Karakterstructuren

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.

Een Karakterstructuur is een serie eigenschappen die binnen het boeddhisme Mentale factoren genoemd worden. Deze kunnen worden opgedeeld in:

  • mentale vergiften, dit zijn de negatieve eigenschappen die aangeleerd worden en onderdeel vormen van onze persoonlijkheid
  • universeel mooie factoren, dit zijn positieve eigenschappen die aangeboren zijn en onderdeel vormen van ons karakter

De positieve eigenschappen zijn dus mens-eigen en liggen latent verankert in elk persoon. Deze persoon wordt wel geboren met de positieve eigenschappen maar de negatieve eigenschappen worden aangeleerd en zijn in eerste instantie ook latent in de persoon aanwezig. Tot volwassenheid ontwikkeld een persoon zich op meerdere terreinen, waaronder zijn persoonlijkheid. Een kind heeft behoefte aan energie (aandacht, liefde, respect) en zal middelen moeten ontdekken om deze energie van zijn ouders te krijgen. Zo zal een kind met 2 afstandelijke ouders zich anders gaan vormen dan als het kind 2 hele aanwezige ouders heeft.

Mentale factoren

Een persoon herbergt positieve en negatieve mentale factoren die latent aanwezig zijn. Afhankelijk van zijn ouders en directe omgeving in de eerste periode van zijn leven maakt hij bewust én onbewust gebruik van een specifieke serie van deze eigenschappen die hij ontwikkeld om zo tot energie (aandacht, liefde, respect) te komen. De negatieve en positieve mentale factoren zijn:

Positieve en negatieve mentale factoren
negatieve mentale factoren (persoonlijkheid) positieve mentale factoren (karakter)
verlangen (zintuiglijk) vertrouwen
verlangen (overig) opmerkzaamheid
haat morele schaamte
onwetendheid morele onbevreesdheid
hoogmoed niet-verlangen
onjuiste zienswijzen niet-haat
twijfel neutraliteit van geest
dufheid sereniteit
traagheid lichtheid
rusteloosheid buigzaamheid
schaamteloosheid plooibaarheid
onbevreesdheid vaardigheid
jaloezie oprechtheid
gierigheid
wroeging
(Bron: Abhidhamma-pitaka IX, § 38-41 en II, § 5)

Elk persoon maakt dus, met als doel energie te krijgen van een ander persoon, een specifieke combinatie van deze mentale factoren wat uiteindelijk zijn persoonlijkheid zal gaan vormen.

karakter en persoonlijkheid

Karakter en persoonlijkheid worden vaak met elkaar verward of op 1 hoop gelegd. Binnen de boeddhistische filosofie is er echter een groot verschil;

  • Karakter zijn de positieve mentale factoren van een mens
  • persoonlijkheid zijn de negatieve mentale factoren van een mens

Het verschil is dus heel eenvoudig, en toch kan het heel ingewikkeld worden. Een positieve eigenschap zoals Sereniteit kan zich totaal niet ontwikkelen als een negatieve eigenschap zoals Wroeging, Gierigheid of Haat aanwezig zijn. Karakter kan dus helemaal overschaduwt worden door persoonlijkheid.

Daarnaast hoeven negatieve eigenschappen niet altijd negatief over te komen. Iemand die naar jou verlangt of iemand die een duidelijk doel naar streeft (Verlangen) kan als positief beoordeeld worden. Twijfel kan gezien worden als iemand die zich open stelt en Hoogmoed kan als een trots iemand gezien worden.

Het pad naar verlichting is een pad van zelfinzicht waarin ingezien wordt wat de negatieve mentale factoren zijn, dat deze werkelijk negatief zijn en welke alternatieven (de positieve mentale factoren) daarvoor aanwezig zijn. Ook als een persoon verlicht zou zijn, waarin de negatieve mentale factoren zijn verdwenen en de positieve mentale factoren blijven bestaan, is het karakter van de persoon nog steeds aanwezig.

Verschillende karakter indelingen in de boeddhistische filosofie

In de Pali-canon staan meerdere uiteenzettingen over de verschillende karakterstructuren. Gautama de Boeddha verwees naar deze indelingen om uit te leggen hoe iemand kan lijden en wat lijden precies inhoudt. Gautama de Boeddha varieerde veel in deze indelingen zonder daadwerkelijk mensen in hokjes te plaatsen. Hij ging uit van variabele gemoedstoestanden waar iemand kort of langer maar altijd tijdelijk in verbleef. In de Kandaraka-Sutta (MN-51) geeft de Boeddha een uitvoerige uiteenzetting over de 4 karakterstructuren van personen in de wereld:

  • degene die zichzelf kwelt en schade berokkent
  • degene die anderen kwelt en schade berokkent
  • degene die zowel zichzelf als anderen kwelt en schade berokkent
  • degene die noch zichzelf, noch anderen kwelt en schade berokkent.

Alleen de laatste karakterstructuur (zo zegt de Boeddha) leidt een waarlijk heilig leven (een leven dat tot ontwaken kan leiden).

Er worden vier karakterstructuren van personen aangetroffen in de wereld. Welke vier? In de eerste plaats is er de zelfkweller, die zich overgeeft aan de praktijk van zelfkwelling. Dan is er de kweller van anderen, die zich overgeeft aan de praktijk van het kwellen van anderen. Dan is er degene die zowel zichzelf kwelt, overgegeven is aan de praktijk van het kwellen van zichzelf, als anderen kwelt, overgegeven is aan de praktijk van het kwellen van anderen. Dan is er degene die noch zichzelf kwelt, niet overgegeven is aan de praktijk van zelfkwelling, noch anderen kwelt, niet overgegeven is aan de praktijk van het kwellen van anderen. Deze laatste is, omdat hij noch zichzelf noch anderen kwelt, al in dit leven verzadigd, uitgedoofd, tot rust gekomen.

Omdat Gautama de Boeddha zo varieerde in de karakterstructuren en er ook meerdere indelingen aanhield is het lastig een eenvormige samenvatting te geven. Boeddhistische leraar Jack Kornfield beschrijft het als de 3 Boeddhistische karakters:

  • karakterstructuur A = Het zich vastklampende karakterstructuur
  • karakterstructuur B = Het afkerige karakter
  • karakterstructuur C = Het begoochelde karakter

Dr. Carl Jung beschreef in 1921 vier 'karakterstructuren' mensen aan de hand van vier psychologische functies: denken, voelen, waarnemen en intuïtie. Later breidde hij deze vierdeling uit door de tweedeling Introvert/Extravert er aan toe te voegen.

  • denkers beslissen in eerste instantie vooral met het hoofd
  • voelers beslissen in eerste instantie vooral met hun hart
  • extraverten halen hun energie vooral uit contacten met anderen
  • introverten halen hun energie vooral uit afzondering

de 4-voudige indeling

De beste en dichtst bij de Boeddhistische oorsprong blijvende indeling van de karakterstructuren wordt echter gegeven door James redfield waarin hij 4 karakterstructuren neerzet. De karakterstructuur wordt direct na de geboorte door een kind opgebouwd en wordt bepaald door zijn directe omgeving, doorgaans de ouders. Als de ouders beiden zeer afstandelijk van karakter zijn zal het kind hun aandacht en liefde actief moeten opeisen, terwijl een kind, wiens ouders hem overladen met aandacht, eerder een afstandelijke karakter zal aannemen. De reden waarom een kind een karakterstructuur opbouwt is om zijn ego te kunnen vormen en vandaaruit energie te kunnen ontvangen en te geven. Zolang een mens in zijn ego zit, zit hij in een beheersingsdrama waarbij de energie-uitwisseling voornamelijk van mens op mens gaat. Door ego gericht handelen krijgen c.q. ontnemen wij energie van een ander of dumpen wij teveel aan (negatieve) energie bij een ander. Dit doen wij met de ‘tools’ die ingesloten liggen in ons karakterstructuur.

Het boeddhisme legt uit dat er 4 karakterstructuren zijn waarvan de eerste 3 zowel een positieve als een negatieve variant hebben. De 4e (arme ik) heeft alleen maar een negatieve variant:

De 4 karakterstructuren
Karakterstructuur Negatieve houding Positieve houding
A Bullebak Leider
B Ondervrager/zuiger Onderzoeker
C Kluizenaar Afstandelijke
D Arme Ik (Niet aanwezig)

Karakterstructuur A; bullebak - leider

Dit is de meest dominante structuur. Deze persoon is doelgericht en het proces naar dit doel is secundair. Hij behaald zijn energie door zijn dominantie en de credits die hij krijgt. De bullebak doet dit op een negatieve manier (intimidatie, luidruchtigheid, haantjesgedrag, egocentrisme en fysiek en/of communicatief agressief gedrag) en de leider op een positieve manier (stimulerend, een voorbeeld zijn, goede ideeën hebben, visionair). De bullebak zet zijn tools in uit puur eigenbelang. De leider zet zijn tools in voor het algemeen belang waar hij deel uit maakt. Zijn handelen is zuiverder als die van de bullebak, maar hij zal nooit het algemeen belang dienen als dat tegen zijn eigen belang gaat. Hij zal hij altijd de credits willen ontvangen, naam maken en geëerd worden. Deze karakterstructuur kan zeer slecht tegen oppositie en zal proberen deze buiten spel te zetten.

De bullebak creëert de meeste schade omdat deze uitgaat van energieroof, hij kent geen communicatie op basis van gelijkwaardigheid en probeert altijd de belangrijkste te zijn en heeft geen interesse voor de ander. Een bullebak 'zuigt' werkelijk de energie uit een ander.

De persoonlijkheidsstructuur welke wordt gebruikt om de karakterstructuur te beschermen is afhankelijk van de situatie waarin de persoon zich bevind. Zo kan een leider afstandelijk worden als alles gaat zoals hij wenst dat het gaat. Ook kan hij de ondervragende rol spelen om te weten waar de oppositie mee bezig is. De arme ik is een zeer onlogische persoonlijkheidsstructuur voor een leider/bullebak.

Karakterstructuur B; ondervrager/zuiger - onderzoeker

Deze zijn net als bullebak/leider dominante personen en communicatief zeer sterk. Het grote verschil met een leider/bullebak is dat het bij deze om het doel gaat en bij een ondervrager-onderzoeker om het proces. Ze proberen via de discussie een ander te overheersen, en zo energie van die ander te ontnemen. De ondervrager is vaak negatief ingesteld, wijst steeds op iemands zwakke plekken, bekritiseert en oordeelt. De onderzoeker probeert ook hier voor het groter belang informatie te vergaren. Gek genoeg is deze karakterstructuur onzichtbaarder dan de afstandelijke. Juist vanuit de persoonlijkheidsstructuur vragen te stellen schermt hij zichzelf af. Hij is goed in het spelen van een rol en van daaruit de informatie te verkrijgen die hij wil. Hij is de enige die alle 4 de karakterstructuren kan gebruiken in zijn beheersingssysteem.

Karakterstructuur C; kluizenaar - afstandelijke

Afstandelijke mensen denken dat ze anders zijn en in negatieve zin dat niemand hen begrijpt. Zodoende sluiten ze zich geheel of gedeeltelijk af van de wereld om hun heen. In extreme gevallen creëren ze een eigen wereld waarin ze zich thuis voelen. Kinderen worden vaak afstandelijk door hun dominante gedrag van hun ouders (bullebak of ondervrager). Door zich af te sluiten wapenen zij zich tegen dit gedrag, Ze sluiten zich echter ook af voor datgene waar ze juist zoveel behoefte aan hebben (aandacht, liefde, respect, sociale contacten). Wil een afstandelijke aandacht krijgen, dan verwordt hij vaak een 'arme ik' (persoonlijkheidsstructuur) omdat hij niet de capaciteiten heeft om de dominante karakterstructuur aan te nemen. De positieve kant is de afstandelijke die afstandelijk is omdat hij zich daar prettig bij voelt. In de tussentijd kan hij goede dingen doen zoals een boek schrijven. Eens in de zoveel tijd komt een afstandelijke naar voren en presenteert datgene hij heeft gedaan de afgelopen tijd maar zonder al te veel bombarie.

Een veelgebruikt persoonlijkheidsstructuur is de Ondervrager om te weten te komen waar iedereen in zijn nabije omgeving mee bezig is om zo niet voor verassingen te komen staan. Het denken anders te zijn kan resulteren in Arme ik gedrag en als hij teveel gestoord wordt kan in uiterste gevallen de Bullebak naar boven komen.

Karakterstructuur D; arme ik

Een pessimistisch ingesteld figuur die altijd de slachtoffer rol opzoekt en behept met een groot zelfmedelijden. Door de aandacht die ze van andere vragen krijgen/eisen ontnemen ze energie van die anderen. Maar ze willen geen oplossing voor hun problemen, omdat dan hun energiebron opdroogt. Arme ik figuren blijven dus altijd klagen. Vaak zijn deze mensen labiel, en zoeken steun bij dominante figuren (bullebak en ondervrager).

Een veelgebruikt persoonlijkheidsstructuur van de arme ik is de bullebak (als de ander te kritisch wordt) en de ondervrager ("hoe gaat het met jou..? Niet zo goed, o meid, met mij gaat het veel slechter, moet je toch eens horen wat mij is overkomen.....").

Er is geen positieve kant aan de Arme ik. Wil deze persoon veranderen, dan moet hij een andere karakterstructuur aannemen, iets wat zeer moeilijk is.

de mentale factoren verdeeld over de karakterstructuren

Een leider en een bullebak behoren tot dezelfde karakterstructuur (A) alleen de leider went deze positief aan en een bullebak negatief, ze gebruiken dezelfde tools echter op een andere wijze. In de boeddhistische gedragstherapie wordt middels mindfulness getracht een bullebak te laten transformeren naar een leider. De persoon behoudt zijn karakterstructuur en hoeft alleen maar zijn tools op een positieve manier aan te wenden waar hij dit voorheen op een negatieve manier deed.

de mentale factoren verdeeld over de karakterstructuren
Negatieve houding Positieve houding
Bullebak Leider
twijfel
dufheid
morele onbevreesdheid
rusteloosheid
vertrouwen
oprechtheid
opmerkzaamheid
morele bevreesdheid
neutraliteit van geest
Ondervrager/zuiger Onderzoeker
onwetendheid
morele onbevreesdheid
morele schaamteloosheid
onjuist inzicht
hoogmoed
opmerkzaam
morele bevreesdheid
morele schaamte
neutraliteit van geest
buigzaamheid
Kluizenaar Afstandelijke
morele schaamteloosheid
verlangen
wroeging
traagheid/dufheid
hoogmoed/onjuist inzicht
morele schaamteloosheid
niet-verlangen
sereniteit
lichtheid
plooibaarheid
Arme Ik
onjuist inzicht
verlangen
haat
wroeging
morele onbevreesdheid
morele schaamteloosheid
Hoogmoed
(De Arme Ik heeft géén positieve houding)

Dit schema is een ietwat ruwe weergave van de verdeling van de mentale factoren. natuurlijk is niet iedere leider gelijk aan de andere leider hoewel er altijd sterke overeenkomsten zijn, zijn er ook verschillen. dat zal zijn weergave hebben in de verdeling van de mentale factoren per karakterstructuur.

Persoonlijkheidsstructuur

Naast de karakterstructuur is er ook een persoonlijkheidsstructuur (ook wel beheersingsysteem of beheersdrama genoemd). Deze kent dezelfde 4-voudige indeling als de karakterstructuren. Een persoon gebruikt verschillende persoonlijkheidsstructuren om zijn karakterstructuur te beschermen. Een voorbeeld:

Theo heeft als karakterstructuur de 'Afzonderlijke/kluizenaar'. Hij is getrouwd en heeft 2 kinderen en is docent voor een klas. Theo houdt niet van drukte en niet van verrassingen en wilt graag van te voren weten wat hem te wachten staat. Daarom gaat hij halverwege de week in zijn gezin polsen wat iedereen komend weekend wilt gaan doen zodat hij zich kan voorbereiden. Als de kinderen iets leuks willen gaan doen plant hij voor zaterdag een dagje dierentuin en spreekt tegelijk af dat op zondag iedereen zijn eigen ding kan gaan doen. Dit vooraf vragen wat iedereen gaat doen doet hij vaker en hier gebruikt hij de 'Ondervrager' als persoonlijkheidsstructuur om zijn karakterstructuur te beschermen.

In de klas is hij als docent streng en de klas moet rustig zijn en de stilte bewaren. Soms gebruikt Theo daarom de 'Bullebak' om dit voor elkaar te krijgen.

Het is soms voor de buitenstaander lastig om te kunnen ontdekken wat iemand karakterstructuur is als die persoon steeds een persoonlijkheidsstructuur gebruikt in een bepaalde situatie. Zo kan iemand thuis of bij de tennisvereniging zich totaal anders gedragen dan op zijn werk. wat we hier zien is niet een andere karakterstructuur maar verschillende persoonlijkheidsstructuren.

Energie verkrijgen

Naast voeding, water en zuurstof is energie een basisbehoefte van de mens. Het boeddhisme streeft er naar deze energie te halen uit de elementen (aarde, water, vuur en lucht) maar veelal halen we deze energie uit andere mensen. Dat leren we al als baby, die zal bij 2 afstandelijke ouders een veel dominantere/aanwezige persoonlijkheid gaan aanmaken dan als hij 2 dominante/aanwezige ouders zou hebben. De serie eigenschappen die een kind zich eigen maakt om energie van zijn ouders te krijgen ontwikkeld hij in de loop van jaren en vanuit die persoonlijkheid zal hij met anderen omgaan. Er zijn nu 4 manieren waarop er energie overdracht kan plaatsvinden:

  • Persoon A ontvangt energie van persoon B. Dit kan positief gebeuren (persoon B geeft persoon A een welgemeend compliment) en dit kan negatief gebeuren waarbij persoon A energie steelt van persoon B (door hem boos te maken)
  • Persoon B geeft energie aan persoon B. Dit kan positief gebeuren (persoon A geeft persoon B een welgemeend compliment) en dit kan negatief gebeuren waarbij persoon B energie steelt van persoon A (door hem boos te maken)
  • persoon A en persoon B geven elkaar energie (als ze verliefd zijn op elkaar)
  • Persoon A en persoon B ontnemen elkaar energie en trekken elkaar leeg

Dit is de hele reden waarom een mens een karakterstructuur en een persoonlijkheidsstructuur aanmaken. Om energie te verkrijgen vanuit andere mensen.

combinaties tussen karakterstructuren

Iemand die vanuit ego handelt, handelt altijd vanuit de tools van zijn karakterstructuur en zijn beheersingsdrama om die karakterstructuur te waarborgen. Het doel van zijn handelen is het verkrijgen of het dumpen van energie. Zodoende zoekt hij ook de mensen op waarbij hij dat het gemakkelijkste kan:

  • Karakterstructuur A – karakterstructuur A: dit zijn 2 kapiteins op 1 schip en dat gaat nooit goed. Omdat ze allebei een doel hebben en allebei de credits willen hebben voor hun visie zal er nauwelijks energie uitwisseling zijn. Dit is geen goede combinatie.
  • Karakterstructuur A – karakterstructuur B: hoewel beide dominant zijn kan dit heel goed gaan. Karakterstructuur A is namelijk doelgericht en karakterstructuur B is procesgericht. De ondervrager kan zich helemaal uitleven in het ondervragen van de leider die daar graag over verteld, omdat hij zodoende het respect ervaart.
  • Karakterstructuur A – karakterstructuur C: een karakterstructuur C is vaak juist afstandelijk geworden omdat zijn ouders zo dominant waren. Een afstandelijke heeft alle tools in huis om een karakterstructuur A af te weren, maar wordt er tegelijk niet gelukkig van. Een karakterstructuur A vind het daarentegen vreselijk dat hij niet gehoord en bejubeld wordt door de afstandelijke. Deze combinatie kan wel, maar is niet logisch qua energie uitwisseling.
  • Karakterstructuur A – karakterstructuur D: een op zich zeer goed werkende combinatie. Karakterstructuur A kan zich helemaal uitleven in de baas zijn en oplossingen aanbrengen daar waar karakterstructuur D erg veel aandacht krijgt. Komt vaak voor in de negatieve varianten.
  • Karakterstructuur B – karakterstructuur B: 2 ondervragers kan heel goed werken maar kan ook heel slecht werken als ze elkaar niet de ruimte geven.
  • Karakterstructuur B – karakterstructuur C: dit werkt bij beiden op de zenuwen. Een afstandelijke heeft nog liever een bullebak om zich heen dan een ondervrager en de ondervrager krijgt maar geen feedback.
  • Karakterstructuur B – karakterstructuur D: een vergelijkbaar verhaal als bullebak-arme ik. De rol van de dominante is anders omdat hij veel meer geïnteresseerd is in het procesmatige van de arme ik.
  • Karakterstructuur C – karakterstructuur C: 2 afstandelijke werkt uitermate goed. Soms zoeken ze elkaar op en kunnen dan ook heel rustig naast elkaar op de bank zitten. Zij hebben aan een half woord genoeg en kunnen elkaar de ruimte geven.
  • Karakterstructuur C – karakterstructuur D: voornamelijk de Arme ik kan hier weinig mee want hij kan weinig met zijn tools. Deze blijken niet vat te hebben op een karakterstructuur C. Voor karakterstructuur C maakt het allemaal weinig uit, hij luistert toch niet.
  • Karakterstructuur D – karakterstructuur D: net als 2 karakterstructuur B kan dit zowel heel goed als heel slecht werken.

beheersingsdrama

Er zijn dus karakterstructuren die goed combineren en er zijn karakterstructuren die niet goed combineren. En alles draait om het verkrijgen van energie. Wat vaak gezien wordt als vriendschap is eigenlijk niks anders dan een relatie waarin het makkelijk is energie te verkrijgen. Wat we ook vaak zien is dat een persoon alleen vrienden heeft vanuit 1 of 2 karakterstructuren en niemand met met de andere karakterstructuren. Hij kan daar geen energie uit verkrijgen, terwijl dit wel hele aardige mensen kunnen zijn. Dit is ook de reden waarom sommigen stellen zolang bij elkaar blijven terwijl er helemaal geen liefde meer te bespeuren valt. Er is geen liefde meer, maar wel energieoverdracht. Negatieve energie is namelijk ook energie. Zodra iemand vastzit in een relatie die voornamelijk draait om het verkrijgen van energie, wordt dit een 'beheersingsdrama' genoemd.

2 mensen zouden, vanuit de positieve kant van hun karakterstructuur, heel goed met elkaar samen kunnen werken of leven. Toch is er altijd een energie uitwisseling waarbij de één de ander nodig heeft. Hoe mooi de relatie ook is, hij is gebaseerd op voorwaardelijkheid en afhankelijkheid. Het boeddhisme legt uit dat dit een vorm van begeerte is wat altijd zal verzanden in lijden zodra 1 van de 2 wegvalt of veranderd. De energie die ieder mens nodig heeft moet niet komen uit een ander mens maar uit de mens zelf en uit zijn contact met de elementen. Er zijn 4 elementen; aarde, water, vuur en lucht.

De elementen

De mens is een energetisch wezen en zal energie moeten ontvangen om in leven te blijven. Energie verkrijgen doet hij vaak door deze te ontnemen (goedschiks dan wel kwaadschiks) van andere mensen en daarvoor gebruikt hij zijn karakterstructuur én zijn persoonlijkheidsstructuur. Wil je een ander mens open en eerlijk benaderen, dan beoordeel je iemand om wie hij is, niet om de hoeveelheid energie die je van diegene kunt ontlenen. Wil je niet continu in verschillende beheersingsdrama's zitten is het een optie om je energie elders te gaan verkrijgen. En die optie is er. Energie halen uit de elementen.

De elementen moet niet verward worden met de Chinese Elementenleer waarin een persoon een element is. In dit geval haalt iemand energie uit een element.

  • een aarde type kan energie halen uit de natuur zoals bossen, heide, bergen en heuvels maar ook van steden en dorpen. Hij wandelt graag of doet aan tuinieren, graven en spitten. Verder houdt hij van logica, dingen die helder en verklaarbaar zijn en en is nuchter, standvastig en eenvoudig.
  • een water type haalt energie uit de zee, oceaan en meren, van zwemmen en zeilen. Hij laat zich graag drijven op de golven en stuurt slechts af en toe wat bij. Kan met alle stromen meestromen en is zodoende ietwat ongrijpbaar. Is gevoelig, flexibel en past zich heel makkelijk aan.
  • een vuur type houdt van kunst en passie in de meest brede zin. Het gevoel ligt dichtbij en hij is temperamentvol.
  • een lucht type houdt van de fantasie en de creativiteit, is een verhalenmaker en kan een hele wereld scheppen waar hij veel plezier in heeft.

Het is veel fijner, beter, handiger, effectiever en efficiënter energie te halen uit de elementen dan uit beheersingsdrama's. Vaak kan iemand uit 1 element heel makkelijk energie halen en uit 1 of 2 wat minder en uit 1 helemaal niet.

Boeddhistische coaching middels de karakterstructuren

Loslaten is een term die binnen de New-age veelvuldig gebruikt wordt. Maar het is niet zo dat je zomaar een eigenschappen/mentale factoren kan loslaten om de simpele reden dat je deze tegelijkertijd vasthoudt. De reden dat je het vasthoudt is omdat je er ergens voordeel in ziet. Zo willen mensen graag individuele angsten loslaten terwijl ze ergens ook een voordeel zien in het mechanisme angst en dus vasthouden. Daarom in inzichtmeditatie zoals Vipassana zo belangrijk, inzicht krijgen in de redenen waarom je vasthoudt. Je kunt niet loslaten omdat je vasthoudt.

Bij een coaching traject volgens de boeddhistische filosofie worden 3 trajecten tegelijk aangeboden.

  • je leert de basis van inzichtmeditatie en Vipassana.
  • je leert mindfulness
  • we gaan je leren in te zien wat jouw karakterstructuur is en welke persoonlijkheidsstructuren je gebruikt. vandaaruit gaan we kijken welk element het beste bij jou past zodat je loskomt van je beheersingsdrama's.