Geschiedenis boeddhistische Tantra

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Categorie indeling
Home
Boeddhisme
Boeddhistische stromingen
'Boeddhistische stromingen
Buddhist sects.png
Boeddhistische stromingen
Boeddhistische stromingen
Bostraditie
Dzogchen
Geschiedenis boeddhistische Tantra
Mahayana boeddhisme
Nichiren boeddhisme
Ontstaan stromingen
Theravada boeddhisme
Tibetaans boeddhisme
Zen boeddhisme
Zuivere land boeddhisme
Dhamma wiel

Vanaf het begin van zijn onderricht heeft Gautama de Boeddha uitgelegd dat zijn leer niet klakkeloos aangenomen moest worden en dat het zeker geen dogma of religie is. Alle onderdelen moesten zelf ondervonden worden door elke leerling. Alleen als je je eigen psyche onderzoekt wordt dat wat je ontdekt je eigen inzicht. Daarom was een van zijn uitspraken:

Zelf doen

Maak voor jezelf een eiland (Pali-canon: Dhammapada: hoofdstuk 18: Malavagga - vers 236 en 238)

Dat wil zeggen, vertrouw op de leer en de leraar, maar voer je eigen proces. Zodoende is het boeddhisme geen kerk of instantie en zijn er ook geen priesters die tussen de leer en de burger in staan. Er zijn ook geen geheime leren of instructies, Gautama de Boeddha vertelde aan het eind van zijn leven, dat hij alle inzichten die hij zelf verworven had in zijn compleetheid had doorgegeven:

Er is niets verborgen gebleven in de gesloten vuist van de leraar (Pali-canon: Digha-Nikaya 16, Mahã-Parinibbãna-Sutta)

En al die kennis over de werking van de psyche en de mogelijke bevrijding van frustraties en lijden is in de loop van vijfentwintighonderd jaar verder uitgewerkt en vervolmaakt en uitgeschreven in de Abhidhamma, het derde deel van de Pali-canon.

Theravada boeddhisme

In de eerste jaren van onderricht onderwees de Gautama de Boeddha, het geheel van inzichten dat later de Theravada (hinayana) werd genoemd, het kleine voertuig (naar de bevrijding). Het kleine voertuig onderzoekt hoe gedachten en emoties ontstaan en hoe daaruit de belemmerende patronen ontstaan die alleen maar frustraties en lijden kunnen veroorzaken. Het ontleedt de manier waarop het bewustzijn werkt en hoe het uit vormen, gevoelens, waarnemingen, emoties, associaties en denkbeelden een ik construeert dat zichzelf vervolgens krampachtig in stand wil houden. De weg naar bevrijding bestaat uit meditatieoefeningen, zoals mindfulness, vipassana of de jhana meditaties die erop gericht zijn om de verkrampingen van je geest te leren ontspannen – waardoor je minder door emoties wordt meegesleurd – en op het ontwikkelen van oplettendheid, zodat je niet nog meer problemen voor jezelf creëert. In dat opzicht is de theravada heel concreet en praktisch en mondt uit in het inzicht dat het ego – dat nergens concreet te vinden is – de oorsprong is van al onze problemen. Psychologisch richt het zich op het vlijmscherp onderzoeken en beheersen van alle belemmerende patronen in je lichaam, je emoties en je denken.

Mahayana boeddhisme

De tweede stroming wordt de mahayana genoemd, het grote voertuig. Het grote voertuig bouwt voort op de inzichten, oefeningen en verworvenheden van de theravada, maar voegt daar twee aspecten aan toe:

  • het beschouwt de theravada als te beperkt omdat het nog te veel op jezelf is gericht
  • het doel is de bevrijding van alle andere levende wezens in plaats van het individu.

Daarvoor is het belangrijk om door meditatieoefeningen de emotionele reacties van begeerte, woede, trots en jaloersheid te vervangen door de 4 onbegrensdheden (liefdevolle vriendelijkheid, gelijkmoedigheid, mededogen en medevreugde). Tegelijkertijd breidt de mahayana het begrip van egoloosheid uit tot het veel ruimere aspect van leegte. Niet alleen is het ik nergens te vinden, eigenlijk geldt dat voor alles. Alles verschijnt vanuit leegte en lost vanzelf op in leegte. En in de tussentijd is elke ervaring ongrijpbaar en veranderlijk. Psychologisch richt het zich meer op het ontwikkelen van positieve gevoelens en positieve handelingen in relatie met anderen, naast het ontwikkelen van het inzicht in leegte als een volstrekt open bewustzijn.

Vajrayana boeddhisme

De derde stroming wordt vajrayana genoemd (diamanten voertuig, tantristisch boeddhisme, Tibetaans boeddhisme, tantrayana, mantrayana) en is de meest esoterische traditie binnen het boeddhisme. Het diamanten voertuig gaat ervan uit dat je beide vorige paden doorlopen hebt en richt zich volledig op de persoonlijke, individuele verwezenlijking van de bevrijding. Het bouwt voort op het inzicht dat alles verschijnt in leegte en dat alles energie is. Alles werkt in op elkaar en verandert voortdurend. Vanuit dit holistische perspectief richt het zich op het direct gebruik maken van de energie van lichaam, adem, emoties, gedachten en bewustzijn om de ultieme bevrijding te verwezenlijken door middel van yoga- en meditatieoefeningen. Psychologisch richt het zich op het ervaren van energiecentra en energiestromen, het direct werken met de emotionele energie, het ontwikkelen van bepaalde krachten, het meester worden over je denken, en het ontwikkelen van een multi-dimensionaal bewustzijn.

In de loop van enkele eeuwen kristalliseerde de vajrayana uit in zes stromingen en ontstonden er talloze rituelen, oefeningen en teksten die de Tantra’s worden genoemd. De zesde en meest vergaande stroming van de vajrayana is dzokchen. Dzokchen gaat terug naar de kern, de ongekunstelde bevrijding in het moment zelf, zonder allerlei ingewikkelde oefeningen. De Kum-nye is onderdeel van de dzokchen.

De inzichten zijn weliswaar gebaseerd op het boeddhisme, maar zijn zo universeel dat zij direct toepasbaar in onze chaotische westerse maatschappijzijn op ons eigen leven . Dzokchen richt zich rechtstreeks op het vlijmscherp onderzoeken van je bewustzijn en de naakte confrontatie met alle obstakels, blokkades en emoties. Deze alles doorsnijdende benadering plaatst je oog in oog met dat wat simpelweg aanwezig is, en verwezenlijkt de volmaakte helderheid of de ultieme bevrijding in het moment zelf, zonder ingewikkelde theorieën, uitgebreide rituelen of jarenlange retraites. Zowel de vajrayana als dzokchen zijn uitsluitend in Tibet compleet bewaard gebleven.

het ontstaan van het vajrayana

De vajrayana kwam pas in de vierde eeuw in Noord-India tot bloei en verspreidde zich, behalve in Noord-India, voornamelijk naar de noordelijke bergstreken (Hindu Kush Himalaya) van het huidige Pakistan. De vajrayana valt terug op de mondelinge overdracht van de inzichten die Gautama de Boeddha in zijn tijd nog niet durfde te verspreiden. Het bouwt voort op de kennis van de theravada en mahayana maar geeft daaraan een meer innerlijke betekenis, direct gericht op de eigen verwezenlijking. Vooral de Hart soetra met zijn beroemde uitspraak ‘vorm is leegte, leegte is vorm’, was een bron van inspiratie voor allerlei vajrayana teksten.

Vajra (dorjé) betekent zowel diamant als bliksemflits. De vajra was oorspronkelijk het wapen van Indra, de god van donder en bliksem uit de veel oudere Vedische religie. In het boeddhisme wordt het een symbool voor de zuiverheid, doorschijnendheid en onverwoestbaarheid van het ontwaakte bewustzijn. Hoewel de diamant zelf geen kleur heeft, wordt een lichtstraal die er doorheen valt, gebroken in alle kleuren van de regenboog. Daarom is hij ook het symbool voor de leegte waarin alles vanzelf verschijnt. Bovendien is de diamant niet alleen heel kostbaar, de koning onder de stenen (de letterlijke betekenis van het Tibetaanse woord dorjé), maar ook zo scherp dat hij overal doorheen snijdt. Hij staat symbool voor het feit dat de vajrayana zowel de meest kostbare kennis bevat, als een bliksemsnel en vlijmscherp pad is, dat alle verwarringen die de cyclus van frustraties in stand houden in één slag doorsnijdt.

In Tibet lukte het in eerste instantie het boeddhisme niet om in het ongecultiveerde, ruige, sjamanistische hooggebergte wortel te schieten, daarom nodigde de koning de belangrijkste en machtigste yogi van die tijd, admasambhava, uit om naar Tibet te komen en de negatieve krachten te onderwerpen. Deze tantristische leraar bracht in het jaar 774 de vajrayana en dzokchen traditie naar Tibet en legde de grondslag voor de oudste overgebleven boeddhistische stroming, die later de nyingma (de ouden) werd genoemd. Het oorspronkelijke sjamanistische bön-religie en het tantristisch boeddhisme vloeiden moeiteloos in elkaar over waardoor er allerlei teksten zijn die zowel door de bön als door de boeddhisten worden geclaimd. Sommige boeddhistische nyingma lama’s waren zelfs eveneens bön priesters. Het enige verschil was dat zij, als boeddhist, geen bloedoffers mochten verrichten en hun krachten niet mochten aanwenden om anderen kwaad te berokkenen.

Nyingma traditie

De eerste twee eeuwen na de komst van Padmasambhava bestond in Tibet uitsluitend de nyingma traditie die zich baseerde op de eerste stroom van leraren en teksten uit India en op de tantristische en dzokchen tradities die afkomstig waren uit Oddiyana, het geboorteland van Padmasambhava. Hij droeg zijn kennis van de uiterlijke en innerlijke tantra’s over aan zijn vijfentwintig leerlingen, maar dzokchen droeg hij exclusief over aan enkele van zijn meest nabije leerlingen, waaronder zijn vrouwelijke partner Yeshe Tsogyal, en aan de dochter van de koning, Pema Tsal. Deze teksten, waarvan het Tibetaans Dodenboek er één is, werden door Yeshe Tsogyal verborgen omdat de tijd nog niet rijp was om ze te onderrichten en omdat Padmasambhava voorzag dat er een periode van oorlog en onderdrukking aan zou komen.

Hoewel er eerst een enorme bloeiperiode ontstond waarin honderden boeddhistische teksten in het Tibetaans werden vertaald en tientallen kloosters werden gesticht, kwam in 832 koning Langdarma aan de macht die vond dat kloosters te veel macht kregen, en die het boeddhisme met wortel en tak probeerde uit te roeien. Maar omdat de nyingma traditie bestond uit zowel een rode gemeenschap (sangha) van monniken, als een witte gemeenschap van leken en yogi’s (ngakpa’s), bleven deze laatsten gespaard, en konden zij grotendeels in het geheim, mondeling de traditie blijven voortzetten en doorgeven. Het was sowieso gebruikelijk om de teksten uit je hoofd te leren en beroemde leraren konden dan ook talloze tantra’s foutloos reciteren, evenals het onderricht dat zij van hun eigen leraar ontvangen hadden. Hoewel Langdarma op jonge leeftijd door een monnik werd vermoord werd het boeddhisme toch nog lange tijd onderdrukt.

nieuwe teksten; de tantra's

Onder leiding van de vertaler Rinchen Zangpo (957-1055) ontstond zo’n 250 jaar later een nieuwe golf van vertalingen en Tibetaanse lama’s vertrokken opnieuw naar India om daar onderricht te krijgen van beroemde leraren en mahasiddha’s zoals Tilopa en Naropa. Deze nieuwe vertalingen leiden tot nieuwe stromingen kagyü, sakya en kadam (waaruit later de gelukpa voortkwam) die bepaalde teksten van de nyingma traditie, voornamelijk de tantra's, als niet-authentiek beschouwden. Dit waren vaak de teksten die de nadruk legden op individuele bewustwording en bevrijding en die erg tegengesteld leken aan de morele principes van de theravada en de mahayana. Bovendien streefden deze nieuwe stromingen naar grote rijke kloosters en politieke macht en werden de dzokchen teksten als gevaarlijk beschouwd omdat zij elk centraal gezag ondermijnden. In de nyingma traditie wordt een onderscheid gemaakt tussen zes verschillende tantra’s. De eerste drie tantra’s worden de uiterlijke tantra’s genoemd omdat ze de bevrijding naar buiten toe projecteren en er vervolgens volmaakt mee proberen te versmelten. De laatste drie zijn de innerlijke tantra’s, waarbij de aanwezigheid van de volmaakte bevrijding in jezelf ervaren wordt en de oefeningen gericht zijn op het herkennen van deze oorspronkelijke staat van helderheid. De laatste innerlijke tantra wordt ati yoga genoemd, de ultieme yoga, ook wel de volkomen volmaaktheid, dzokchen in het Tibetaans. Dzokchen overstijgt alle voorafgaande voertuigen of paden. Het bedient zich niet van rituelen, ingewikkelde oefeningen, visualisaties en kent geen spirituele hiërarchie voor het gewaarworden van prana in een metta-ji of namaste-ji. Wanneer je eenmaal de discipline uit de theravada beheerst, de vier oneindige gevoelens van de mahayana hebt ontwikkeld en de innerlijke energiestromen van de vajrayana kunt ervaren, oproepen en versterken, kun je gaan herkennen dat alles al volmaakt is zoals het verschijnt. Dat het ontwaakte bewustzijn net zo open en leeg is als Ruimte, en dat alle verschijnselen een transparant spel zijn van het bewustzijn zelf.

De dzogchen

Dzogchen is zo universeel en helder dat het eigenlijk nauwelijks boeddhistisch te noemen is. Toch is dzokchen niet los te zien van de inzichten van de theravada, mahayana en de eerste vijf tantra’s van de vajrayana welke altijd het voortraject waren voor leerlingen die aan dzokchen wilde beginnen. In het algemeen begon je met de teksten, inzichten en meditatieoefeningen van de theravada. Daarna met het bestuderen van de mahayana teksten en het beoefenen van vipassana en de jhãna meditatie. Er moest een bepaald inzicht verkregen zijn in de 4 edele waarheden, het 8-voudige pad, de 5 skandha’s en de 4 onbegrensdheden. Was deze er, dan werd de leerling tot slot door zijn leraar uitgenodigd om dzokchen te gaan beoefenen.

In de dzogchen wordt het bewustzijn omschreven als het oerbegrip, een aanwezigheid die er altijd is geweest en niet persoonlijk is. Het wordt gekarakteriseerd door kwaliteiten zoals bijvoorbeeld spontaniteit, helderheid, volledige vrijheid, oorspronkelijke puurheid en waarachtigheid en intrinsiek bewustzijn. De ware natuur van het bewustzijn is metta-ji en is te benaderen middels logische analyse of cognitieve processen. Er zijn dus andere technieken nodig om tot deze metta-ji te komen en deze zijn beschreven in de Yantra-yoga en de Tantra-yoga.

De geest creëert de verschijningen in de wereld, de plaats van het menselijk lijden. Al deze verschijningen zijn echter illusoir. De onwetende geest gaat er van uit, dat zijn creaties (de verschijningen) in de realiteit bestaan en is onwetend van zijn ware natuur van oorspronkelijke puurheid en waarachtigheid. De techniek om door te dringen tot de oorspronkelijke waarachtigheid is om de juiste activiteiten te ondernemen die er op gericht is om een aantal obstakels te verwijderen. Hierna zal de geest, het bewustzijn, alle valse gedachten en ervaringen weten te elimineren en zijn eigen ware natuur weten te herkennen.

verwarring om taal

In het Tibetaans boeddhisme, of tantristisch boeddhisme, wordt naast de Pali-canon nog een serie boekwerken gebruikt: de Tantra's. Daar waar in de pali-canon juist heel cognitief, structureel en logisch de boeddhistische dharma wordt uitgelegd wordt dat in de tantra's puur op gevoelsniveau gedaan. Het woordgebruik is dan ook geheel anders en voor de onervaren lezer kan dit tot veel verwarring leiden. Inherent is dit ook de bedoeling; dit zijn namelijk de boeken die aangeduid worden als "de geheime leer".

Er is niets geheim geweest aan de geheime leer. Het is niet zo dat de boekdelen verborgen werden gehouden. Altijd zijn de Tantra's voor iedereen beschikbaar geweest. Er werd op een geheel andere wijze met het geheime karakter omgesprongen; middels taal. Een onervaren lezer snapt niets van de teksten en dat is ook te merken in sommige vertalingen waarin de teksten letterlijk werden genomen, zoals in de Pali-canon. Een voorbeeld:

...de siddha brengt de zon en de maan tot stilstand waarbij de siddha de Ganges overstak door de stroom van de rivier op te houden.

De onervaren lezer ziet hier tovenarij en magie en zo heeft het tantristisch boeddhisme ook een aura van geheimzinnigheid en mystiek gekregen. Ten onrechte. In de commentaren wordt duidelijk uitgelegd hoe de teksten gelezen dienen te worden en waarom de teksten zo geschreven zijn. Juist omdat de Tantra's bijna het onmogelijke proberen te doen; een ervaringsleer op gevoelsniveau uitleg geven, wordt het symbolisch beschreven:

  • Siddha - is een beoefenaar van de tantra, maar geen ingewijde (in een kloosterorde)
  • Zon - is het mannelijke aspect, de yang- of Shiva energie die neerwaarts stroomt door de pingali nadi
  • Maan - is het vrouwelijke aspect, de yin- of Parvati die opwaarts stroomt door de ida nadi
  • Ganges - het centrale kanaal de sushumna nadi waar prana doorheen stroomt. Shiva en Parvati samengevoegd wordt prana (1e transformatie)

Met uitleg wordt een mystieke tekst opeens heel helder en feitelijk. Hier wordt het beginstuk van tantra beschreven, op opkomen van de dualen (Shiva en Parvati) en het samenvoegen van beiden tot er balans (prana) ontstaat. Vanaf dat moment is er sprake van tantra.