Wedergeboorte en Het Boeddhisme in Tibet: verschil tussen pagina's

Uit dharma-lotus.nl
(Verschil tussen pagina's)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
 
 
Regel 1: Regel 1:
{{#seo:
{{#seo:
|title=Wedergeboorte volgens het Boeddhisme
|title=Het Boeddhisme in Tibet
|titlemode=append
|titlemode=append
|keywords=herboren, wedergeboorte, geboorte, reincarnatie, reïncarnatie, ziel, geest, zielsverhuizing, Boeddhisme, Boeddha, historische, dharma, mediteren, Mahayana, tibetaans, meditatie, goden, India, Nepal, Tibet.
|keywords=Tibet, China, boeddhisme, boeddha, boeddhistisch, Dharma, Pali-canon, Gautama, boeddhist, waarheden, soetra, sutta, Dhamma, meditatie, inzicht, Ivar Mol, Dharma-Lotus, mindfulness, India, Nepal  
|description=Boeddhisten geloven niet in een Ik, Ziel of Geest, dus wat wordt wedergeboren? Een uitleg.
|description=de ontstaansgeschiedenis van het boeddhisme en de dagelijkse gebruiken van het boeddhisme in dit land.  
}}
}}
{{Boeddhisme}}
{{Boeddhisme per land}}
Het concept van '''wedergeboorte''' is een fundamentele leerstelling in het [[boeddhisme]], samen met andere concepten zoals [[karma|kamma]] en [[afhankelijk ontstaan]]. Alle [[Stromingen binnen het boeddhisme|tradities binnen het boeddhisme]] beschouwen het als een belangrijk aspect van de [[Dharma|boeddhistische leer]]. In feite is het uiteindelijke doel van de meeste praktiserende boeddhisten het pad te volgen om te ontsnappen aan de terugkerende cyclus van wedergeboorte en dood ([[samsara]]) . Het concept van reïncarnatie bestaat ook in andere religies, vooral in het Oosten, en heerste al vóór de [[verlichting]] van [[Gautama de Boeddha]] in [[Het Boeddhisme in India|Noord-India]] in de 6e eeuw voor Christus.
==Tibetaans boeddhisme==


==Het boeddhistische concept van wedergeboorte==
Het [[Tibetaans boeddhisme]] duidt naast 'het [[Boeddhisme]] in '''Tibet'''' ook de [[Stromingen binnen het boeddhisme|één van de 3 belangrijkste stromingen binnen het Boeddhisme]] aan: het Tibetaans boeddhisme.
De inheemse Tibetaanse term voor boeddhisme is "De Dharma van de insiders" (nang chos) of "De Boeddha Dharma van de insiders". "Insider" betekent iemand die de waarheid niet buiten, maar binnen de aard van de geest zoekt. Dit staat in contrast met andere vormen van religie, die worden genoemd chos nokken (dharma-systeem), bijvoorbeeld het christendom wordt genoemd Yi shu'i chos lugs (Jesus dharma-systeem).


In tegenstelling tot reïncarnatie houdt wedergeboorte niet de transmigratie in van een eeuwige ziel van het ene leven naar het andere. Volgens de boeddhistische leer zijn de fysieke en mentale aspecten van een wezen onderling afhankelijk en worden alle mentale activiteiten bepaald door de objecten die worden ontvangen via de [[6 bewustzijnstypen|zes zintuiglijke vermogens]] van oog, oor, neus, tong, lichaam en geest. Het Pali-woord voor wedergeboorte, "Punabbhava", betekent 'opnieuw worden', maar het concept wordt in boeddhistische geschriften over het algemeen 'wedergeboorte' genoemd. In tegenstelling tot reïncarnatie, waarbij een blijvende entiteit, de 'ziel', na de dood van het ene lichaam naar het andere overgaat,
De term "Vajrayāna" wordt soms verward met de term 'Tibetaans boeddhisme'. Nauwkeuriger gezegd, betekent Vajrayāna een bepaalde subset van praktijken en tradities die niet alleen deel uitmaken van het Tibetaans boeddhisme, maar ook prominent aanwezig zijn in andere boeddhistische tradities.


===Geen eeuwige Ziel, dus geen Reïncarnatie===
→ [[Tibetaans boeddhisme|Lees hier een uitgebreid artikel over het Tibetaans boeddhisme]]


Boeddhisten geloven niet in een onveranderlijke en eeuwige entiteit die de ziel of het zelf wordt genoemd. In het boeddhisme wordt het geloof in een permanente en onafhankelijke entiteit, de ziel of het zelf genaamd, louter beschouwd als een waanidee of een illusie gecreëerd door de geest. Dit geloof kan leiden tot [[mentale vergiften|mentale verontreinigingen]] zoals begeerte, kwade wil, haat, egoïsme en verwaandheid. In plaats daarvan is er een terugkerende opeenvolging van [[bewustzijn|bewustzijnsstromen]] en elke eenheid van bewustzijn doorloopt drie stadia:
==Eerste verspreiding (7de-9de eeuw)==


* het ontstaat (uppada)
de eerste intrede van het Boeddhisme in Tibet was pas 1.200 jaar ná het overlijden van [[Gautama de Boeddha]] tijdens het Tibetaanse rijk (7e-9e eeuw). Sanskriet-boeddhistische geschriften uit India werden voor het eerst in het Tibetaans vertaald onder het bewind van de Tibetaanse koning Songtsän Gampo (618-649).
* het houdt enige tijd aan (tithi)
* het houdt op en gaat over in een volgend ontstaan, etc... (bhanga)


Allemaal in een heel kort moment, alleen om te worden gevolgd door de oorsprong van een andere eenheid van bewustzijn. Bij het stoppen van een eenheid van [[bewustzijn]] zal het zijn [[karma|kammische]] energie doorgeven aan de volgende. De daaropvolgende bewustzijnseenheid is volledig nieuw en niet dezelfde als zijn voorganger. Het is echter ook niet volledig onafhankelijk van zijn voorganger, omdat het wordt geactiveerd en beïnvloed door de kammische energie van de vorige.
In de 8e eeuw vestigde koning Trisong Detsen (755-797) het boeddhisme als de officiële religie van de staat en beval zijn leger om gewaden te dragen en het boeddhisme te bestuderen. Trisong Detsen nodigde Indiase boeddhistische geleerden uit aan zijn hof, waaronder Padmasambhāva (8e eeuw) en Śāntarakṣita (725–788), die worden beschouwd als de grondleggers van Nyingma, de oudste traditie van het Tibetaans boeddhisme.  


Het proces van geboorte en dood vindt dus van moment tot moment gedurende iemands leven plaats zonder betrokkenheid van een blijvende entiteit die de ziel of het zelf wordt genoemd. Er wordt gezegd dat de terugkerende stroom van bewustzijn doorgaat tussen het einde van het ene levensproces (de dood van het ene leven zoals wij dat kennen) en het begin van een ander levensproces (de geboorte van het ene leven zoals wij dat kennen). Afgezien van dit continue proces is er geen ziel of permanent zelf dat van het ene leven naar het andere overgaat. Het pasgeboren wezen in het volgende leven is beschreven als noch dezelfde persoon, noch een andere persoon.
Yeshe Tsogyal, de belangrijkste vrouw in de Nyingma Vajrayana-lijn, was lid van het hof van Trisong Detsen en werd Padmasambhava's student voordat ze [[verlichting]] kreeg. Trisong Deutsen nodigde ook de [[Zen|Chan]]- meester Moheyan uit om de [[Dharma]] in het Samye-klooster over te brengen.  


In de boeddhistische literatuur zijn verschillende analogieën naar voren gebracht om dit fenomeen van wedergeboorte zonder overdracht van een blijvende en permanente entiteit te beschrijven:
===tijdperk van fragmentatie (9de-10de eeuw)===
Een ommekeer in de boeddhistische invloed begon onder koning Langdarma (regering: 836-842), en zijn dood werd gevolgd door het zogenaamde tijdperk van fragmentatie, een periode van verdeeldheid in de 9e en 10e eeuw. Gedurende deze tijd stortte de politieke centralisatie van het eerdere Tibetaanse rijk in en volgden burgeroorlogen. Ondanks dit verlies van staatsmacht en bescherming, overleefde en bloeide het boeddhisme in Tibet.


* Wanneer de ene kaars door de andere wordt aangestoken, gaat er niets wezenlijks over van de eerste kaars naar de tweede. Toch is de eerste kaars de oorzaak van de vlam in de tweede kaars. Als men dit zorgvuldig overdenkt, ging de vlam niet van de eerste kaars naar de tweede, maar verhoogde alleen de temperatuur van de tweede kaars. De elementen/ingrediënten die nodig zijn om de vlam te creëren, zaten al in de tweede kaars zelf.
==Tweede verspreiding (10e-12e eeuw)==
* Wanneer een leerling een les van een leraar leert, gaat er geen substantiële kwestie van de leraar naar de leerling.
* Wanneer een biljartbal een andere raakt, worden de kracht, snelheid en richting van de tweede bal bepaald door de eerste bal, maar er gaat geen substantie over van de eerste bal naar de tweede.
* Wanneer een mens door de verschillende levensfasen gaat, van kindertijd, jeugd en volwassenheid tot ouderdom, wordt elke fase via een continu proces bepaald door de vorige fase. Men kan echter niet zeggen dat de volwassene dezelfde persoon is als het kind of een andere persoon dan het kind.


==De 3 grote waarheden==
De late 10e en 11e eeuw zagen een heropleving van het boeddhisme in Tibet met de oprichting van "Nieuwe Vertaling" (Sarma) literatuur die de Nyingma- traditie opnieuw vorm gaf. In 1042 arriveerde de Bengaalse meester Atiśa (982-1054) in Tibet op uitnodiging van een West-Tibetaanse koning. Zijn belangrijkste leerling, Dromton, stichtte de Kadam-school van het Tibetaans boeddhisme, een van de eerste Sarma-scholen. De Sakya-school werd opgericht door Khön Könchok Gyelpo (1034–1102), een leerling van de grote geleerde Drogmi Shākya.


* Alles wat materie of een situatie is, is afhankelijk omdat alles meerdere oorzaken heeft en meerdere gevolgen
Andere invloedrijke Indiase leraren zijn onder meer [[Tilopa]] (988-1069) en zijn leerling [[Naropa]] (waarschijnlijk overleden rond 1040). Hun leringen, via hun student [[Marpa]], vormen de basis van de Kagyu-traditie (orale afstamming) , die zich richt op de praktijken van Mahamudra en de Zes Dharma's van Naropa. Een van de beroemdste Kagyu-figuren was de kluizenaar [[Milarepa]], een mysticus uit de 11e eeuw. De Dagpo Kagyu werd opgericht door de monnik [[Gampopa]] die Marpa's afstammingsleringen samenvoegde met de monastieke Kadam-traditie.
* Dit komt mede door de beinvloeding van buitenaf
* daardoor kunnen we niet spreken van een eenheid of individueel iets.


→ [[3 grote waarheden|lees hier verder...]]
Alle subscholen van de Kagyu-traditie van het Tibetaans boeddhisme die vandaag de dag overleven, inclusief de Drikung Kagyu, de Drukpa Kagyu en de Karma Kagyu, zijn takken van de Dagpo Kagyu. De Karma Kagyu-school is de grootste van de Kagyu-subscholen en wordt geleid door de Karmapa.


==De 5 Khanda's==
==Mongol dominantie (13de-14de eeuw)==  


Volgens de boeddhistische leer is wat wordt beschreven als een wezen, een persoon of een individu, in plaats van een blijvende en permanente entiteit die zelf of ziel wordt genoemd, een psychofysisch complex (nama-rupa) dat bestaat uit [[5 khanda's|vijf aggregaten (Khanda's)]] die op elkaar inwerken en onderling afhankelijk zijn en constant in beweging.
Het Tibetaans boeddhisme oefende vanaf de 11e eeuw na Christus een sterke invloed uit onder de volkeren van Binnen-Azië, vooral de Mongolen. De Mongolen vielen Tibet binnen in 1240 en 1244. Uiteindelijk annexeerden ze Amdo en Kham en benoemden de grote geleerde en abt Sakya Pandita (1182-1251) tot onderkoning van Centraal Tibet in 1249. Op deze manier werd Tibet opgenomen in het Mongoolse rijk, waarbij de Sakya-hiërarchie de nominale macht over religieuze en regionale politieke aangelegenheden behield, terwijl de Mongolen de structurele en administratieve heerschappij over de regio behielden, versterkt door de zeldzame militaire interventie. Het Tibetaans boeddhisme werd als de de facto staatsgodsdienst aangenomen door de Mongoolse Yuan-dynastie (1271-1368) van Kublai Khan.


* Materie of een situatie (Rupa)
Het was ook in deze periode dat de Tibetaans-boeddhistische canon werd samengesteld, voornamelijk geleid door de inspanningen van de geleerde Butön Rinchen Drup (1290–1364). Een deel van dit project omvatte het snijden van de canon in houtblokken om af te drukken, en de eerste exemplaren van deze teksten werden bewaard in het klooster van Narthang.
* Gevoel (Vedana)
* Perceptie (Sanna)
* Mentale vorming (Sankhara)
* Bewustzijn (Vinnana)


In de [[Pali-canon|Anatta lakkhana sutta van de Samyutta Nikaya]] (verzameling van de Boeddha's verbonden verhandelingen), heeft de Boeddha aangetoond dat de vijf aggregaten die het psycho-fysieke complex vormen, geïdentificeerd als een persoon of individu, vergankelijk zijn en omdat ze vergankelijk zijn, zijn ze onbevredigend en onbevredigend. omdat ze vergankelijk en onbevredigend zijn, kan niet worden gezegd dat ze van iemand zijn of een blijvende essentie vormen in een levend wezen.
==Clans (14e-18e eeuw)==


→ [[5 khanda's|lees hier verder...]]
Met het verval van de Mongoolse Yuan-dynastie en het losse bestuur van de volgende (Han-Chinese) Ming-dynastie (1368–1644), werd Centraal Tibet geregeerd door opeenvolgende lokale families (clans) van de 14e tot de 17e eeuw. Jangchub Gyaltsän (1302–1364) werd halverwege de 14e eeuw de sterkste politieke familie. Gedurende deze periode stichtte de hervormingsgezinde geleerde Je Tsongkhapa (1357–1419) de Gelug- school die een beslissende invloed zou hebben op de geschiedenis van Tibet. De Ganden Tripa is het hoofd van de Gelug-school, hoewel de meest invloedrijke figuur de Dalai Lama is.


==De twee (onjuiste) opvattingen over overleven na de dood==
Interne strijd binnen de Phagmodrupa-dynastie en het sterke lokalisme van de verschillende leengoederen en politiek-religieuze facties leidden tot een lange reeks interne conflicten. De predikantenfamilie Rinpungpa, gevestigd in Tsang (West-Centraal Tibet), domineerde de politiek na 1435.


Tijdens de tijd van Gautana de Boeddha in India waren er twee overheersende filosofische concepten met betrekking tot het leven na de dood:
In 1565 werd de familie Rinpungpa omvergeworpen door de Tsangpa- dynastie van Shigatse, die in de volgende decennia haar macht in verschillende richtingen van Tibet uitbreidde en de Karma Kagyu- sekte begunstigde. Ze zouden een cruciale rol spelen in de gebeurtenissen die leidden tot de opkomst van de macht van de Dalai Lama's in de jaren 1640.


* Vernietiging, materialisme of nihilisme; Degenen die in het nihilisme geloofden, bepleitten dat er geen leven na de dood is en dat, op het moment van overlijden en met het uiteenvallen van het fysieke lichaam, de persoonlijkheid die in dit leven bestond, vernietigt en er niets overblijft na de dood. Volgens deze filosofie zijn er na de dood geen gevolgen voor een van de acties, goed of slecht, die tijdens iemands leven worden uitgevoerd.
In China werd het Tibetaans boeddhisme nog steeds bezocht door de elites van de Ming-dynastie. De Ming-dynastie ondersteunde in deze periode ook de verspreiding van het Tibetaans boeddhisme in Mongolië. Tibetaans-boeddhistische missionarissen hielpen ook bij het verspreiden van de religie in Mongolië. Het was in deze tijd dat Altan Khan, de leider van de Tümed Mongolen, zich bekeerde tot het boeddhisme en een verbond sloot met de Gelug-school, waarbij hij in 1578 de titel van Dalai Lama aan Sonam Gyatso verleende.
* Eeuwigheid; Volgens het concept van het eeuwige is er een blijvende entiteit, een ziel of een zelf, die na de dood van het ene leven naar het andere blijft gaan om te bestaan ​​in een eeuwige hemel of hel of om de definitieve vereniging met de Schepper God te bereiken.


==Middenweg==
Tijdens een Tibetaanse burgeroorlog in de 17e eeuw veroverde en verenigde Sonam Choephel (1595–1657), de belangrijkste regent van de 5e Dalai Lama , Tibet om de regering van Ganden Phodrang te vestigen met de hulp van de Güshi Khan van de Khoshut Mongolen. De Ganden Phodrang en de opeenvolgende Gelug tulku- lijnen van de Dalai Lama's en Panchen Lama's behielden de regionale controle over Tibet van het midden van de 17e tot het midden van de 20e eeuw.


Boeddha verwierp beide concepten omdat beide concepten duiden op het bestaan ​​van een blijvende entiteit of een zelf, tijdelijk of permanent. In plaats daarvan koos Boeddha het middenpad waarin het proces van wedergeboorte plaatsvindt afhankelijk van de natuurlijke [[Karma|wet van oorzaak en gevolg]] (karma) en [[afhankelijk ontstaan]] ​​(paticca samuppada) zonder de behoefte aan een blijvende en permanente entiteit genaamd zelf of ziel.
==Qing-dynastie (18e-20e eeuw)==


Omdat het concept van reïncarnatie al gangbaar was in oosterse religieuze sferen als gevolg van de leerstellingen van het hindoeïsme en het jaïnisme, is gepostuleerd dat de Boeddha tot op zekere hoogte door hen kan zijn beïnvloed en als gevolg daarvan het concept kan hebben opgenomen van wedergeboorte in Zijn leringen. Volgens de boeddhistische geschriften wordt echter aangenomen dat de Boeddha uit de eerste hand kennis van wedergeboorte opdeed door persoonlijke ervaring voordat hij dit aan de wereld bekendmaakte. Tijdens het proces van het bereiken van volledige [[verlichting]] in de nacht van de volle maan van de maand mei onder een Bodhiboom in [[BodhGaya]], zou de Boeddha drie speciale soorten opperste kennis hebben ontwikkeld die de kennis van wedergeboorte onthulden.
De Qing-dynastie (1644-1912) vestigde een Chinese heerschappij over Tibet nadat een Qing-expeditieleger de Dzungars (die Tibet controleerden) versloeg in 1720, en duurde tot de val van de Qing-dynastie in 1912.  De Manchu- heersers van de De Qing-dynastie steunde het Tibetaanse boeddhisme, vooral de Gelug- sekte, tijdens het grootste deel van hun heerschappij. De regering van de keizer Qianlong was het hoogtepunt voor deze promotie van het Tibetaans boeddhisme in China, met het bezoek van de 6e Panchen Lama aan Peking en de bouw van tempels in Tibetaanse stijl, zoals de Xumi Fushou-tempel, de Puning-tempel en Putuo Zongcheng-tempel (gemodelleerd naar het Potala-paleis).


* Tijdens de eerste nachtwake ontwikkelde de Boeddha de allerhoogste kennis waardoor het mogelijk was zich de vorige levens te herinneren die de Boeddha had doorgemaakt tijdens de cyclus van geboorte en dood, inclusief details als namen, beroepen, enz. in elk vorig leven.
Deze periode zag ook de opkomst van de Rimé-beweging , een negentiende-eeuwse niet-sektarische beweging waarbij de Sakya- , Kagyu- en Nyingma- scholen van het Tibetaans boeddhisme betrokken waren, samen met enkele Bon- geleerden. Na te hebben gezien hoe de Gelug- instellingen de andere tradities naar de uithoeken van het Tibetaanse culturele leven duwden, hebben geleerden zoals Jamyang Khyentse Wangpo (1820-1892) en Jamgön Kongtrül (1813-1899) de leerstellingen van de Sakya, Kagyu en Nyingma, waaronder veel bijna uitgestorven leringen. Zonder het verzamelen en drukken van zeldzame werken door Khyentse en Kongtrul zou de onderdrukking van het boeddhisme door de communisten veel meer definitief zijn geweest. De Rimé-beweging is verantwoordelijk voor een aantal schriftuurlijke compilaties, zoals de Rinchen Terdzod en de Sheja Dzö.
* Tijdens de tweede nachtwake ontwikkelde de Boeddha het goddelijke oog dat onthulde hoe, vanaf een onvoorstelbaar begin, andere wezens werden herboren in een gelukkig of ongelukkig bestaan, afhankelijk van hun eerdere bekwame en onvaardige acties gebaseerd op de natuurlijke wet van oorzaak en gevolg.
* Tijdens de derde nachtwake ontwikkelde de Boeddha de allerhoogste kennis van realisatie van de vier Edele Waarheden en bereikte hij volledige verlichting door de mentale verontreinigingen te elimineren, waardoor het proces van wedergeboorte stopte.


==De 4 edele waarheden==
Tijdens de Qing bleef het Tibetaans boeddhisme ook de belangrijkste religie van de Mongolen onder Qing-heerschappij (1635-1912), evenals de staatsgodsdienst van de Kalmyk Khanate (1630-1771), de Dzungar Khanate (1634-1758) en de Khoshut. Khanate (1642-1717).


De Boeddha ontdekte door deze persoonlijke ervaring de [[4 edele waarheden]]
==20e en 21e eeuw==


* het leven is onlosmakelijk verbonden met Lijden (dukkha)
In 1912, na de val van de Qing-dynastie, werd Tibet de facto onafhankelijk onder de 13e Dalai Lama- regering in Lhasa, waarbij het huidige grondgebied van wat nu de Tibetaanse Autonome Regio wordt gehandhaafd.
* dit lijden heeft vele oorzaken (samudaya)
* deze oorzaken zitten in de mens zelf
* het [[8-voudige pad]] is de manier om uit dit lijden te geraken


[[4 edele waarheden|lees hier verder...]]
Na de slag om Chamdo werd Tibet in 1950 geannexeerd door de Chinese Volksrepubliek. In 1959 vluchtte de 14e Dalai Lama en een groot aantal geestelijken het land uit om zich te vestigen in India en andere buurlanden. De gebeurtenissen van de Culturele Revolutie (1966-1976) zagen religie als een van de belangrijkste politieke doelen van de Chinese Communistische Partij, en de meeste van de duizenden tempels en kloosters in Tibet werden vernietigd, waarbij veel [[monnik|monniken]] en [[lama|lama's]] gevangen zaten. Gedurende deze tijd werden privé-religieuze uitingen, evenals Tibetaanse culturele tradities, onderdrukt. Veel van het Tibetaanse tekstuele erfgoed en instellingen werden vernietigd, en monniken en nonnen werden gedwongen zich uit te kleden. Buiten Tibet was er echter een hernieuwde belangstelling voor het Tibetaans boeddhisme in plaatsen als Nepal en Bhutan, terwijl de verspreiding van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld werd bewerkstelligd door veel van de Tibetaanse vluchtelingen die uit Tibet waren ontsnapt.  


==het 8 voudige pad==
Na het liberaliseringsbeleid in China in de jaren tachtig begon de religie zich te herstellen met de wederopbouw van enkele tempels en kloosters. Tibetaans boeddhisme is nu een invloedrijke religie onder Chinezen, en ook in Taiwan. De Chinese regering behoudt echter strikte controle over de Tibetaans-boeddhistische instellingen. Quota voor het aantal monniken en nonnen worden gehandhaafd en hun activiteiten worden nauwlettend gevolgd.


* zuiver spreken
Binnen de Tibetaanse Autonome Regio is het geweld tegen boeddhisten sinds 2008 aan het escaleren. In wijdverspreide rapporten worden de arrestaties en verdwijningen van nonnen en monniken gedocumenteerd, terwijl de Chinese regering religieuze praktijken classificeert als "bendecriminaliteit".  Rapporten omvatten de sloop van kloosters, gedwongen ontkledingen, gedwongen heropvoeding en detentie van nonnen en monniken, vooral degenen die in het centrum van Yarchen Gar wonen, de meest bekende.
* zuiver handelen
* zuiver levensonderhoud
* zuivere concentratie
* zuivere neutraliteit
* zuivere observatie
* zuivere gedachte
* zuiver inzicht


→ [[8-voudige pad|lees hier verder...]]
[[categorie: Boeddhisme per land]]
 
==Oorzaak wedergeboorte==
 
Volgens de leer van de Boeddha is de oorzaak van wedergeboorte onwetendheid (avijja). Dit werd verklaard in het vers van vreugde dat de Boeddha uitsprak kort na zijn verlichting onder de Bodhiboom in BodhGaya:
 
"Huizenbouwer, je wordt gezien,
je zult geen huis meer bouwen,
al je dakspanten gebroken,
de nokpaal ontmanteld,
ondergedompeld in ontmanteling, de geest
heeft het einde van verlangen bereikt."
 
Hier is de huizenbouwer het verlangen, de dakspanten van het huis zijn mentale verontreinigingen en de nok die de verontreinigingen ondersteunt is onwetendheid. Onwetendheid betekent het ontbreken van een correct begrip van de ware realiteit van fysieke en mentale fenomenen die verwijst naar de drie gemeenschappelijke kenmerken van vergankelijkheid, onbevredigdheid en niet-zelf, evenals de vier edele waarheden van lijden, oorzaak van lijden, beëindiging van lijden en de weg die leidt naar de beëindiging van het lijden.
 
Verlangen (tanha) wordt veroorzaakt door onwetendheid en bestaat uit drie soorten:
 
* Verlangen naar sensuele genoegens (kama-tanha); Dit zijn de objecten die via de zintuigen worden ontvangen, namelijk aangename beelden door de ogen, aangename geluiden door de oren, aangename geuren door de neus, aangename smaken door de tong, aangename gevoelens door het lichaam en aangename gedachten door de geest. Het verlangen naar sensuele genoegens zal pas volledig geëlimineerd worden in de derde fase van het verlichtingsproces: de niet-terugkeerder ( anagami ).
 
* Verlangen naar worden of bestaan ​​(bhava-tanha); Dit is het verlangen om iets of iemand te worden in dit leven, evenals de drang om opnieuw geboren te worden in een toekomstig leven. Het verlangen om te worden wordt pas volledig geëlimineerd wanneer men het vierde en laatste stadium van verlichting bereikt: Arahantschap.
 
* Verlangen naar niet-worden of niet-bestaan ​​(vibhava-tanha); Dit is het verlangen om van iets onaangenaams of ondraaglijks in dit leven af ​​te komen en het verlangen om niet opnieuw geboren te worden. Verlangen naar niet-worden wordt pas volledig geëlimineerd in het vierde en laatste stadium van verlichting: [[Arhat|Arahantschap]].
 
Hoewel begeerte en onwetendheid de fundamentele oorzaken van wedergeboorte zijn, werken ze via kamma of de natuurlijke wet van oorzaak en gevolg. Uiteindelijk bepaalt iemands kammaproces de aard van wedergeboorte in de cyclus van geboorte en dood. Op het moment van overlijden zal de kammische energie die is verzameld door eerdere geboorten en de huidige geboorte de volgende geboorte beïnvloeden. Bekwame en gezonde wilshandelingen zullen tot een gelukkige bestaanstoestand leiden en onvaardige en onheilzame wilshandelingen zullen tot een ongelukkige bestaanstoestand leiden.
 
==De Dood==
 
Volgens de boeddhistische leer wordt de dood zoals wij die kennen beschouwd als het einde van een tijdelijk fenomeen, omdat na de dood de laatste stroom van bewustzijn die de kammische energie draagt, een onmiddellijke wedergeboorte in een ander bestaan ​​zal beïnvloeden. Hoewel in het [[Tibetaans boeddhisme, wordt aangenomen dat er een tussenfase is, bardo genaamd, die tot 49 dagen kan duren tussen het moment van overlijden en de volgende wedergeboorte, vindt de wedergeboorte volgens de leer van [[Theravada]] onmiddellijk plaats. Na overlijden is er geen tussenstadium.
 
Wanneer men het fenomeen van de dood bij mensen beschouwt, kan het tot een van de drie soorten dood behoren:
 
* Dood- en wedergeboortecyclus van fysieke materie en mentale verschijnselen die elk moment gedurende iemands leven plaatsvinden.
* Dood van het fysieke lichaam en de mentale verschijnselen aan het einde van iemands leven, waarbij de resterende kammische energie een onmiddellijke wedergeboorte in een ander bestaan ​​beïnvloedt.
* Dood van een verlicht persoon zoals de Boeddha en een Arahant waarna er geen wedergeboorte is.
 
===4 doodsoorzaken===
 
In de boeddhistische leer zijn er vier doodsoorzaken:
 
* Kammakkhaya; Wanneer de potentiële energie van het kamma, het reproductieve kamma genaamd, dat aanleiding gaf tot een geboorte, is uitgeput, zal het levensproces tot een einde komen door de dood. Dit is vergelijkbaar met de vlam van een olielamp die dooft wanneer de pit op is.
* Het is niet thuis; Wanneer de levensverwachting van het bestaansniveau waarin iemand wordt geboren, is uitgeput, zal dit de dood veroorzaken, zelfs als de kamma-energie nog aanwezig is. Dit is vergelijkbaar met het licht van een olielamp die dooft als de olie op is, ook al is de pit nog niet op.
* Oebayakhya; De dood zal plaatsvinden wanneer zowel de reproductieve kamma-energie als de levensverwachting tegelijkertijd zijn uitgeput. Dit is vergelijkbaar met het licht van een olielamp die dooft wanneer zowel de pit als de olie tegelijkertijd op zijn.
* Upaccedaka; Zolang er nog levensverwachting is, zal de dood plaatsvinden door onverwachte of onnatuurlijke oorzaken als gevolg van het verschijnen van een sterker kamma, positief of negatief, dat de kracht van het reproductieve kamma zal belemmeren. Dit is vergelijkbaar met het licht van een olielamp die dooft door een harde wind, hoewel de pit en de olie nog niet op zijn.
 
===Karma en de dood===
 
Op het moment van iemands dood zal het laatste gedachtemoment, het doodsbewustzijn genoemd, worden beïnvloed door een vrijwillige actie die het reproductieve kamma zal zijn dat leidt tot de geboorte van het volgende bestaan. Er zijn vier soorten wilshandelingen die het vermogen hebben om het reproductieve kamma te worden en de aard van de volgende geboorte te bepalen:
 
* Gewichtig karma (terugkeer karma); Dit is een sterke vrijwillige actie, heilzaam of onheilzaam, gepleegd door de stervende persoon op elk moment in het leven die alle andere vrijwillige acties zal overweldigen en het reproductieve kamma zal worden op het moment van overlijden om de aard van de volgende geboorte te bepalen. Ongezond zwaar kamma omvat een van de vijf gruwelijke misdaden van moedermoord, vadermoord, het doden van een Arahant, het verwonden van een Boeddha of het creëren van een schisma onder boeddhistische monniken. Gezond zwaar kamma omvat het bereiken van diepe absorptietoestanden van concentratie ( jhana ) door meditatie.
 
* Nabije karma (asanna karma); Dit is een heilzame of onheilzame vrijwillige handeling die door de stervende wordt uitgevoerd of herinnerd vlak voor het moment van overlijden en die, bij afwezigheid van een zwaar kamma, het reproductieve kamma zal worden en de aard van de volgende geboorte zal bepalen.
 
* Gewoon karma (acinna karma); Dit is een heilzame of onheilzame handeling die gewoonlijk tijdens iemands leven wordt uitgevoerd en die op het moment van overlijden in afwezigheid van een zwaar of nabij kamma het reproductieve kamma zal worden en de aard van de volgende geboorte zal bepalen.
 
* Reserve of cumulatief karma (katatta kamma); Dit is de groep wilshandelingen in reserve die niet tot een van de drie bovenstaande groepen kamma behoort. Op het moment van overlijden, bij afwezigheid van een van de drie bovengenoemde groepen kamma, zal cumulatief kamma het reproductieve kamma worden en de aard van de volgende geboorte bepalen.
 
==Doodstekens==
 
Afhankelijk van de aard van de vrijwillige actie die het reproductieve kamma zal zijn, zullen bepaalde tekenen die doodstekens ( nimitta) worden genoemd verschijnen op het moment van overlijden. Deze doodstekens kunnen in drie verschillende vormen voorkomen:
 
* Een sterke, heilzame of onheilzame handeling (kamma) die werd uitgevoerd tijdens het leven of voorafgaand aan het moment van overlijden, zal in het bewustzijn verschijnen als een herinnering door de deur van de geest.
In plaats van de daadwerkelijke wilshandeling zal een symbool van de handeling ( kamma nimitta ) in het bewustzijn verschijnen. Bijvoorbeeld, in plaats van een slechte daad te herinneren (bijv. het doden van een levend wezen), herinnert men zich het wapen dat werd gebruikt, zoals een pistool of een mes. Evenzo, in plaats van een heilzame daad (bijvoorbeeld het geven van aalmoezen aan boeddhistische monniken), herinnert men zich de gele gewaden of een aalmoeskom. Dit teken kan verschijnen als een object door elk van de zes zintuigdeuren, namelijk oog, oor, neus, tong, lichaam of geest, wat het overheersende zintuig kan zijn geweest op het moment van het uitvoeren van de specifieke handeling.
 
* Een teken van bestemming (gati nimitta) dat het type geboorte aangeeft of het bestaansniveau waarin men geboren zal worden, zal in het bewustzijn verschijnen als een object door de deur van de geest. Als iemand bijvoorbeeld in een hemelse wereld geboren gaat worden, zullen verwelkomende hemelse wezens of paleizen verschijnen als doodstekens. Evenzo, als iemand geboren gaat worden in een lager, pijnlijk bestaan, zullen grote vuren of angstaanjagende gezichten verschijnen als doodstekens. Er wordt aangenomen dat als het teken van overlijden een negatieve of ongelukkige geboorte aangeeft, dit tot op zekere hoogte positief kan worden verholpen door de laatste gedachten van de stervende persoon te beïnvloeden.
Het mechanisme van wedergeboorte
 
* Wanneer een doodsteken, dat een vrijwillige handeling (kamma), een symbool van die handeling (kamma nimitta) of een teken dat het type volgende geboorte aangeeft ( gati nimitta ), in het bewustzijn verschijnt op het moment van overlijden, wordt het het object van het laatste gedachtemoment van iemands leven dat het doodsbewustzijn ( cuti citta ) wordt genoemd. De kamma-energie van de laatste bewustzijnsstroom van dit leven zal het eerste bewustzijn van het volgende leven beïnvloeden, de wedergeboorte of het opnieuw verbindende bewustzijn (patisandhi vinnana), resulterend in een nieuwe geboorte van het bestaan. Daarom is de kracht van kamma de belangrijkste factor die de aard van de volgende geboorte beïnvloedt en bepaalt.
 
==Bronnen==
 
* Bhikkhu Bodhi 1999, Dhamma cakkappavattana Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, A Translation of the Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Bodhi 2012, Vipallasa sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Walshe, Maurice (1987), Brahmajala sutta in "Aldus heb ik gehoord", The Long Discourses of the Buddha, Digha Nikaya, Wisdom Publications, Londen.
* Sayadaw U Pandita 1995, Op het pad naar vrijheid, http://www.myanmarnet.net/nibbana/pandit10.htm .
* Bhikkhu Bodhi 2012, Miccatta sutta, The Numerical Discourses of the Buddha, Anguttara Nikaya, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Bodhi 1999, Magga-vibhanga Sutta, The Connected Discourses of the Buddha, A Translation of the Samyutta Nikaya, Wisdom Publications.
* Soma Thera 1960, Dhamma cakkappavattana Sutta, (The Wheel of Law), Bodhi Leaf:No:1, Buddhist Publication Society, Kandy, Sri Lanka
* Mahathera Nauyane Ariyadhamma, The Short Analysis of Kamma, A Discourse by the Buddha, Bodhi Leaves No: 128, Buddhist Publication Society, Kandy, Sri Lanka
* Bhikkhu Bodhi, Het Edele Achtvoudige Pad, Hoofdstuk II, Juiste Visie, vipassana.co.uk/resources.8fp2.php .
* Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi 1995, Sammaditthi sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Seelawimala 2001, Samma Ditthi: Right View, budsas.org/ebud/ebdha209.htm .
* Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi 1995, Mahacattarisaka sutta, Vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi 1995, Sammaditthi sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi 1995, Mahavedalla sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
* Bhikkhu Nanamoli en Bhikkhu Bodhi 1995, Sabbasava sutta, vertaling van de middellange verhandelingen van de Boeddha, Wisdom Publications.
* dr. Ari Ubeysekara, The Concept of Rebirth in Theravada Buddhism
 
 
 
 
 
[[categorie: Boeddhisme]]

Versie van 22 dec 2022 07:14

In 2020 werd het Boeddhisme door ongeveer 500 miljoen mensen wereldwijd beoefend, wat neerkomt op 7% tot 8% van de totale wereldbevolking. Het Boeddhisme is de dominante religie in Bhutan, Myanmar (Burma), Cambodja, Hong-Kong, Japan, Tibet, Laos, Macau, Mongolië, Singapore, Sri-Lanka, Thailand en Vietnam. Op het vasteland van China, Taiwan, Nepal en Zuid-Korea leven grote boeddhistische bevolkingsgroepen. China is het land met de grootste populatie boeddhisten, ongeveer 244 miljoen of 18,2% van de totale bevolking.
Pijl.png lees meer over dit onderwerp op: Alle statistieken van de spreiding van het Boeddhisme wereldwijd

Categorie indeling
Home - Boeddhisme - Boeddhisme per land
Alle Boeddhistische landen
Buddhist Expansion.svg
Boeddhisme per land
Introductie en statistieken
Bhutan - Burma - Cambodja - China - Hong-Kong - India - Indonesië
Japan- Korea - Laos - Maleisië - Mongolië - Nepal - Rusland
Singapore - Sri-Lanka - Taiwan - Thailand - Tibet - Vietnam
Dhamma wiel

Tibetaans boeddhisme

Het Tibetaans boeddhisme duidt naast 'het Boeddhisme in Tibet' ook de één van de 3 belangrijkste stromingen binnen het Boeddhisme aan: het Tibetaans boeddhisme. De inheemse Tibetaanse term voor boeddhisme is "De Dharma van de insiders" (nang chos) of "De Boeddha Dharma van de insiders". "Insider" betekent iemand die de waarheid niet buiten, maar binnen de aard van de geest zoekt. Dit staat in contrast met andere vormen van religie, die worden genoemd chos nokken (dharma-systeem), bijvoorbeeld het christendom wordt genoemd Yi shu'i chos lugs (Jesus dharma-systeem).

De term "Vajrayāna" wordt soms verward met de term 'Tibetaans boeddhisme'. Nauwkeuriger gezegd, betekent Vajrayāna een bepaalde subset van praktijken en tradities die niet alleen deel uitmaken van het Tibetaans boeddhisme, maar ook prominent aanwezig zijn in andere boeddhistische tradities.

Lees hier een uitgebreid artikel over het Tibetaans boeddhisme

Eerste verspreiding (7de-9de eeuw)

de eerste intrede van het Boeddhisme in Tibet was pas 1.200 jaar ná het overlijden van Gautama de Boeddha tijdens het Tibetaanse rijk (7e-9e eeuw). Sanskriet-boeddhistische geschriften uit India werden voor het eerst in het Tibetaans vertaald onder het bewind van de Tibetaanse koning Songtsän Gampo (618-649).

In de 8e eeuw vestigde koning Trisong Detsen (755-797) het boeddhisme als de officiële religie van de staat en beval zijn leger om gewaden te dragen en het boeddhisme te bestuderen. Trisong Detsen nodigde Indiase boeddhistische geleerden uit aan zijn hof, waaronder Padmasambhāva (8e eeuw) en Śāntarakṣita (725–788), die worden beschouwd als de grondleggers van Nyingma, de oudste traditie van het Tibetaans boeddhisme.

Yeshe Tsogyal, de belangrijkste vrouw in de Nyingma Vajrayana-lijn, was lid van het hof van Trisong Detsen en werd Padmasambhava's student voordat ze verlichting kreeg. Trisong Deutsen nodigde ook de Chan- meester Moheyan uit om de Dharma in het Samye-klooster over te brengen.

tijdperk van fragmentatie (9de-10de eeuw)

Een ommekeer in de boeddhistische invloed begon onder koning Langdarma (regering: 836-842), en zijn dood werd gevolgd door het zogenaamde tijdperk van fragmentatie, een periode van verdeeldheid in de 9e en 10e eeuw. Gedurende deze tijd stortte de politieke centralisatie van het eerdere Tibetaanse rijk in en volgden burgeroorlogen. Ondanks dit verlies van staatsmacht en bescherming, overleefde en bloeide het boeddhisme in Tibet.

Tweede verspreiding (10e-12e eeuw)

De late 10e en 11e eeuw zagen een heropleving van het boeddhisme in Tibet met de oprichting van "Nieuwe Vertaling" (Sarma) literatuur die de Nyingma- traditie opnieuw vorm gaf. In 1042 arriveerde de Bengaalse meester Atiśa (982-1054) in Tibet op uitnodiging van een West-Tibetaanse koning. Zijn belangrijkste leerling, Dromton, stichtte de Kadam-school van het Tibetaans boeddhisme, een van de eerste Sarma-scholen. De Sakya-school werd opgericht door Khön Könchok Gyelpo (1034–1102), een leerling van de grote geleerde Drogmi Shākya.

Andere invloedrijke Indiase leraren zijn onder meer Tilopa (988-1069) en zijn leerling Naropa (waarschijnlijk overleden rond 1040). Hun leringen, via hun student Marpa, vormen de basis van de Kagyu-traditie (orale afstamming) , die zich richt op de praktijken van Mahamudra en de Zes Dharma's van Naropa. Een van de beroemdste Kagyu-figuren was de kluizenaar Milarepa, een mysticus uit de 11e eeuw. De Dagpo Kagyu werd opgericht door de monnik Gampopa die Marpa's afstammingsleringen samenvoegde met de monastieke Kadam-traditie.

Alle subscholen van de Kagyu-traditie van het Tibetaans boeddhisme die vandaag de dag overleven, inclusief de Drikung Kagyu, de Drukpa Kagyu en de Karma Kagyu, zijn takken van de Dagpo Kagyu. De Karma Kagyu-school is de grootste van de Kagyu-subscholen en wordt geleid door de Karmapa.

Mongol dominantie (13de-14de eeuw)

Het Tibetaans boeddhisme oefende vanaf de 11e eeuw na Christus een sterke invloed uit onder de volkeren van Binnen-Azië, vooral de Mongolen. De Mongolen vielen Tibet binnen in 1240 en 1244. Uiteindelijk annexeerden ze Amdo en Kham en benoemden de grote geleerde en abt Sakya Pandita (1182-1251) tot onderkoning van Centraal Tibet in 1249. Op deze manier werd Tibet opgenomen in het Mongoolse rijk, waarbij de Sakya-hiërarchie de nominale macht over religieuze en regionale politieke aangelegenheden behield, terwijl de Mongolen de structurele en administratieve heerschappij over de regio behielden, versterkt door de zeldzame militaire interventie. Het Tibetaans boeddhisme werd als de de facto staatsgodsdienst aangenomen door de Mongoolse Yuan-dynastie (1271-1368) van Kublai Khan.

Het was ook in deze periode dat de Tibetaans-boeddhistische canon werd samengesteld, voornamelijk geleid door de inspanningen van de geleerde Butön Rinchen Drup (1290–1364). Een deel van dit project omvatte het snijden van de canon in houtblokken om af te drukken, en de eerste exemplaren van deze teksten werden bewaard in het klooster van Narthang.

Clans (14e-18e eeuw)

Met het verval van de Mongoolse Yuan-dynastie en het losse bestuur van de volgende (Han-Chinese) Ming-dynastie (1368–1644), werd Centraal Tibet geregeerd door opeenvolgende lokale families (clans) van de 14e tot de 17e eeuw. Jangchub Gyaltsän (1302–1364) werd halverwege de 14e eeuw de sterkste politieke familie. Gedurende deze periode stichtte de hervormingsgezinde geleerde Je Tsongkhapa (1357–1419) de Gelug- school die een beslissende invloed zou hebben op de geschiedenis van Tibet. De Ganden Tripa is het hoofd van de Gelug-school, hoewel de meest invloedrijke figuur de Dalai Lama is.

Interne strijd binnen de Phagmodrupa-dynastie en het sterke lokalisme van de verschillende leengoederen en politiek-religieuze facties leidden tot een lange reeks interne conflicten. De predikantenfamilie Rinpungpa, gevestigd in Tsang (West-Centraal Tibet), domineerde de politiek na 1435.

In 1565 werd de familie Rinpungpa omvergeworpen door de Tsangpa- dynastie van Shigatse, die in de volgende decennia haar macht in verschillende richtingen van Tibet uitbreidde en de Karma Kagyu- sekte begunstigde. Ze zouden een cruciale rol spelen in de gebeurtenissen die leidden tot de opkomst van de macht van de Dalai Lama's in de jaren 1640.

In China werd het Tibetaans boeddhisme nog steeds bezocht door de elites van de Ming-dynastie. De Ming-dynastie ondersteunde in deze periode ook de verspreiding van het Tibetaans boeddhisme in Mongolië. Tibetaans-boeddhistische missionarissen hielpen ook bij het verspreiden van de religie in Mongolië. Het was in deze tijd dat Altan Khan, de leider van de Tümed Mongolen, zich bekeerde tot het boeddhisme en een verbond sloot met de Gelug-school, waarbij hij in 1578 de titel van Dalai Lama aan Sonam Gyatso verleende.

Tijdens een Tibetaanse burgeroorlog in de 17e eeuw veroverde en verenigde Sonam Choephel (1595–1657), de belangrijkste regent van de 5e Dalai Lama , Tibet om de regering van Ganden Phodrang te vestigen met de hulp van de Güshi Khan van de Khoshut Mongolen. De Ganden Phodrang en de opeenvolgende Gelug tulku- lijnen van de Dalai Lama's en Panchen Lama's behielden de regionale controle over Tibet van het midden van de 17e tot het midden van de 20e eeuw.

Qing-dynastie (18e-20e eeuw)

De Qing-dynastie (1644-1912) vestigde een Chinese heerschappij over Tibet nadat een Qing-expeditieleger de Dzungars (die Tibet controleerden) versloeg in 1720, en duurde tot de val van de Qing-dynastie in 1912. De Manchu- heersers van de De Qing-dynastie steunde het Tibetaanse boeddhisme, vooral de Gelug- sekte, tijdens het grootste deel van hun heerschappij. De regering van de keizer Qianlong was het hoogtepunt voor deze promotie van het Tibetaans boeddhisme in China, met het bezoek van de 6e Panchen Lama aan Peking en de bouw van tempels in Tibetaanse stijl, zoals de Xumi Fushou-tempel, de Puning-tempel en Putuo Zongcheng-tempel (gemodelleerd naar het Potala-paleis).

Deze periode zag ook de opkomst van de Rimé-beweging , een negentiende-eeuwse niet-sektarische beweging waarbij de Sakya- , Kagyu- en Nyingma- scholen van het Tibetaans boeddhisme betrokken waren, samen met enkele Bon- geleerden. Na te hebben gezien hoe de Gelug- instellingen de andere tradities naar de uithoeken van het Tibetaanse culturele leven duwden, hebben geleerden zoals Jamyang Khyentse Wangpo (1820-1892) en Jamgön Kongtrül (1813-1899) de leerstellingen van de Sakya, Kagyu en Nyingma, waaronder veel bijna uitgestorven leringen. Zonder het verzamelen en drukken van zeldzame werken door Khyentse en Kongtrul zou de onderdrukking van het boeddhisme door de communisten veel meer definitief zijn geweest. De Rimé-beweging is verantwoordelijk voor een aantal schriftuurlijke compilaties, zoals de Rinchen Terdzod en de Sheja Dzö.

Tijdens de Qing bleef het Tibetaans boeddhisme ook de belangrijkste religie van de Mongolen onder Qing-heerschappij (1635-1912), evenals de staatsgodsdienst van de Kalmyk Khanate (1630-1771), de Dzungar Khanate (1634-1758) en de Khoshut. Khanate (1642-1717).

20e en 21e eeuw

In 1912, na de val van de Qing-dynastie, werd Tibet de facto onafhankelijk onder de 13e Dalai Lama- regering in Lhasa, waarbij het huidige grondgebied van wat nu de Tibetaanse Autonome Regio wordt gehandhaafd.

Na de slag om Chamdo werd Tibet in 1950 geannexeerd door de Chinese Volksrepubliek. In 1959 vluchtte de 14e Dalai Lama en een groot aantal geestelijken het land uit om zich te vestigen in India en andere buurlanden. De gebeurtenissen van de Culturele Revolutie (1966-1976) zagen religie als een van de belangrijkste politieke doelen van de Chinese Communistische Partij, en de meeste van de duizenden tempels en kloosters in Tibet werden vernietigd, waarbij veel monniken en lama's gevangen zaten. Gedurende deze tijd werden privé-religieuze uitingen, evenals Tibetaanse culturele tradities, onderdrukt. Veel van het Tibetaanse tekstuele erfgoed en instellingen werden vernietigd, en monniken en nonnen werden gedwongen zich uit te kleden. Buiten Tibet was er echter een hernieuwde belangstelling voor het Tibetaans boeddhisme in plaatsen als Nepal en Bhutan, terwijl de verspreiding van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld werd bewerkstelligd door veel van de Tibetaanse vluchtelingen die uit Tibet waren ontsnapt.

Na het liberaliseringsbeleid in China in de jaren tachtig begon de religie zich te herstellen met de wederopbouw van enkele tempels en kloosters. Tibetaans boeddhisme is nu een invloedrijke religie onder Chinezen, en ook in Taiwan. De Chinese regering behoudt echter strikte controle over de Tibetaans-boeddhistische instellingen. Quota voor het aantal monniken en nonnen worden gehandhaafd en hun activiteiten worden nauwlettend gevolgd.

Binnen de Tibetaanse Autonome Regio is het geweld tegen boeddhisten sinds 2008 aan het escaleren. In wijdverspreide rapporten worden de arrestaties en verdwijningen van nonnen en monniken gedocumenteerd, terwijl de Chinese regering religieuze praktijken classificeert als "bendecriminaliteit". Rapporten omvatten de sloop van kloosters, gedwongen ontkledingen, gedwongen heropvoeding en detentie van nonnen en monniken, vooral degenen die in het centrum van Yarchen Gar wonen, de meest bekende.