Grote lisdodde

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.
Grote Lisdodde

De grote lisdodde (Typha latifolia L.) is een tot ruim 2 meter hoge plant van voedselrijke oevers met lange grote bladeren, en een lichtbruine aar aan het uiteinde van zijn stengels. De plant bloeit in juni tot juli met de mannelijke aar meestal direct boven de vrouwelijke, waaraan de bloemen zitten. Bij rijpheid zijn de vrouwelijke aren zwartachtig bruin, ook wel sigaren genoemd.

De grote lisdodde is een zeer algemene plant en komt voor aan waterkanten in zeer voedselrijke omstandigheden en in zure, voedselrijke vennen en plassen. De plant komt niet voor aan grote open wateren. De plant kan zich onder gunstige omstandigheden vrij snel door middel van wortelstokken verspreiden. 


Toepassingen

In het voorjaar kunnen de witte jonge scheuten als een soort asperges gegeten worden. Verwijder de scheuten waar je niet met je nagel doorheen kan drukken. Mogelijke bewerkingen: koken, wokken, bakken, stoven en in soepen. Verder rauw te gebruiken in salades. Smaakt naar komkommer.

Oogsten totdat de groene kolven (bloemen) zich beginnen te vormen. Die moeten iets langer gekookt worden (15 min.). Als deze aren geel verkleuren (uiteindelijk worden ze de bekende bruine sigaren) kan het pluis verzameld worden. Door de stengel voorzichtig te buigen en te tikken op de mannelijke aar, komt het stuifmeel vrij en kan met behulp van een papieren boterhamzakje opgevangen worden. Te gebruiken als meel.

De pluis uit de rijpe bloeiwijze vormt een goede tondel bij het aanmaken van vuur. De wortelstokken zijn zeer zetmeelrijk en een bron van voedsel. De wortels worden gebakken in een open vuur (hete as of kolen), waarbij de wortelbast als een soort bescherming dient tegen het vuur. Na tien tot twintig minuten kan de wortel worden opengescheurd en de zetmeel rijke vezels eruit worden gehaald. De vezels zijn direct eetbaar.

Eetbare wilde planten
Adelaarsvaren - Brandnetel - Dennentopjes - Daslook - Dovenetel - Duizendblad - Grote lisdodde - Hondsdraf - Heermoes - Judasoor - Klaver - Kleefkruid - Kleine veldkers - Linde - Look-zonder-look - Madeliefjes - Oesterzwam - Paardenbloem - Vogelmuur/Kippemuur - Waterkers - Weegbree - Zevenblad - Zuring