Pajapati Gotami en Thera: verschil tussen pagina's

Uit dharma-lotus.nl
(Verschil tussen pagina's)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1: Regel 1:
[[File:Prince Siddhartha with his maternal aunt Queen Mahaprajapati Gotami.JPG|thumb|Siddhartha met zijn stiefmoeder Pajāpatī Gotamī]]
{{#seo:
{{Personen uit de Pali-canon}}
|title=Een Thera is een monnik in het boeddhisme die reeds 10-20 jaar in de Sangha leeft
'''Pajāpatī Gotamī''' (MahāPajāpatī Gotamī) was de pleegmoeder en tante van Siddhartha (zoals [[Gautama de Boeddha]] wordt genoemd voor de [[verlichting]]). Haar echtgenoot, Suddhodana de vader van Siddhartha, was de radja van [[Kapilavastu]], de hoofdstad van de Sakya-clan. Deze Sakya-clan was een samenwerkingsverband van meerdere nederzettingen met ongeveer 180.000 inwoners. De Sakya-clan was een republiek en onderdeel van een groter koninkrijk.  
|titlemode=append
|keywords=boeddhisme, boeddha, boeddhistisch, Dharma, Pali-canon, Gautama, boeddhist, waarheden, soetra, sutta, Dhamma, meditatie, inzicht, Ivar Mol, Dharma-Lotus, mindfulness, India, Nepal
|description=Uitgebreide uitleg over het boeddhisme in het algemeen en de boeddhistische filosofie, de Dharma en de Pali-canon in het bijzonder. 
}}
{{Titulatuur}}
Van zijn 10e tot zijn 20e studiejaar is een boeddhistische [[Bhikkhu]] (monnik) een '''Thera''', wat in het Pali 'ouderling' of 'leraar' betekend.


==2 Geboortes==
==Bhikkhu==


Suddhodana was met 2 zussen getrouwd die zijn nichten waren en uit Devadaha (Sakiya-clan) kwamen. Mãyã Mahamãyã was de oudste zuster en tevens zijn eerste vrouw en de moeder van Siddhartha. Pajãpati (Mahapajãpati, Gotami) was zijn tweede vrouw die zelf het leven schonk aan twee kinderen, een zoon Nanda en een dochter Sundarinandã. De zussen waren tegelijk zwanger van hun eerste en in die tijd was het gebruikelijk dat een vrouw in haar ouderlijk huis beviel en zodoende vertrokken zij hoogzwanger naar Devadaha. Mãyã is daar echter nooit aangekomen omdat halverwege de reis haar vliezen braken en de bevalling vond plaats net buiten Lumbini. We mogen aannemen dat zij niet alléén de meerdaagse reis van Kapilavastu naar Devadaha ondernam, een veronderstelling welke bekrachtigd wordt omdat haar zus eveneens hoogzwanger was en dus ook de reis naar haar ouderlijk huis diende te maken. Logisch dat ze samen en met hun gevolg deze reis hebben ondernomen. Of in hun gevolg ook een vroedvrouw aanwezig was is onduidelijk, bekend is dat de bevalling uitermate zwaar was en dat Mãyã direct na de bevalling terug is gegaan naar Kapilavastu.  
Een bhikkhu (bhikṣu) is een [[boeddhisme|boeddhistische]] monnik. Een bhikkhuni (bhiksuni) is een boeddhistische non. Het leven van de bhikkhus en bhikkhunis is door [[Gautama de Boeddha]] zó opgezet dat het de optimale levensstijl is voor het behalen van het [[nirvana]]. Bhikkhus dragen vaak bordeauxrode ([[Tibetaans boeddhisme]]: Tibet, Nepal, Myanmar en Sri Lanka) of oranjebruine (Theravada boeddhisme: Thailand, Laos, Cambodja en Sri Lanka) gewaden en scheren het hoofd kaal.


Op de 5e dag na de geboorte voltrokken acht brahmaanse priesters de naamgevingceremonie. twee dagen later stierf Mãyã en Siddhartha werd verder opgevoed door zijn tante Pajãpati die zojuist was bevallen van een jongen; Nanda. Later kreeg ze ook nog een dochter.
Het [[Zen|zenboeddhisme]] kent geen bhikkhus.


==Sangha==
==Dagelijks leven==


Haar stiefzoon Siddhartha was 29 jaar oud was werd hij monnik en trok weg om de verlichting te vinden. Haar kleinzoon Rahula was net geboren en was nu de 1e in lijn om erfopvolger van Suddhodana te worden. Echter, op zijn 9e werd hij door zijn vader, Gautama de Boeddha, opgenomen in de [[Sangha]] en ook haar zoon Nanda werd later monnik.
De term [[bhikkhu]] betekent letterlijk "bedelaar" of "bedelende monnik", al is het bhikkhus niet toegestaan om al vragend te bedelen. Stil staan en wachten is wel toegestaan, zodat de giften op een spontane manier gegeven worden, en de monniken in hun gedrag beheerst zijn. Veel [[Theravada]] bhikkhus gaan elke dag op pindabat, de dagelijkse aalmoesronde in een dichtbijgelegen dorp of stad. Het is de manier waarop een bhikkhu zijn eten verkrijgt, daar het een bhikkhu niet is toegestaan voedsel te bereiden. In veel Mahayana-kloosters wordt het voedsel in de kloosters zelf bereid.
Daar waar haar mijn afstandelijk stond tegenover de filosofie van zijn zoon, werd Gotami er zeer tot toegetrokken. Toen Suddhodana overleden was vroeg ze haar stiefzoon haar op te nemen in de sangha, Maar Gautama de Boeddha weigerde dit en vertelde [[Ananda]]:


:''De Dharma en de Sangha zullen 1.000 jaar voortleven.''
Een bhikkhu leeft over het algemeen in een kloostergemeenschap of in een alleenstaand hutje. Sommige bhikkus trekken gedurende een bepaalde periode van plaats tot plaats zonder zich ergens permanent te vestigen. Bhikkhus kunnen vrijwillig een aantal van de dertien dhutanga-regels voor kortere of langere periode opnemen. De dertien dhutanghas zijn ascetische regels die het leven eenvoudiger en fysiek armoediger maken. Het slechts één maaltijd per dag eten is een van de dhutanga-regels, evenals het niet gebruiken van de liggende lichaamspositie.
:''Als we vrouwen in de Sangha opnemen zal het 500 jaar voortleven''.  


Hiermee bedoelde hij dat de burgergemeenschap, waar ze voor hun bedelrondes van afhankelijk waren, niet klaar was voor nonnen. Geen enkele Sangha liet vrouwen toe en het spirituele pad was nimmer weggelegd geweest voor vrouwen. Boeddha had al de Sangha opengesteld voor kastenloze, en dat had veel kritiek opgeleverd.
Een bhikkhu kan slechts in de ochtend eten, soms slechts één maal per dag. Van 12 uur 's middags tot het ochtendgloren kan een bhikkhu slechts medicijnen en dranken nuttigen. Het is ze niet toegestaan geld te ontvangen of te gebruiken. Een bhikkhu is aldus voor zijn levensonderhoud totaal afhankelijk van wat anderen hem geven. Dit aspect van de levensstijl van een bhikkhu is gericht op het tevreden zijn met wat je hebt, ook al is de individuele voorkeur van de bhikkhu misschien anders. Het is bhikkhus toegelaten persoonlijk bezit te hebben. Het ideaal is dat de bezittingen van een bhikkhu weinig zijn, zodat hij 'als een vogel' is, en slechts zijn vleugels met zich mee draagt.
Het was Ānanda die hem hierover ondervroeg en op zijn vragen gaf de Boeddha toe dat vrouwen wel degelijk een spiritueel proces kunnen voeren en ook de verlichting kunnen bereiken. Zijn weigering had alleen te maken met de onrust die hij verwachte, zowel binnen als buiten de Sangha.


Rond Pajāpatī Gotamī had zich inmiddels een grote groep vrouwen verzameld die eveneens non wilde worden. In totaal heeft Pajāpatī Gotamī 3 maal toestemming gevraagd om toe te treden tot de Sangha, iedere keer weigerde de Boeddha en vertrok uiteindelijk naar Vesali. De vrouwen besloten om hun haren af te scheren, gele gewaden aan te doen en blootsvoets en als non levend naar Vesali te trekken om het nogmaals te vragen. Daar aangekomen zag Ānanda hun en stelde voor om zelf eerst met Gautama de Boeddha te gaan praten om te zien of hij hem kon overhalen de vrouwen aan te nemen.
Bhikkhus wijden hun leven aan de cultivatie van de leer van de Boeddha in zichzelf. Bhikkhus hebben individuele taken in het klooster, vaak simpele klusjes zoals bladeren vegen of onderhoud van de gebouwen, maar ook administratieve taken. Ze hebben relatief veel tijd vrij voor meditatie en studie van de boeddhistische geschriften.
Ānanda kon Gautama de Boeddha overhalen door te stellen dat ieder mens die bij machte is de verlichting te bereiken, de Dharma niet ontzegt mocht worden. Als binnen of buiten de Sangha mensen leven die dat niet begrijpen, dan moeten er extra regels gaan gelden voor de nonnen.  
Gautama de Boeddha stemde hierin mee, en er werden vele nieuwe regels geschapen voor de vrouwen die non wilde worden:


*een Bikkhuni (non) dient altijd een Bikkhu (monnik) haar respect te tonen.
==Discipline==
*een Bikkhuni moet binnen 6 uur reisafstand van een Bhikkhu klooster wonen.
*een Bikkhu moet een Bikkhuni 2 maal per maand onderwijzen
*een Bikkhuni dient altijd een Bikkhu te vragen om raad en advies bij vragen of problemen, andersom is niet mogelijk
*een Bikkhuni moet elke Vassa (regens retraite) doorbrengen in een klooster waar ook Bikkhu's zijn.
*een Bikkhuni moet haar leven leiden volgens de orders.
*de inwijding van een bhikkhuni wordt gedaan door een Bikkhuni en een Bikkhu.
*een Bikkhu mag een Bikkhuni bekritiseren, andersom is niet mogelijk.


De vrouwen accepteert ze allemaal en vanaf dat moment konden vrouwen een volledige inwijding tot non krijgen. Pajāpatī Gotamī was de 1e vrouw die ingewijd werd tot non. Later zou ze ook de verlichting bereiken.
Een bhikkhu is toegetreden tot de Sangha, de boeddhistische gemeenschap van monniken, en moet zich houden aan de vinaya, de boeddhistische monastieke discipline. De vinaya bestaat uit de patimokkha (227 regels) en de overige regels en voorschriften, waarvan er enige duizenden zijn. Voor sommige van deze regels bestaan er verschillende interpretaties, en soms verschillen de regels van het Theravada van die van het Mahayana. Over het algemeen is er echter een grote overeenstemming en gaan de verschillen slechts over details. Sommige kloosters of linies (in zowel Theravada als Mahayana) zijn laks met de vinaya. Andere linies nemen de vinaya erg serieus.


==Karakter==
Een bhikkhu is te allen tijde vrij om het monnikschap te verlaten indien hij dat wenst. Als een bhikkhu een van de vier fundamentele regels (de parajikas) overtreedt, is zijn uittreding automatisch en ogenblikkelijk. Vanaf het moment van overtreding is hij geen monnik meer, al komt het soms voor dat zo iemand zich nog (valselijk) blijft voordoen als een monnik. Deze vier fundamentele regels vormen de eerste vier regels van de patimokkha, en worden overtreden als een bhikkhu:


Pajāpatī Gotamī was de stiefmoeder van Gautama de Boeddha en nadat zij non werd is ze een soort moeder geworden van de Sangha. Ze had een heel zacht karakter en vooral op het organiseren van de Sangha, en dan voornamelijk het sociale stuk ervan, had ze grote invloed.
* seksuele gemeenschap heeft.
* een rol speelt in het doden van een levend wezen.
* een waardevol goed steelt.
* kenbaar maakt dat hij een [[verlicht]] persoon is, terwijl hij dat in werkelijkheid níet is.


==Uitleg op film==
<youtube service="youtube">https://youtu.be/1NYU5w_uieE"</youtube>




[[categorie: personen uit de Pali-canon]]
[[Categorie: Boeddhistische titulatuur]]

Versie van 15 jun 2023 14:55

Categorie indeling
Home
Boeddhisme
Titulatuur
Boeddhistische titulatuur
GesheTashi @ Bodhgaya.jpg
Boeddhistische titulatuur
Anagarika
Arhat
Bhikkhu
Bodhisattva
Boeddha
Geshe
Khenpo
Lama
Mahathera
Majjhima
Rinpoche
Roshi
Sayadaw
Thera
Tulku
Navaka
Dhamma wiel

Van zijn 10e tot zijn 20e studiejaar is een boeddhistische Bhikkhu (monnik) een Thera, wat in het Pali 'ouderling' of 'leraar' betekend.

Bhikkhu

Een bhikkhu (bhikṣu) is een boeddhistische monnik. Een bhikkhuni (bhiksuni) is een boeddhistische non. Het leven van de bhikkhus en bhikkhunis is door Gautama de Boeddha zó opgezet dat het de optimale levensstijl is voor het behalen van het nirvana. Bhikkhus dragen vaak bordeauxrode (Tibetaans boeddhisme: Tibet, Nepal, Myanmar en Sri Lanka) of oranjebruine (Theravada boeddhisme: Thailand, Laos, Cambodja en Sri Lanka) gewaden en scheren het hoofd kaal.

Het zenboeddhisme kent geen bhikkhus.

Dagelijks leven

De term bhikkhu betekent letterlijk "bedelaar" of "bedelende monnik", al is het bhikkhus niet toegestaan om al vragend te bedelen. Stil staan en wachten is wel toegestaan, zodat de giften op een spontane manier gegeven worden, en de monniken in hun gedrag beheerst zijn. Veel Theravada bhikkhus gaan elke dag op pindabat, de dagelijkse aalmoesronde in een dichtbijgelegen dorp of stad. Het is de manier waarop een bhikkhu zijn eten verkrijgt, daar het een bhikkhu niet is toegestaan voedsel te bereiden. In veel Mahayana-kloosters wordt het voedsel in de kloosters zelf bereid.

Een bhikkhu leeft over het algemeen in een kloostergemeenschap of in een alleenstaand hutje. Sommige bhikkus trekken gedurende een bepaalde periode van plaats tot plaats zonder zich ergens permanent te vestigen. Bhikkhus kunnen vrijwillig een aantal van de dertien dhutanga-regels voor kortere of langere periode opnemen. De dertien dhutanghas zijn ascetische regels die het leven eenvoudiger en fysiek armoediger maken. Het slechts één maaltijd per dag eten is een van de dhutanga-regels, evenals het niet gebruiken van de liggende lichaamspositie.

Een bhikkhu kan slechts in de ochtend eten, soms slechts één maal per dag. Van 12 uur 's middags tot het ochtendgloren kan een bhikkhu slechts medicijnen en dranken nuttigen. Het is ze niet toegestaan geld te ontvangen of te gebruiken. Een bhikkhu is aldus voor zijn levensonderhoud totaal afhankelijk van wat anderen hem geven. Dit aspect van de levensstijl van een bhikkhu is gericht op het tevreden zijn met wat je hebt, ook al is de individuele voorkeur van de bhikkhu misschien anders. Het is bhikkhus toegelaten persoonlijk bezit te hebben. Het ideaal is dat de bezittingen van een bhikkhu weinig zijn, zodat hij 'als een vogel' is, en slechts zijn vleugels met zich mee draagt.

Bhikkhus wijden hun leven aan de cultivatie van de leer van de Boeddha in zichzelf. Bhikkhus hebben individuele taken in het klooster, vaak simpele klusjes zoals bladeren vegen of onderhoud van de gebouwen, maar ook administratieve taken. Ze hebben relatief veel tijd vrij voor meditatie en studie van de boeddhistische geschriften.

Discipline

Een bhikkhu is toegetreden tot de Sangha, de boeddhistische gemeenschap van monniken, en moet zich houden aan de vinaya, de boeddhistische monastieke discipline. De vinaya bestaat uit de patimokkha (227 regels) en de overige regels en voorschriften, waarvan er enige duizenden zijn. Voor sommige van deze regels bestaan er verschillende interpretaties, en soms verschillen de regels van het Theravada van die van het Mahayana. Over het algemeen is er echter een grote overeenstemming en gaan de verschillen slechts over details. Sommige kloosters of linies (in zowel Theravada als Mahayana) zijn laks met de vinaya. Andere linies nemen de vinaya erg serieus.

Een bhikkhu is te allen tijde vrij om het monnikschap te verlaten indien hij dat wenst. Als een bhikkhu een van de vier fundamentele regels (de parajikas) overtreedt, is zijn uittreding automatisch en ogenblikkelijk. Vanaf het moment van overtreding is hij geen monnik meer, al komt het soms voor dat zo iemand zich nog (valselijk) blijft voordoen als een monnik. Deze vier fundamentele regels vormen de eerste vier regels van de patimokkha, en worden overtreden als een bhikkhu:

  • seksuele gemeenschap heeft.
  • een rol speelt in het doden van een levend wezen.
  • een waardevol goed steelt.
  • kenbaar maakt dat hij een verlicht persoon is, terwijl hij dat in werkelijkheid níet is.

Uitleg op film