Pali-canon

Uit dharma-lotus.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Standaardeditie van de Thaise Pali-canon
Traditionele Thaise stijl kast met Pali-canon

De Pali-canon (Pali: Tipitaka) is de enige nog bestaande vroeg-boeddhistische verzameling van toespraken (soetta's) van de Boeddha. De Pali-canon vindt zijn oorsprong in de toespraken die de Boeddha gaf gedurende de laatste 45 jaar van zijn leven, toen hij een actieve leraar was. De Pali-canon is de officiële tekst van het Theravada-boeddhisme. Een onderscheid dat wel gemaakt wordt is dat tussen canonieke geschriften en niet-canonieke geschriften.

Oorsprong

De Pali-canon is opgesteld in de taal Pali, en is voor de eerste keer gereciteerd in de eerste raadsvergadering van de boeddhistische Sangha (gemeenschap van monniken) in het jaar 543 of 425 voor Christus. Deze vergadering vond plaats kort na het overlijden van de Boeddha. Het doel van de vergadering was het vastleggen van de leringen die de Boeddha in de afgelopen 45 jaar gegeven had. In deze vergadering heeft de monnik Ananda alle toespraken over de Dhamma (de leer van de Boeddha) gereciteerd. De monnik Upali reciteerde alle toespraken over de vinaya: de monastische regels voor boeddhistische monniken.

In het Pali wordt de Pali-canon de Tipitaka genoemd, wat 'de drie manden' betekent. Tijdens de eerste recitatie waren er echter slechts twee manden:

  • De Sutta-pitaka: de mand van de suttas - de toespraken over de Dhamma.
  • De Vinaya-pitaka: de mand van de vinaya - de boeddhistische monastische code.

De derde pitaka (de Abhidhamma-pitaka) is van latere datum (543 tot 250 voor Christus) en bevat divers filosofisch commentaar en filosofische extrapolaties gebaseerd op de Sutta-pitaka. In de Abhidhamma-pitaka zijn de onderliggende doctrinale principes van de Suttanta-pitaka gereorganiseerd en toegepast in een systematisch kader dat toegepast kan worden in de analyse van de natuur van geest en lichaam. De Abhidhamma wordt echter niet algemeen geaccepteerd als een correcte leer. Sommige monniken en leraren denken dat er fundamentele fouten in zitten. De Suttanta-pitaka en Vinaya-pitaka vormen samen het 'woord van de Boeddha'. De Abhidhamma valt daarbuiten omdat het commentaar van later datum is.

Verdere ontwikkeling

Ananda werd door de Boeddha geprezen om zijn fenomenale geheugen. Hij gebruikte echter waarschijnlijk verschillende manieren om de toespraken van de Boeddha gemakkelijker te onthouden. Veel van de toespraken van de Boeddha zijn daardoor geen letterlijke weergave van de toespraken van de Boeddha, maar bevatten standaardformules en beschrijvingen die vaak herhaald worden om het onthouden van vele, vaak enigszins dezelfde uitspraken en formuleringen makkelijker te maken.

In de periode na de eerste boeddhistische raadsvergadering doken er nog verschillende (verzamelingen van) toespraken op, die Ananda niet had gereciteerd omdat hij niet van het bestaan ervan af wist. Deze zijn daarom later toegevoegd tot de Suttanta-tipaka. Vanaf het jaar 250 voor Christus was dit niet meer mogelijk, omdat de Sangha toen in de derde boeddhistische raadsvergadering besloten heeft om de Tipitaka officieel te 'sluiten' voor nieuwe toevoegingen of wijzigingen in de tekst.

In de tijd van de Boeddha was het traditie in India dat religieuze geschriften niet opgeschreven werden, maar door groepen monniken werden onthouden en frequent gereciteerd. De monniken konden elkaar zodoende corrigeren als een van hen een fout maakte in de recitatie van een toespraak. Op deze manier werd de Pali-canon van het jaar 543 tot het jaar 35 voor Christus doorgegeven van leraar op leerling. Toen was er een oorlog op Sri Lanka, waardoor verschillende monniken stierven. Het werd de gemeenschap van monniken duidelijk dat het beter was de Tipitaka op te schrijven, voor het geval er in de toekomst zo veel monniken zouden sterven dat gedeeltes van de Tipitaka verloren zouden gaan. De Pali-canon werd aldus voor de eerste keer opgeschreven in de Grot Aloka, vlak bij Matale, op Sri Lanka, in de jaren 35 tot 32 voor Christus.

Dharma

De Dharma is de kern van het boeddhisme en deze is voor elke (sub)stroming hetzelfde. Dharma is een woord welk lastig te vertalen is. Een aantal vertalingen zijn:

  • de wezenlijke natuur van iets
  • de natuurlijke wetmatigheid die eraan ten grondslag ligt
  • dat wat vaststaat
  • wet, leer
  • ultieme, universele waarheid

Nu zijn er vele leraren, stromingen en religies die de waarheid claimen dus waarom zou deze waarheid de ultieme waarheid zijn. Het boeddhisme geeft hier zelf een antwoord op in 3 stellingen:

  • de universele waarheid zit in iedereen en is dus altijd herkenbaar.
  • je hoeft geen leraar, guru of geleerde te zijn om de universele waarheid te herkennen.
  • de universele waarheid is te allen tijde uit te testen.

De dharma is dus geen filosofische of ethische tekst of de visie van een leraar maar beschrijft datgene wat vaststaat, bijvoorbeeld:

Veel van wat Gautama de Boeddha 2.500 jaar geleden beschreef als zijnde de ultieme waarheid wordt nu onderkent door de wetenschap zoals de fysica en de kwantummechanica. De reden dat de dharma zich zo snel en makkelijk kon verspreiden over een groot gebied ligt juist in het feit dat het niet filosofisch en ethisch is. Er zit geen normering of ethische code zoals in het christendom hoe je je zou moeten gedragen. Het enige wat de dharma doet is uitleggen wat de ultieme waarheid is. Mensen en bevolkingsgroepen konden dus hun lokale, culturele en religieuze gebruiken blijven beoefenen tezamen met de dharma wat zich steeds meer met elkaar vermengde en van waaruit de verschillende boeddhistische stromingen ontstonden.

Boeddhisme zou je dus kunnen zien als een samenvoeging van de dharma en lokale, culturele en religieuze gebruiken. Een dharmist heeft niets met dit laatste en legt zich helemaal toe op de dharma.

De dharma is de ultieme waarheid zoals Gautama de Boeddha deze waarnam in zijn periode als asceet. Nadat hij zijn verlichting bereikt had heeft hij gedurende 45 jaar de dharma uitgelegd en onderwezen en een verzameling van deze teksten is later gebundeld in de Pali-canon (tipitaka). De Pali-canon bestaat uit 3 delen:

Vinaya-pitaka

Hierin worden de orderegels voor monniken en nonnen uiteengezet, tesamen met commentaar en verhalen hoe de regels tot stand zijn gekomen. De Vinaya-Pitaka komt voort uit de roep om de vergrotende Sangha (gemeenschap van monniken en nonnen) te reguleren. Doordat de Sangha groter werd ten tijde van Gautama de Boeddha ontstond er een situatie waarin de voorschriften duidelijkheid moesten geven. De Vinaya-pitaka bestaat uit 3 delen:

Sutta Vibhanga (Regels analyse)

Het 1e boek is de Sutta Vibhanga en bevat alle regels binnen de Sangha (gemeenschap van monniken en nonnen). De opbouw van het boek is als volgt:

De situatie waaruit de regel is ontstaan → de regel zelf → de uitleg van de regel. De regels komen voort uit werkelijk gebeurde situaties die allemaal uitgelegd worden. Vervolgens is er uitleg hoe een nieuwe regel wordt vormgegeven en welke uitwerking deze heeft. 2 belangrijke delen in dit boek zijn de Patimokkha's (de verzameling aan regels voor monniken en nonnen).

  • Bhikkhu-Patimokkha - 227 voorschriften waar de monnik aan moet voldoen
  • Bhikkuni-Patimokkha - 311 voorschriften waar een non aan moet voldoen

Khandhaka (hoofdstuk)

Het 2e boek is de Khandhaka en deze behandelt de overige regels. n.l.

  • Mahavagga (Grote sectie)
  • Cullavagga (Kleine sectie)

Parivara (bijkomend)

Het 3e boek is de Vinaya waarin de voorgaande 2 boekdelen vanuit verschillende perspectieven beschreven wordt en biedt samenvattingen van de regels.

Sutta-pitaka

De Sutta-pitaka bevat de toespraken (soetras) die de Gautama de Boeddha gaf over de dharma samen met biografische verhalen over zijn leven. Ananda is een leerling geweest die het overgrote deel van deze stukken heeft opgetekend. Andere belangrijke leerlingen zijn Sariputta en Maha Moggallana. Dit deel bevat meer dan 10.000 toespraken. Ze behandelen allerlei gebeurtenissen en situaties, biografische beschrijvingen, gesprekken, lezingen en uitleg over de dharma, gericht op het onderwijzen, stimuleren en motiveren van de toehoorders. Alles wordt ingezet om de weg te wijzen naar de eigen verwerkelijking van de Verlichting. Er zitten zeer mooie poëtische werken tussen maar ook zeer formele en taaie leerstellingen op maat gemaakt voor de luisteraar.

De Sutta Pitaka bestaat uit vijf Nikaya’s (collecties) van sutta’s:

Digha Nikaya (lange toespraken)

Het 1e deel is de Digha Nikaya en bestaat uit 34 sutta’s en bevat de lange toespraken. Het bestaat uit meerdere mythische vertellingen met de uitgebreide behandeling in de eerste 13 sutta’s over moraliteit, enkele zeer filosofische sutta’s en de laatste 2 sutta’s die op numerieke wijze de leer behandelen. Door de grootte van de sutta’s worden er meestal zeer verschillende dingen behandeld en ze behandelen alles zeer uitgebreid waardoor er duidelijk sprake is van een inleiding, middelstuk en slot in de toespraak, terwijl de overgangen tussen de verschillende thema’s die behandeld worden soms zeer plots zijn.

Majjhima Nikaya (middellange toespraken)

Het 2e deel is de Majjhima Nikaya en bevat de collectie van middellange toespraken. Hierin staan 152 sutta’s die verschillende aspecten van de leer verhelderend aan bod laten komen. Ze zijn een stuk korter dan de sutta’s van de Digha Nikaya maar bevatten ook nog steeds een inleiding en een slot.

Samyutta Nikaya (thematisch geordende toespraken)

Het 3e deel is de Samyutta Nikaya en bevat de collectie van gegroepeerde (thematische) toespraken. Deze bestaat uit 2.889 toespraken verdeeld over vijf vagga’s (secties) die weer onderverdeeld zijn in samyutta’s (groepen). Het gemak hiervan is dat je op thema verschillende toespraken kan doornemen.

Anguttara Nikaya (numerieke geordende toespraken)

Het 4e deel is de Anguttara Nikaya en bevat de collectie van oplopende (numeriek geordende) toespraken. De indeling van deze Nikaya is gebaseerd op zijn aantal aan leer elementen. In totaal loopt de Anguttara Nikaya op van 1 leerelementen tot en met 11.

Khuddaka Nikaya (korte toespraken)

Het 5e deel is de Khuddaka Nikaya en bevat de collectie van klein toespraken. Ze zijn onderverdeeld in 15 tot 18 verschillende boeken en alle bestaan uit kleine toespraken, verhalen, verzen, fabels en andere vormen:

  • Khuddakapatha (korte passages)
  • Dharmapada (het pad van de dharma)
  • Udana (exclamaties)
  • Itivuttaka (het zo-gezegde)
  • Sutta Nipata (dDe sutta verzameling)
  • Vimanavatthu (verhalen van de hemelse huizen)
  • Petavatthu (verhalen van de petas of hongerige geesten)
  • Theragatha (verzen van de oudere monniken)
  • Therigatha (verzen van de oudere nonnen)
  • Jataka (geboorte verhalen)
  • Niddesa eExpositie)
  • Patisambhidamagga (pad van onderscheidend vermogen)
  • Apadana (verhalen)
  • Buddhavamsa (geschiedenis van de Boeddhas)
  • Cariyapitaka (de mand van het gedrag)

Abhidharma-pitaka

De Abhidharma-pitaka (Abhi betekent hoogste) bevat geen toespraken van de Boeddha maar bestaat uit gedetailleerde beschrijvingen van punten die Gautama de Boeddha in zijn sutta's behandelde. De Abhidharma-pitaka is niet van de Boeddha afkomstig, maar samengesteld door monniken na het overlijden van de Boeddha.

De Abhidharma verschilt sterk van de Vinaya-Pitaka en de Sutta-Pitaka door zijn vorm, doel en verwerking. De Vinaya- en Sutta-Pitaka worden gekleurd door werkelijke situaties waarin een monnik of een gebeurtenis aanleiding geeft tot een bepaalde dharma toespraak. Hierin worden elementen van de leer uiteengezet en duidelijke aansporingen gegeven om ervoor te zorgen dat de dharma en de praktijk samenkomen. In de Abhidharma wordt deze structuur volkomen overboord gezet en komt hiervoor een zeer zorgvuldige en systematische opzet van de leer in de plaats. Men wil voorbij concepten gaan en doet dit door alle concepten los te laten en te beperken tot de bouwstenen van alles, dharma’s genoemd. Deze dharma’s hebben net als elk ander ding de kenmerken van vergaan en niet-zelf maar zij vormen toch de bouwstenen van de werkelijkheid of zij vormen de bouwstenen die niet verder kunnen worden herleid door ons ervaringsvermogen tot deze kleine deeltjes die wij dharma’s noemen. In ieder geval zorgt dit voor heel andere teksten dan in de vorige twee manden.

De Abhidharma is opgedeeld in 7 boeken.

Dharmasangani (opsomming van fenomenen)

Het 1e boek is de Dharmasangani en geeft een zeer uitgebreide reeks aan dharma’s weer. Het boek opent met de Matika (rooster/schema) van categorieën die door de Abhidharma gebruikt worden. Vervolgens wordt er een uitleg gegeven aan de bewustzijnstoestanden en verdeeld in hun ethische kenmerken. Daarna worden de ethisch onbepaalde zaken uitgezet, er volgt een matrix van de Abhidharma en de Suttanta methode samen en een met alleen de Abhidharma methode.

Vibhanga (boek van analyse)

Het 2e boek is de Vibhanga en bestaat uit 18 verschillende hoofdstukken die als een aparte studie beschouwd worden. Het behandelt de verschillende onderwerpen aan de hand van de Suttanta-methode, de Abhidharma methode en daarna volgen er nog vragen. De onderwerpen zijn: de khandha's, de zintuiglijke basis, elementen, waarheden, controlerende vermogens, afhankelijk ontstaan, grondslagen van opmerkzaamheid, voortreffelijke vormen van inzet, wegen tot verwezenlijking, factoren van verlichting, het achtvoudige pad, jhana's, onbegrensdheid, leefregels, stadia van inzicht, soorten kennis, minder belangrijke punten en een psycho-kosmische topografie van het Boeddhistische universum.

Dhatukatha (uiteenzetting over de elementen)

Het 3e boek is de Dhatukatha en is volledig geschreven in een vraag-antwoord structuur. Er wordt getracht van alle verschijnselen de waarde binnen de schema’s van de khandha’s, de zintuiglijke bases en de elementen te vinden.

Puggalapannati (beschrijving van personen)

Het 4e boek is de Puggalapannati en heeft meer kenmerken die lijken op de Sutta Pitaka dan op de Abhidharma Pitaka. Zij maakt veel gebruik van concepten en dit blijkt ook uit het eerste gedeelte dat een opsomming geeft van de types concepten. Vervolgens geeft het definities van verschillende persoonstypes en over groepen van persoonstypes.

Kathavatthu (punten van conversie)

Het 5e boek is de Kathavatthu en is een werk van Moggaliputta Tissa die de verschillende visies van de scholen buiten de Theravada traditie bekritiseerd.

Yamaka (boek van paren)

Het 6e boek is de Yamaka heeft als bedoeling onduidelijkheden en definities te verhelderen. Het boek is genoemd naar de methode die wordt gebruikt. Dit is het paarsgewijs groeperen van een vraag met de tegengestelde formulering. Het boek bestaat uit 10 hoofdstukken: wortels, khandha’s, zintuiglijke bases, elementen, waarheden, formaties, latente neigingen, bewustzijn, verschijnselen en controlerend vermogen.

Patthana (het boek van voorwaardelijke relaties)

Het 7e boek is de Patthana en is het grootste werk van de gehele Tipitaka. Het verwerkt het stelsel van 24 voorwaardelijke relaties op de gehele Abhidharma methode waarvan van alle verschijnselen de onderlinge afhankelijkheid wordt aangetoond.

afkortingen in bronvermelding

Het gebruik van bronvermeldingen is wereldwijd gestandaardiseerd met het gebruik van afkortingen voor de verschillende boekdelen. Sommige delen hebben 2 afkortingen die beide gebruikt kunnen worden zoals de Anguttara-Nikaya met als afkorting AN en A. Alle sutta's zijn genummerd en het eerste nummer na een afkorting geeft een bewuste sutta aan. Het volgende nummer is het vers binnen de sutta. De meest gebruikte afkortingen zijn:

  • AN / A Anguttara-Nikaya
  • Asl Atthasãlinï
  • Dhp dharmapada
  • Dhs Dhammasanganï
  • DN / D Digha-Nikaya
  • It Itivuttaka
  • Jat Jataka
  • MN / M Majjhima-Nikaya
  • P Pali
  • Pts Patisambhidãmagga
  • Skt Sanskriet
  • Smv Sammohavinodanï
  • Snip Sutta-Nipata
  • SN / S Samyutta-Nikaya
  • Ud Udana
  • Vibhv Vibhãvinï-Tikã
  • Vin Vinaya
  • Vism Visuddhimagga van Buddhaghosa

Met dank aan Jan de Breet, Ron Janssen en Django Vaal.