naman-rupa), beschreven als een wezen of persoonlijkheid, en het kan worden gezegd dat het het hele scala aan ervaringen van een levend wezen omvat.

De vijf aggregaten functioneren samen als een groep om al onze persoonlijke ervaringen te produceren. Het eerste aggregaat van vorm vertegenwoordigt het materiële aspect, terwijl de andere vier aggregaten een verscheidenheid aan mentale acties vertegenwoordigen. Ze ontstaan ​​als gevolg van fysieke en mentale voorafgaande omstandigheden, maar houden onmiddellijk op en zijn in een constante staat van verandering zonder stabiele of permanente entiteit. Degenen die deze realiteit niet kennen, geloven misschien dat het fysieke lichaam of de geest iemands zelf kan vertegenwoordigen. Het fysieke lichaam wordt oud, wordt ziek, vergaat en sterft uiteindelijk en er is geen controle of invloed op dat natuurlijke proces. Op dezelfde manier rent ook onze geest rond als een aap met gedachten, beelden, herinneringen en meningen en ook op dat mentale proces hebben we geen controle of invloed vanwege hun zeer voorbijgaande aard.

De Boeddha heeft de vijf aggregaten van het vasthouden aan vijf verschillende niet-substantiële verschijnselen als volgt vergeleken;

  • Materiële vorm tot een brok schuim (Rupa)
  • Gevoel voor een waterbel (Vedana)
  • Perceptie tot een luchtspiegeling (Sanna)
  • Mentale vorming tot een stam van een weegbree-boom zonder centraal hardhout (Sankhara)
  • Bewustzijn naar een illusie (Vinnana)

2 soorten waarheid

Er zijn 2 soorten waarheden in de wereld

  • Conventionele waarheid (sammuthi sacca)
  • Ultieme waarheid (paramaththa sacca)

Volgens de boeddhistische leer is de ultieme waarheid dat er geen permanente, onveranderlijke metafysische entiteit is die zelf wordt genoemd, maar dat een individu kan worden beschreven als een empirisch zelf dat niets anders is dan een psychofysisch complex van geest-materie (naman–rupa) bestaande uit de afhankelijk ontstane vijf aggregaten. Het gebruik van termen als 'individu', 'persoon', 'ik' of 'jij' is slechts een conventionele manier om dit empirische zelf te beschrijven, wat de conventionele waarheid is.

Gautama de Boeddha kreeg in de Cula-Malunkyovada sutta de vraag:

"Zijn de ziel en het lichaam hetzelfde?"
"Is de ziel het ene en het lichaam het andere?"

Gautama de Boeddha antwoorde:

“Omdat ze niet verbonden zijn met het doel, zijn ze niet fundamenteel voor het heilige leven. Ze leiden niet tot onttovering, kalmte, stopzetting, kalmering, directe kennis, zelfontwaking, ontbinding. Daarom zijn ze niet door mij aangegeven”.

In de Anatta-lakkhana Sutta legt Gautama de Boeddha uit:

Vorm is veranderlijkheid, omdat vorm veranderlijk is, is het pijnlijk en omdat vorm veranderlijk en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".
Gevoel is veranderlijk , omdat gevoel veranderlijk is, is het pijnlijk en omdat het veranderlijk en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".
Waarneming is veranderlijk veranderlijk, omdat waarneming veranderlijk is, is het pijnlijk en omdat hetveranderlijk en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".
Mentale vorming is veranderlijk, omdat mentale vorming veranderlijk is, is het pijnlijk en omdat het veranderlijk en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".
Bewustzijn is veranderlijk, omdat bewustzijn veranderlijk is, is het pijnlijk en omdat het veranderlijk en pijnlijk is, kan het niet worden beschouwd als "dit is van mij", "dit ben ik" en "dit is mijn zelf".

En ook in de Chachakka sutta wordt dit door Gautama de Boeddha nog eens uitgelegd:

Het oog is niet-zelf,
Vormen zijn niet-zelf,
Oogbewustzijn is niet-zelf,
Ooggebaseerde zintuiglijke indruk (contact) is niet-zelf,
Gevoel dat daaruit voortkomt is niet-zelf en
Verlangen dat ermee geassocieerd is, is niet-zelf ”

Als men het oog, de vormen, het oogbewustzijn, het oogcontact, het gevoel dat voortkomt uit het oogcontact en het bijbehorende verlangen beschouwt als "van mij", "ik ben dit" en "dit ben ikzelf", zal dit leiden tot de vorming van het concept van een permanent zelf. Omdat ze allemaal het kenmerk van ontstaan ​​en vergaan hebben, zou het ook het ontstaan ​​en vergaan van het zelf betekenen. Hetzelfde geldt voor de andere vijf zintuigbasissen oor, neus, tong, lichaam en geest.

De visie op Zelf identificatie

Vragen zoals: Was ik vroeger? Was ik niet in het verleden? Wat was ik in het verleden? Hoe was ik vroeger? Wat ben ik geworden in het verleden? Ben ik? Ben ik niet? Wat ben ik? Hoe gaat het met mij? Waar komt dit wezen vandaan? Waar zal het heen gaan? Zal ik in de toekomst zijn? Zal ik niet in de toekomst zijn? Wat zal ik in de toekomst zijn? Hoe zal ik in de toekomst zijn? Wat ben ik geweest, wat zal ik in de toekomst worden?

Wanneer men aandacht schenkt aan kwesties die niet geschikt zijn om aandacht aan te besteden zoals hierboven, kan een van de volgende zes verkeerde opvattingen ontstaan ​​die iemand voortdurend in de cyclus van geboorte en dood (Samsara) kunnen houden met al het lijden van dien:

  • ik heb een zelf
  • ik heb geen zelf
  • Het is precies door middel van het zelf dat ik het zelf waarneem
  • Het is precies door middel van het zelf dat ik het niet-zelf waarneem
  • Het is precies een middel van niet-zelf dat ik het zelf waarneem
  • Het zelf van mij is constant, eeuwigdurend, eeuwig en niet aan verandering onderhevig


In plaats van ongepaste aandacht te besteden aan die vragen, is het advies van de Boeddha om gepaste aandacht te schenken aan de 4 edele waarheden: waarheid van universeel lijden ( dukkha sacca ), waarheid van de oorsprong van lijden ( samudaya sacca ), waarheid van de beëindiging van lijden ( nirodha sacca ) en de waarheid van het pad dat leidt naar de beëindiging van lijden ( magga sacca). Om de waarheid door wijsheid te realiseren, heeft de Boeddha ons geadviseerd om het lijden volledig te begrijpen ( parinneya ), de oorzaken van het lijden achterwege te laten ( pahatabba ), Nibbana te realiseren ( sacchikiriya ) en het pad te ontwikkelen (bhavetabba ) wat het Edele Achtvoudige Pad is.

Zelfidentiteitsvisie als een keten ( samyojana )

Zelfidentiteitsvisie, ook bekend als "persoonlijkheidsgeloof" of "zelfbedrog" is de zelfidentificatievisie die zich ten onrechte identificeert met een van de vijf aggregaten van het psycho-fysieke complex van geest-materie (nama-rupa) dat vormt wat wordt een individu of persoonlijkheid genoemd als "zelf", "ziel", "ik" of "mij". Er zijn drie mogelijke manieren waarop zelfidentificatie kan plaatsvinden:

Dit is van mij – vanwege verlangen ( tanha ) Dit ben ik - vanwege verwaandheid ( mana ) Dit ben ik zelf – door verkeerde kijk ( ditthi ) In de boeddhistische leer wordt het vasthouden aan de aggregaten, in de overtuiging dat ze een permanente en absolute entiteit vormen zoals 'ik' of 'ik', beschreven als een illusie die alleen kan resulteren in uiteindelijk lijden en een continu bestaan ​​in de cyclus van geboorte en dood ( samsara ) . Identificatie met een zelf is beschreven als verantwoordelijk voor de ontwikkeling van mentale verontreinigingen zoals egoïsme, verwaandheid, begeerte, gehechtheid, egoïsme, kwade wil, haat enz.

De Boeddha heeft het zelfidentiteitsbeeld ( sakkaya ditthi ) beschreven als de eerste van de tien mentale onzuiverheden of boeien ( dasa samyojana ), die fungeren als kettingen of boeien om voelende wezens gebonden te houden aan de cyclus van geboorte en dood ( samsara ). De andere negen boeien zijn: sceptische twijfel ( vicikicca ), gehechtheid aan louter rituelen en rituelen ( silabbata paramasa ), sensueel verlangen ( kama raga ), kwade wil ( patigha ), verlangen om geboren te worden in fijne materiële werelden ( rupa raga ), verlangen om geboren te worden in vormloze werelden ( arupa raga ), verwaandheid ( mana ), rusteloosheid ( uddacca) en onwetendheid ( avijja ).

Deze boeien fungeren als obstakels voor het bereiken van verlichting en worden geleidelijk uitgeroeid als men de vier nobele stadia van verlichting bereikt. De keten van zelfidentiteitsvisie ( sakkaya ditthi ), samen met de volgende twee ketenen van sceptische twijfel en gehechtheid aan louter rituelen en rituelen, wordt geëlimineerd wanneer men het stadium bereikt van Stream Enterer ( sotapanna ), de eerste van de vier nobele stadia van het boeddhistische spirituele pad naar uiteindelijke bevrijding (Nibbana).

In de Radha sutta van de Samyutta Nikaya heeft de Boeddha beschreven wat bedoeld werd met niet-zelf en hoe begrip van niet-zelf iemand naar bevrijding kan leiden. Toen een boeddhistische monnik genaamd Radha de Boeddha vroeg wat er bedoeld werd met niet-zelf, verklaarde de Boeddha dat:

"Vorm, Radha, is niet-zelf, gevoel is niet-zelf, perceptie is niet-zelf, wilsformaties zijn niet-zelf, bewustzijn is niet-zelf " gevoel, perceptie, wilsformaties en bewustzijn. Als hij afkeer ervaart, wordt hij emotieloos. Door kalmte wordt hij bevrijd en komt de wetenschap dat hij bevrijd is. Hij begrijpt dat geboorte is vernietigd, het heilige leven is geleefd, wat gedaan moest worden is gedaan, meer is er niet voor deze staat van zijn” (12)

Gedurende de vijfenveertig jaar van Lord Gautama Boeddha's bediening van verlichting tot overlijden op de leeftijd van tachtig jaar, moest de Boeddha antwoorden op vragen van een breed scala aan mensen, waaronder koningen en heersers, monastieke en lekendiscipelen, contemplatieven van andere religies en gewone mensen uit alle lagen van de bevolking. De Panha sutta van de Anguttara Nikaya (verzameling van de numerieke verhandelingen van de Boeddha) beschrijft de vier categorieën vragen die de Boeddha op verschillende manieren beantwoordde:

Vragen die beantwoord moeten worden met een categorisch antwoord zoals ja of nee Vragen die moeten worden beantwoord met een gekwalificeerd antwoord dat de termen definieert of herdefinieert Vragen die beantwoord moeten worden met een tegenvraag Vragen die terzijde moeten worden geschoven (13) Vragen werden door de Boeddha aan de kant geschoven wanneer antwoorden op die vragen niet gunstig waren voor de vragensteller in termen van begrip van lijden en het pad om lijden te beëindigen, wat de hoofdthema's waren van Boeddha's onderricht aan elk publiek. Vragen met betrekking tot de vraag of er een zelf of geen zelf is, werden door de Boeddha beschouwd als vragen die opzij moesten worden gezet.

Ananda sutta van de Samyutta Nikaya beschrijft hoe toen Vacchagotta, de zwerver vroeg of er een zelf of geen zelf is, de Boeddha de stilte bewaarde zonder de vragen te beantwoorden.

"Nu dan, Eerwaarde Gotama, is er een zelf?"

Toen dit werd gezegd, zweeg de Gezegende

"Is er dan geen zelf?"

Een tweede keer zweeg de Gezegende

Toen stond Vacchagotta op van zijn stoel en ging weg, maar later legde de Boeddha aan Eerwaarde Ananda uit waarom de stilte werd gehandhaafd en er geen antwoord werd gegeven. Als de Boeddha heeft gezegd dat er geen zelf is dat het eens zou zijn met de verkeerde kijk op vernietiging, die de Boeddha al heeft verworpen. Als de Boeddha heeft gezegd dat er een zelf is, zou dat overeenkomen met de verkeerde kijk op het eeuwige, die ook door de Boeddha werd verworpen, en zou het niet leiden tot het ontstaan ​​van de kennis dat alle verschijnselen niet-zelf zijn (14).

Niet-zelf en afhankelijk ontstaan ​​( paticca samuppada )

Afhankelijk ontstaan ​​is een ander centraal en belangrijkste aspect van de boeddhistische leer en er is een nauw verband tussen het concept van niet-zelf en afhankelijk ontstaan. Afhankelijk ontstaan ​​bestaande uit twaalf conditionerende factoren verklaart hoe de fysieke en mentale fenomenen in het universum ontstaan ​​door de aanwezigheid van andere oorzaken en omstandigheden en ophouden te bestaan ​​wanneer die oorzaken en omstandigheden veranderen of ophouden te bestaan. Gebeurtenissen in het universum ontstaan ​​niet door toeval of schepping door een schepper, maar door het bestaan ​​van bepaalde ondersteunende voorwaarden. De Boeddha beschreef dit geconditioneerde proces als volgt;

“Imasmim sati idam hoti wanneer er dit is, komt dit tot stand

imasuppada idam upajjati met het ontstaan ​​hiervan, dit ontstaat

imasmim asati idam na hoti als dit er niet is, komt dit niet tot stand

imassa nirodha idam nirujjati met het stoppen hiervan, houdt dit op”

De voorwaartse keten van afhankelijk ontstaan, bestaande uit de 12 factoren die onderling afhankelijk zijn, toont het proces van ontstaan ​​( samudayavara ) dat de oorzaak van lijden weerspiegelt. Het zijn onwetendheid ( avijja ), verzinsels ( sankhara ), bewustzijn ( vinnana ), naam en vorm ( nama-rupa ), zes zintuigbasissen ( salayatana ), contact ( phassa ), gevoel ( vedana ), hunkering ( tanha ), vastklampen ( upadana ), worden ( bhava ), geboorte ( jati ) en ouder worden, overlijden enz. ( jara-marana, enz. ).

Volgens de leer van de Boeddha zijn de vijf aggregaten die de bestanddelen zijn van het psycho-fysieke complex dat bekend staat als een persoon of een wezen afhankelijk van elkaar ontstaan ​​( paccuppanna), en daarom kan er in of los van hen geen onafhankelijke entiteit zijn die een zelf wordt genoemd. Telkens wanneer de Boeddha werd geconfronteerd met vragen over de mogelijkheid van een onafhankelijk zelf, zoals wie de gevoelens voelt, wie lijdt of wie wordt herboren, antwoordde de Boeddha bijna altijd door te verwijzen naar de afhankelijk ontstaande aard van de verschijnselen in kwestie in plaats van een onafhankelijke entiteit, zelf of een ziel in de ultieme zin. Bijvoorbeeld, in de Phagguna sutta van de Samyutta Nikaya, toen de eerwaarde Moliya Phagguna de Boeddha vroeg: "Wie, Heer, is het die voelt?" het antwoord van de Boeddha was: "Geen juiste vraag", de juiste vraag zou moeten zijn "Uit wat als vereiste voorwaarde komt gevoel voort" en dan zal het juiste antwoord zijn: "Door zintuiglijke indruk (contact) is gevoel geconditioneerd,

Niet-zelf en kamma

Het woord kamma in Pali betekent actie, niet alle acties maar opzettelijke, vrijwillige en opzettelijke acties die vroeg of laat tot consequenties zullen leiden. Het boeddhistische concept van kamma is een natuurlijk proces dat werkt met al onze vrijwillige acties en het heeft geen externe instantie of macht nodig die oordeelt. De geest ( citta ) kan op zichzelf geen enkele mentale, verbale of fysieke actie uitvoeren of sturen en het is de intentie, wil, mentale inspanning of de wil ( cetana ) die elke mentale, verbale of fysieke actie stuurt. Zo verklaarde de Boeddha;

"Cetanaham bhikkhave, kammam vadami"

Cetayitva kammam karoti, kayena vacaya manasa"

"Het is wil die ik kamma noem, door wil voer je kamma uit met lichaam, woord of geest" (16)

Kamma kan niet worden beschreven als een entiteit, aangezien het een proces, energie of een onzichtbare kracht is die wordt voortgebracht door iemands opzettelijke acties. In de taal van de oogst is kamma als volgt uitgelegd;

"Als men goede zaden zaait, zal men een goede oogst oogsten.

Als men slechte zaden zaait, zal men een slechte oogst binnenhalen"

Kamma wordt ook wel de wet van oorzaak en gevolg genoemd, elke oorzaak heeft een gevolg. Het is ook de wet van morele oorzakelijkheid, die werkt in het morele rijk, net zoals de fysieke wet van actie en reactie werkt in het fysieke rijk. Heilzame of ongezonde fysieke, verbale en mentale acties die vrijwillig worden uitgevoerd, zullen uiteindelijk positieve of negatieve resultaten ( vipaka ) opleveren in dit leven of in toekomstige levens. Degenen die de afwezigheid van een permanent zelf niet door wijsheid hebben gerealiseerd, zullen geloven dat het "ik" is die de heilzame en onheilzame daden verricht en dat het "ik" is die de positieve en negatieve gevolgen van die acties zal ervaren.

Als er geen permanent zelf is, zal een legitieme vraag zijn om te vragen wie de vrijwillige acties uitvoert en wie de resultaten van die acties plukt. Het is de aard van bewustzijn en de bijbehorende mentale factoren om onmiddellijk op te komen en te stoppen met een onvoorstelbaar hoge snelheid, terwijl ze tegelijkertijd het daaropvolgende bewustzijn beïnvloeden. Wanneer iemand een vrijwillige fysieke, verbale of mentale actie uitvoert, zullen zowel het bewustzijn ( citta ) als de wilskracht ( cetana) geassocieerd met die specifieke actie zal onmiddellijk ophouden te bestaan ​​en alleen kammische energie over te laten of het potentieel om een ​​resultaat te produceren dat doorgaat met de stroom van bewustzijn. Deze energie wordt echter niet opgeslagen in een specifiek deel van het bewustzijn of het fysieke lichaam, die beide ook van moment tot moment opkomen en ophouden. Dit proces is vergeleken met een mangoboom die geen mangovruchten opslaat, maar als de omstandigheden goed zijn, produceert de mangoboom de mangovruchten. Het is de som van de resterende kamma-energie die in dit leven en in vorige levens is verzameld die ervoor zorgt dat wedergeboorte de gevolgen van vorig kamma draagt.

Met betrekking tot de vraag wie het kamma doet en wie de vruchten plukt van dat kamma, Ven. Buddhagosa in het pad van zuivering ( Visuddhimagga ) vermeldt als volgt;

"Er is geen doener die de daad verricht, noch is er iemand die de vrucht voelt" (17).

Niet-zelf en wedergeboorte

Het Pali-woord voor wedergeboorte, Punabbhava, betekent "opnieuw worden", maar in de boeddhistische geschriften wordt het over het algemeen wedergeboorte genoemd. In tegenstelling tot reïncarnatie waarbij een blijvende entiteit, de 'ziel' genaamd, na de dood van het ene lichaam naar het andere overgaat, omvat het proces bij wedergeboorte alleen een constant veranderende stroom van bewustzijn die een nieuwe stroom van bewustzijn beïnvloedt bij een volgende geboorte. Tijdens iemands leven is er in plaats van een permanente en onafhankelijke entiteit een terugkerende opeenvolging van bewustzijnsstromen en elke bewustzijnseenheid doorloopt drie stadia. Het ontstaat ( uppada ), duurt voort ( tithi ) en houdt op ( bhanga), allemaal in een heel kort moment, alleen om te worden gevolgd door de oorsprong van een andere eenheid van bewustzijn. De volgende eenheid van bewustzijn is volledig nieuw en niet dezelfde als zijn voorganger. Het is echter ook niet volledig onafhankelijk van de voorganger, aangezien het nieuwe bewustzijn wordt getriggerd en beïnvloed door de kammische energie van de vorige.

Het proces van geboorte en dood vindt dus van moment tot moment gedurende iemands leven plaats zonder betrokkenheid van een blijvende entiteit die de ziel of het zelf wordt genoemd. Er wordt gezegd dat de terugkerende stroom van bewustzijn doorgaat tussen het einde van het ene levensproces (de dood van het ene leven zoals wij dat kennen) en het begin van een ander levensproces (de geboorte van het ene leven zoals wij dat kennen). Afgezien van dit continue proces is er geen ziel of een permanent zelf dat van het ene leven naar het andere overgaat. Het pasgeboren wezen in het volgende leven is beschreven als noch dezelfde persoon, noch een andere persoon. De wedergeboorte is gewoon een andere fase van het voortdurende proces van het bestaan.

Wat er gebeurt bij de dood van een individu en wedergeboorte is het einde van een psychofysisch fenomeen ( nama-rupa ) en het opnieuw verschijnen van een ander in het nieuwe bestaan. Dit proces is vergeleken met een vlam die van de ene lamp naar de andere lamp gaat. Wanneer de ene lamp door een andere lamp wordt aangestoken, gaat er niets wezenlijks over van de eerste lamp naar de tweede, maar toch is de eerste lamp de oorzaak van de vlam in de tweede lamp. Als je er goed over nadenkt, ging de vlam niet over van de eerste lamp naar de tweede, maar verhoogde alleen de temperatuur van de tweede lamp, waardoor de voorwaarde werd geschapen die nodig was om de tweede lamp aan te steken.

In plaats van een onafhankelijke metafysische entiteit die zelf of ziel wordt genoemd, legt de boeddhistische leer uit dat de termen zoals een wezen, persoon of individu slechts conventionele termen zijn om een ​​verzameling fysieke en mentale aggregaten te beschrijven die geen substantiële entiteiten zijn en constant in een toestand verkeren van stroom. Gehechtheid aan deze tijdelijke fenomenen als 'van mij', 'ik ben dit' of 'mezelf' kan leiden tot negatieve gevoelens zoals begeerte, haat, egoïsme, verwaandheid en kwade wil, wat leidt tot lijden voor zichzelf en anderen. Zolang iemand een persoonlijkheidsvisie ( sakkaya ditthi ) koestert met betrekking tot deze aggregaten of zelfs de verwaandheid van 'ik ben' ( asmimana ), loopt men de kans om herboren te worden in een van de eenendertig niveaus van bestaan ​​en door te gaan met zijn leven. bestaan ​​in de cyclus van geboorte en dood (samsara ). Alleen wanneer iemand het concept van niet-zelf ( anatta ) volledig heeft gerealiseerd door middel van wijsheid in het vierde en laatste bovenaardse stadium van Arahant, door het Edele Achtvoudige Pad te cultiveren, zal men Nibbana bereiken en niet onderworpen zijn aan tot wedergeboorte.

Referenties

  • Narada Maha thera 2000, Dhammapada, verzen 277-279, Boeddhistisch Cultureel Centrum, Sri Lanka.
  • Bhikkhu Bodhi 2012, Vipallasa sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bodhi 1999, Khandha Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bodhi 1999, Phenapindupama Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi, 1995, Cula-Malunkyovada sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
  • Bodhi 1999, Anatta-lakkhana Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bodhi 1999, Nakulapita Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi, 1995, Chachakka sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
  • Bodhi 1999, Assutava Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bhikkhu Pesala, 'Het debat van koning Milinda', Buddha Dharma Education Association Inc., www.buddhanet.net )
  • Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi, 1995, Sabbasava sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
  • Bodhi 1999, Radha Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bhikkhu Bodhi 2012, Panha sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bodhi 1999, Ananda Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bodhi 1999, Phagguna Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, een vertaling van de Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
  • Bhikkhu Bodhi 2012, Nibbedhika sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
  • Visuddhimagga, The Path of Purification, vertaald uit het Pali door Bhikkhu Nanamoli, 1991, Buddhist Publication Society, Kandy, Sri Lanka.
  • Dr. Ari Ubeysekara; Concept van niet-zelf ( anatta ) in het Theravada-boeddhisme