Kleefkruid

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.
Kleefkruid

Kleefkruid (Galium aparine) is een van de sterbladigen, een familie waar ook de koffieplant, lievevrouwenbedstro en gardenia bij hoort. De meeste andere soorten uit het geslacht Galium, Nederlandse naam Walstro, hebben walstro op het eind van hun naam. De sterbladigen (Rubiaceae) hebben kransen van vrij kleine bladeren in etages aan de stengel. De bloemen zijn meestal vrij klein en hebben vier kroonbladen, vier meeldraden en een stamper.

Kenmerken en voorkomen

De bladeren van kleefkruid staan meestal met z’n zessen in een krans rond de vierkante stengel. Voorzien van haakjes kan deze plant wel 150 cm lang worden door zich ten koste van de vegetatie omhoog te werken en ander gewas naar beneden te halen. Het is een liefhebber van voedselrijke grond die wel enigszins vochtig moet zijn en staat liefst niet in de volle zon. In heggen, tussen kreupelhout en in ruigtes kan het gaan overheersen. Kleefkruid is een eenjarige plant, een winterannuel, dat wil zeggen dat de zaden doorgaans in de herfst ontkiemen, in de winter tot 10 cm hoge planten vormt en in het voorjaar gaat bloeien.

De eerste twee bladeren van de kiemplanten zijn vrij groot, ovaal en glad met een deuk in de top. Heel anders dan de bladeren die zich daarna ontplooien. Die hebben net als de vierkante stengel stijve haren als haakjes die zorgen dat de plant zich overal aan vast kan hechten. De bloemen zijn van mei tot november te zien. Ze staan in groepjes van weinig bloemen langs de stengel. De meeste andere walstrosoorten hebben de bloemen in een pluim aan het einde van de stengel. Het succes van kleefkruid is te danken aan de kiemkracht. De zaden kiemen het best als ze 1 tot 3 cm in de grond zitten. Het moet niet te warm zijn, een beetje vochtig en vooral schaduwrijk. Ze genieten voordeel in akkers die geploegd zijn en tijdens strenge winters. De jonge planten komen al bijna boven de grond als de kou nog in de lucht zit. Zo hebben ze een voorsprong op eventuele concurrenten. Ze zijn ook een lastig onkruid omdat ze heel goed tegen veel bemesting kunnen en ongevoelig zijn voor veel onkruidbestrijdingsmiddelen.

Daarbij heeft kleefkruid verschillende verspreidingsmethodes. De vruchten zijn voorzien van borstelharen die overal aan vast blijven zitten en zo verspreid worden. Ze zitten als twee bolletjes bij elkaar aan een steeltje dat heel gemakkelijk afbreekt. De hakerige stengels zorgen eveneens voor verspreiding van stukjes van de plant. Zelfs water draagt bij als het de drijvende zaden transporteert naar een nieuwe plek. Kleefkruid komt in Europa overal voor.

Gebruikstoepassingen

  • jonge scheuten worden vooral in de winter toegevoegd aan soepen, stoofschotels en omeletten. Je kunt het kruid eten nadat je het één minuut in kokend water hebt geweekt, zodat het niet meer kleeft.
  • zet eens thee van enkele lekker verse groene scheuten.
  • ongekookt smaakt kleefkruid bitter als witlof.
  • de plant is rijk aan kiezelzuur en saponinen. Dat beschermt tegen insectenvraat en schimmelaantastingen. Medicinaal is kleefkruid toe te passen als een bloedzuiverend, vochtafdrijvend middel, verder tegen artritis en stijven gewrichten. Het wordt ook ingezet tegen kanker waarbij de lymfeklieren zijn aangetast. Je kunt een sliert kleefkruid als een nestje op een bord draperen. Binnen de kring schep je het eten. Een verrassend decoratieve manier van eten opdienen.

Varia

  • Cleavers en Gaillet gratteron zijn de Engelse respectievelijk Franse naam voor dit kruid. Beide woorden betekenen hakmessen! De wetenschappelijke naam galium is afgeleid van gala (melk). Vroeger werden walstrosoorten gebruikt om melk te stremmen voor de kaasbereiding. Kleefkruid lijkt op enkele andere planten uit hetzelfde geslacht, zoals lievevrouwenbedstro (Galium odoratum) en glad walstro (Galium mollugo) die beide geen borstelharige vruchten dragen.
  • andere bekende soorten uit de familie van de sterbladigen zijn de koffieplant (Coffea), kinaboom (Cinchona officinalis), waarvan men uit de bast het antimalariamiddel kinine extraheerde, en de tuinplant gardenia ofwel Kaapse jasmijn. Meekrap (Rubia tinctorum) werd vroeger geteeld vanwege de rode kleurstof die uit de wortels te winnen was: Turks rood ofwel kraplak.
  • je kan van kleefkruid een zalf maken die helpt bij wondjes, eczeem en huidirritatie.
Eetbare wilde planten
Adelaarsvaren - Brandnetel - Dennentopjes - Daslook - Dovenetel - Duizendblad - Grote lisdodde - Hondsdraf - Heermoes - Judasoor - Klaver - Kleefkruid - Kleine veldkers - Linde - Look-zonder-look - Madeliefjes - Oesterzwam - Paardenbloem - Vogelmuur/Kippemuur - Waterkers - Weegbree - Zevenblad - Zuring