Karma

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het woord kamma (Pali) betekent letterlijk 'handeling' of 'daad' maar in tegenstelling tot de Hindoeïstische filosofie is het geen lot of straf. Gautama de Boeddha zei erover:

"Wat ik kamma noem, monniken, is de intentie, want nadat we besluiten, voeren we een fysieke, verbale of mentale handeling uit." (Pali-canon: Anguttara Nikãya 6:63, iii, 415)

De wet-van-karma is een organisch proces van oorzaak-en-gevolg. Als je een steen omhoog gooit weet je dat deze steen ooit weer naar beneden zal gaan en ergens terechtkomen. Waar de steen precies neerkomt en welke zijde van de steen de grond als eerste aanraakt en welke kant de steen vervolgens oprolt is niet bekend en daar is ook nauwelijks sturing aan te geven. Dit is allemaal afhankelijk van de omstandigheden van dat moment. Dat de steen bij het neerkomen schade creëert (aan objecten of aan de steen zelf) is soms van te voren te verwachten maar soms ook niet.

Binnen de boeddhistische filosofie wordt karma uitgeschreven in 4 vormen (kammacatukka, letterlijk: de viervoudige verdeling van kamma) wat elk een analysemethode is om karma te omschrijven. Zodoende ontstaan er 16 (4x4) typen aan karma.

Karma, op grond van functie

Karma is de intentie van het handelen en al het conditionele handelen is karmisch bepaald. De 6 bewustzijnspoorten (ogen, neus, oor, smaak, tastzin, intuïtie) hebben hier allemaal een eigen rol in en zodoende kunnen meerdere karmische lijnen tegelijk bestaan die elkaar ondersteunen, tegenwerken of zelfs uitschakelen.

productief karma (janaka)

Productief karma kan heilzaam en onheilzaam zijn en heeft een hele duidelijke uitwerking op het fysieke lichaam. Op het moment van conceptie veroorzaakt het productieve karma het wedergeboorteverbindende bewustzijn en de uit karma ontstane fysieke vormen van het lichaam. Tijdens het verdere leven bepaald productief karma duidelijke fysieke kenmerken.

ondersteunend karma (upatthambaka)

Ook ondersteunend karma kan heilzaam en onheilzaam zijn. Ondersteunend karma zegt iets over het productieve karma maar is op zichzelf staand niet productief. Productief karma kan ervoor zorgen dat een mens wordt ontwikkeld en geboren, heilzaam ondersteunend karma kan zorgen dat het een gezond lichaam is. Productief karma kan zorgen dat er een ziekte in het lichaam ontstaat, onheilzaam ondersteunend karma kan ervoor zorgen dat het lichaam de medicijnen niet opneemt die de persoon slikt. In vergelijking tot het taalkundige is productief karma het zelfstandige naamwoord en het ondersteunende karma het bijvoeglijk naamwoord die iets zegt over het zelfstandige naamwoord.

tegenwerkend karma (upapïlaka)

Tegenwerkend karma is een 2e karmische lijn die indruist tegen de 1e karmische lijn. Het is de tegenwind die ervoor zorgt dat we ergens anders uitkomen dan bedoelt. Ondersteunend karma is van zichzelf heilzaam noch onheilzaam, maar het effect kan wel zo ervaren worden. Een productief karma met een onheilzaam ondersteunend karma kan minder onheilzaam worden door een tegenwerkend karma. Een productief karma met een heilzaam ondersteunend karma kan minder heilzaam worden door een tegenwerkend karma.

vernietigend karma (upaghãtaka)

Bij tegenwerkend karma heeft het productieve karma wel zijn uitwerking alleen is deze milder. Bij vernietigend karma wordt een productieve karmische lijn vernietigd en mogelijk vervangen door dit vernietigende karma. Dit kan alleen als het vernietigende karma sterker is dan het productieve karma. Net als productief karma is vernietigend karma productief en het kan na het vernietigen van de productieve karmische lijn deze vervangen door ander productief karma.

Karma op grond van de volgorde van tot rijping komen

Zoals reeds gezegd kunnen er meerdere karmische lijnen tegelijk bestaan. Soms gaat dat heel goed samen en soms werkt het elkaar tegen (zie karma op grond van functie). Zo kunnen ook meerdere karmische lijnen tegelijk bestaan en soms dwingt de ene karmische lijn voorrang ten opzichte van de ander omdat deze sterker is.

zwaarwegend karma (garuka)

'Karma' wordt in de boeddhistische tantra vaak uitgebeeld middels een oneindige knoop: alles kan met alles te maken hebben en patronen kunnen eindeloos in stand gehouden worden.

Garuka is moreel gezien een dermate zwaarwegend karma dat het niet vervangen kan worden door ander karma. De intentie om tot een handeling te komen die zwaarwegend karma voortbrengt zit zo diep dat deze intentie allesbepalend is en het wordt dan ook wel wedergeboorten-veroorzakend genoemd. In de Pali-canon worden 5 van dergelijke zwaarwegende karma's genoemd als zijnde afschuwelijke misdaden (ãnantariyakamma):

  • vadermoord
  • moedermoord
  • het vermoorden van een arhat (verlicht persoon)
  • het verwonden van een boeddha
  • het kwaadwillig veroorzaken van een scheuring in de sangha (boeddhistische gemeenschap)

Belangrijk te begrijpen is dat het niet zozeer gaat om de handeling, maar om de intentie van het handelen. Deze kan er alleen zijn als er fundamenteel verkeerde conditioneringen aanwezig zijn in combinatie met een fundamenteel onjuist inzicht. De uitwerking hiervan ligt zo diep dat het heilzaam karma verdringt. Eerst zal dit zwaarwegende karma uitgewerkt dienen te zijn.

nabij-de-dood karma (ãsanna)

In de boeddhistische filosofie bepaald moment 1 onze gemoedstoestand en in moment 2 intentie vanwaar het handelen en de gedachte plaatsheeft in moment 3. De intentie is karma en het handelen is karmisch bepaald en dit heeft gevolgen. Als dit vlak voor het het overlijden plaatsheeft kunnen deze gevolgen niet meer in dit leven plaatshebben en omdat ze een uitwerking moeten hebben, zullen ze uit gaan werken in het volgende leven. Het karma vlak voor het overlijden bepaald dus sterk waar het volgende leven plaatsvindt. Ook hier is het belangrijk te beseffen dat karma niet perse de optelsom is van al het handelen in het verleden:

  • iemand met een slecht karakter die zich een heilzame daad herinnert of doet vlak voor het sterven kan een gunstige wedergeboorte creëren.
  • iemand met een goed karakter die zich een onheilzame daad herinnert of doet vlak voor het sterven kan een ongunstige wedergeboorte creëren.

Mits er geen zwaarwegend karma aanwezig is geldt het nabij-de-dood karma als wedergeboorten-veroorzakend.

gewoonte karma (ãcinna)

Ãcinna komt voort uit het onbewust handelen, handelen vanuit de automatische piloot en gewoontepatronen of dit nu heilzaam of onheilzaam is. In het rijtje, onbewust-onbewust, onbewust-bewust, bewust-onbewust en bewust-bewust, neemt gewoonte karma de eerste 2 plaatsen in. Bij afwezigheid van zwaarwegend en nabij-de-dood karma geldt gewoonte karma als wedergeboorten-veroorzakend.

reserve karma

Katattã is al het overige karma dat niet onder de voorgaande 3 categorieën valt en krachtig genoeg is om wedergeboorten-veroorzakend te zijn.

Karma op grond van de tijd van tot rijping komen

Afhankelijk van het type karma heeft het zijn effect in dit leven of pas in een volgend leven. Karma kan, maar hoeft niet productief te worden. Bij de afwezigheid van de geschikte voorwaarden kan een karmische lijn er wel zijn maar nooit uitwerking hebben. Andersoortig karma zal altijd ooit een keer zijn uitwerking hebben.

onmiddellijk effectief karma (ditthadhammavedanïya)

Dit karma heeft zijn effect binnen het sterfelijke lichaam. Dit betekent dus dat dit karma zijn uitwerking alleen kan hebben in ditzelfde leven en niet wedergeboorte bepaald is. Dan moeten wel de voorwaarden voor het tot rijping komen van dit karma aanwezig zijn. Zijn deze er niet en sterft de persoon dan verwordt dit karma 'uitgewerkt karma' en zal het geen uitwerking hebben in komende wedergeboorten.

later effectief karma (upapajjavedanïya)

Dit karma heeft zijn effect in het leven na deze en ook alleen maar in dat leven. Het is dus sterk wedergeboorten-veroorzakend zoals zwaarwegend en nabij-de-dood karma. De intentie toen aanwezig zorgde voor een duidelijke wedergeboorte en in dat volgende leven zijn er nieuwe mogelijkheden om andere intenties te ontwikkelen die op hun beurt weer wedergeboorten-veroorzakend zijn. Zodoende heeft 'lang effectief karma' een invloed op het volgende leven en alleen in dat leven. Ook hier geldt dat de voorwaarden in het komende leven aanwezig moeten zijn om dit karma tot rijping te brengen. Zijn deze er niet dan verwordt dit tot 'uitgewerkt karma'.

onbepaald effectief karma (aparãpariyavedanïya)

Dit karma wordt pas effectief vanaf het tweede toekomstige bestaan en zal nooit onwerkbaar worden. Niemand, zelfs een arhat of boeddha, kan onbepaald effectief karma ontlopen en het zal dus altijd zijn uitwerking gaan hebben. De reden dat het niet tot uiting komt in dit of het volgend leven is omdat er een zwaarwegender karma aanwezig is die eerst zijn uitwerking dient te hebben.

uitgewerkt karma (ahosi)

Bij 'onmiddellijk effectief karma' en 'onbepaald effectief karma' hebben we gezien dat het kan verworden tot 'uitgewerkt karma' als de voorwaarden voor het uitwerken van dit karma niet aanwezig zijn. Het karma was er dus wel maar wordt niet geactiveerd en omdat het gebonden is aan één of enkele levens blijft het inactief en aan het eind van dat leven uitgewerkt.

Karma op grond van de plaats van tot rijping komen

Karma wordt geactiveerd middels lichamelijk, verbaal of mentaal handelen die elk heilzaam en onheilzaam kunnen zijn.

onheilzaam karma

Onheilzaam karma is drievoudig overeenkomstig de deuren van handelen:

lichamelijk handelen

Lichamelijke expressie is de deur van het lichamelijk handelen. Onheilzaam lichamelijk handelen is doden, stelen en niet-liefdevol seksueel verkeer (seksueel gedrag waarbij sprake is van geweld of scheve machtsverhoudingen).

verbaal handelen

Verbale expressie, voornamelijk gedaan door de spraak, is de deur van van het verbale handelen. Onheilzaam verbaal handelen is zo spreken dat er lijden wordt veroorzaakt bij jezelf of een ander (liegen, lasteren, ruwe taal, roddelen, ijdel gepraat).

mentaal handelen

Mentale expressie is de deur van het mentale handelen. Deze vindt gewoonlijk in de geest plaats zonder dat er lichamelijk of verbaal handelen aan gekoppeld zit. Onheilzaam mentaal handelen is hebzucht, kwade wil en onjuist inzicht. Bij onjuist inzicht worden er 3 met naam genoemd:

  • Nihilisme (natthika-ditthi); het ontkennen dat een persoon na de dood in welke vorm dan ook voorbestaan heeft. Impliciet wordt hiermee de morele betekenis van het handelen ontkracht en heeft karma geen waarde.
  • Handelen zonder effect (akiriya-ditthi); hierin wordt gesteld dat handelen geen effect hebben. Impliciet wordt hiermee moreel onderscheid teniet gedaan en heeft karma geen waarde.
  • Niet causale zienswijze (ahetuka-ditthi); de bezoedelingen hebben geen oorzaak of gevolg maar is louter toeval, lot of noodzaak.

heilzaam karma in de zintuiglijke sfeer

Heilzaam karma in de zintuiglijke sfeer is drievoudig overeenkomstig de deuren van handelen. Lichamelijk handelen behorende bij de deur van het lichaam, verbaal handelen behorende bij de deur van de spraak en mentaal handelen behorende bij de deur van de geest. Heilzaam handelen is in deze: vrijgevigheid, deugdzaamheid, meditatie, eerbied, dienstbaarheid, giften, mede vreugde, bestuderen van de dharma en zuivere meningsvorming.

heilzaam karma in de fijnstoffelijke sfeer

heilzaam karma in de fijnstoffelijke sfeer is zuiver mentaal handelen en bestaat uit inzicht-meditatie op basis van het onderscheid tussen de jhana-factoren:

  • 1e jhãna factor: beginnende gerichte aandacht (vitakka); het vermogen om een object waar te nemen. Beginnende aandacht onderdrukt de hindernis van traagheid en sufheid.
  • 2e jhãna factor: aanhoudende aandacht (vicāra); als de beginnende aandacht een object heeft waargenomen houdt de aanhoudende aandacht deze vast. Pas dan worden details zichtbaar en kan geanalyseerd en onderzocht worden. De aanhoudende aandacht onderdrukt de hindernis van twijfel.
  • 3e jhãna factor: verrukking (pīti); verrukking verloopt langs een geleidelijke schaal van geringe verrukking, kortstondige verrukking, overspoelende verrukking, verheffende verrukking en aanhoudende verrukking. Verrukking onderdrukt de hindernis van kwade wil.
  • 4e jhãna factor: blijdschap (sukha); daar waar verrukking veel explosiever en extravert is, is blijdschap berustend en introvert. Blijdschap onderdrukt de hindernis van rusteloosheid en schuldgevoelens.
  • 5e jhãna factor: éénpuntigheid van geest (ekaggatā); de concentratie/neutraliteit/observatie is dermate scherp dat langdurig één en hetzelfde object geobserveerd kan worden. Alle afleidingen zijn afwezig en de geest richt zich volledig op het geconceptualiseerd beeld. Éénpuntigheid van geest onderdrukt de hindernis van van zintuiglijk verlangen.

heilzaam karma in de onstoffelijke sfeer

Heilzaam karma in de onstoffelijke sfeer is eveneens zuiver mentaal handelen en bestaat uit inzichtmeditatie op basis van het onderscheid in object.