Paramitas
De term Paramita (Pāramitā, Pāramī) betekent 'volmaakt' of 'volmaaktheid'. In het boeddhisme verwijzen de paramita's naar de perfectie of het hoogtepunt van bepaalde deugden, die karma zuiveren en de beoefenaar helpt een onbelemmerd leven te leiden op het pad naar verlichting. Vanuit verschillende stromingen bezien zijn er verschillende opsommingen van de Paramitas.
De 10 paramitas in het Theravada-boeddhisme
De Theravada leringen over paramitas zijn te vinden in de Buddhavamsa, Jatakas en Avadanas, boekdelen die op een laat tijdstip werden toegevoegd aan de Pali-canon en dus zijn ze niet een origineel onderdeel vormen van het Theravada. De oorspronkelijke delen van de Pali-canon vermelden de paramitas niet.
- Dāna parami: vrijgevigheid
- Sīla parami: deugd, moraal, correct gedrag
- Nekkhamma parami: verzaking
- Paññā parami: inzicht
- Viriya parami: energie, ijver, daadkracht, inspanning
- Khanti parami: geduld, tolerantie, verdraagzaamheid, acceptatie, uithoudingsvermogen
- Sacca parami: waarachtigheid, eerlijkheid
- Adhiṭṭhāna parami: vastberadenheid, vastberadenheid
- Mettā parami: liefderijke goedheid
- Upekkhā parami: gelijkmoedigheid, sereniteit
De 6 paramitas in het Mahayana-boeddhisme
In het Mahayana-boeddhisme identificeert de Lotus Sutra (Saddharmapundarika) de zes perfecties als volgt:
- Dāna paramita: vrijgevigheid
- Śīla paramita: deugd, moraal, correct gedrag
- Kṣānti paramita: geduld, tolerantie, verdraagzaamheid, acceptatie, uithoudingsvermogen
- Vīrya paramita: energie, ijver, daadkracht, inspanning
- Dhyāna paramita: eenpuntige concentratie, contemplatie
- Prajñā paramita: inzicht
de 4 extra paramitas
In Dasabhumika Sutra worden nog 4 paramitas vermeld:
- Upāya paramita: bekwame middelen
- Praṇidhāna paramita: gelofte, vastberadenheid, streven, vastberadenheid
- Bullet paramita: spirituele kracht
- Jñāna paramita: kennis