De 4 onbegrensde gemoedstoestanden

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.

De term Liefde wordt weinig gebruikt binnen het boeddhisme en wat de meeste mensen onder liefde verstaan wordt in het boeddhisme eerder als onheilzaam dan als heilzaam gezien. Heilzame liefde zijn de 4 brahmavihãra's; ook wel de 4 onbegrensde gemoedstoestanden genoemd.

de 4 onbegrensde gemoedstoestanden

Iemand die het spirituele pad bewandeld en hier steeds verder op komt (lees: iemand die allereerst Ãnãpãnasati (mindfulness) beoefend en vervolgens de jhãna's doorloopt) gaat steeds meer mentale vergiften loslaten. De drie belangrijkste mentale vergiften zijn begeerte, aversie en onwetendheid en dit zijn ketenen die ons aan het lijden bindt. Daar tegenover staan de mentale factoren en 4 onbegrensde gemoedstoestanden en deze eigenschappen worden ontwikkeld door het spirituele proces. Samengevat: door het spirituele proces nemen de mentale vergiften af en komen de mentale factoren op.

De 4 onbegrensde gemoedstoestanden worden onbegrensd genoemd omdat ze op het moment van opkomen, zonder begrenzing, belemmering, voorwaarden en zonder aanzien des persoon naar alle levende wezens kunnen worden uitgezonden. Twee van deze gemoedstoestanden zijn het gevolg van het verdwijnen van andere, negatieve, gemoedstoestanden en 2 gemoedstoestanden worden afzonderlijk ontwikkeld. De 4 onbegrensde gemoedstoestanden zijn:

  • liefdevolle vriendelijkheid (mettã)
  • gelijkmoedigheid (upekkhã)
  • mededogen (karunã)
  • medevreugde (muditã)

liefdevolle vriendelijkheid (mettã)

Mettã ontstaat door het fundamenteel wegvallen van haat, dit gebeurt bij het 1e jhãna. Het is dus niet de tijdelijke afwezigheid van haat maar de inherente afwezigheid van haat. Niet-haat kan zich op meerdere manieren manifesteren waaronder mettã, maar als mettã ontstaat is dat altijd het gevolg van niet-haat. Mettã is dus de tegenpool van haat en omdat haat op een gegeven moment verdwijnt en niet meer terugkomt is het een niet-terugkerende altijd liefdevolle vriendelijkheid.

Mettã is de wens voor welzijn en geluk van alle levende wezens. Toch is mettã geen doel op zich en heeft het een valkuil in zich, het kan zich namelijk ontaarden in gehechtheid en sentimentaliteit.

gelijkmoedigheid (upekkhã)

Upekkhã is het gevolg van een neutrale geest. Gelijkmoedig is het gelijk zijn in je gemoedstoestand. Het is niet optimistisch en niet pessimistisch maar realistisch. Daar waar liefdevolle vriendelijkheid, mededogen en medevreugde een duidelijk aspect van participatie en betrokkenheid hebben staat gelijkmoedigheid daar boven. Het is onpartijdig omdat het uitgaat van de ultieme waarheid en niet de persoonlijke waarheid. Het komt niet voort vanuit begeerte of aversie en er zit geen positief of negatief gevolg aan.

Gelijkmoedigheid is de tegenpool van zowel passie als van haat en van alle heftige emoties en gemoedstoestanden. Het dient echter niet verward te worden met onverschilligheid en gevoelloosheid. Omdat de neutraliteit van geest een stadium is dat op een gegeven moment bereikt wordt en gelijkmoedigheid hiervan een gevolg is is een arhat altijd gelijkmoedig.

mededogen (karunã)

De tegenpool van mededogen is lijden en het karakter van mededogen is het niet kunnen verdragen van lijden. De actie is dan om het lijden te stoppen en dit kan op vele manieren. Karunã is een op zichzelf staande gemoedstoestand en is in tegenstelling tot liefdevolle vriendelijkheid en gelijkmoedigheid niet continue aanwezig. Zo kan mededogen niet tegelijk aanwezig zijn met medevreugde (Abhidhamma II, 21). Een valkuil in het ontwikkelen van mededogen is medelijden waarbij er inmenging plaatsvindt met emotie of gemoedstoestand van iemand anders.

medevreugde (muditã)

De tegenpool van medevreugde is jaloersheid en afgunst. De jaloersheid wordt reeds door een stroombetreder volledig losgelaten zodat medevreugde relatief snel ontwikkeld kan worden. De karakter van medevreugde is het verheugen en verblijden in het succes van de ander en haar actie is het niet benijden van andermans succes. Ook deze gemoedstoestand is op zichzelf staand en daarom niet continu aanwezig. Zo kan medevreugde niet tegelijk aanwezig zijn met mededogen (Abhidhamma II, 21). Een valkuil van medevreugde is hypocrisie.

De valkuilen

Hoe mooi de 4 onbegrensde gemoedstoestanden ook zijn, ze hebben allemaal een valkuil in zich en het zijn bijkomstigheden in het spirituele proces, niet het einddoel. Een vergevorderd persoon is altijd liefdevol en gelijkmoedig en kan mededogen en medevreugde tonen, maar het proces gaat verder. Liefdevolle vriendelijkheid en gelijkmoedigheid zijn gevolgen (van respectievelijk niet-haat en een neutrale geest). Mededogen en medevreugde ontstaan zelfstandig maar het zijn geen maakbare begrippen. Het heeft dus geen zin één van deze gemoedstoestanden 'te spelen', wordt dit wel gedaan dan liggen de valkuilen open en wijd te wachten. Deze valkuilen zijn:


onbegrensde gemoedstoestand valkuil
liefdevolle vriendelijkheid sentimentaliteit
gelijkmoedigheid onverschilligheid
mededogen medelijden
medevreugde hypocrisie

De pali-canon over Liefde

Deze 4 gemoedstoestanden moeten niet verward worden met liefde. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is 'liefde' een onbelangrijk begrip in het boeddhisme en wordt het gezien als een bron van lijden. Enkele teksten uit de Pali-canon:

Zo is het burger!
Verdriet, weeklagen, pijn, terneergeslagenheid en vertwijfeling worden geboren uit wat ons lief is,
komen voort uit wat ons lief is.

(MN 87, ii106, 3)

Uit het geliefde wordt verdriet geboren,
uit het geliefde wordt vrees geboren.
Voor degene die van het geliefde vrij is,
is er geen verdriet meer - dus hoe nog vrees?.

(Dhammapada vers 212)

De reden dat liefde als onzuiver gezien wordt, is omdat het begrensd is, zodoende uit begeerte voortkomt met als gevolg dat het lijden doet oproepen. Vaak denken we dat we handelen vanuit liefdevolle aandacht, gelijkmoedigheid, mededogen of medevreugde, maar is dit niet zo. Dit bemerk je zelf als je de voorwaarden van elke van deze onbegrensde gemoedstoestanden nog eens leest:

De 4 onbegrensde gemoedstoestanden worden onbegrensd genoemd omdat ze, op het moment van opkomen, zonder begrenzing, belemmering, voorwaarden en zonder aanzien des persoon naar alle levende wezens kunnen worden uitgezonden. (Bron: Abhidhamma II, 7 en IV, 9).

Uitleg op film